De bestreden reclame-uitingen
Het betreft de volgende twee uitingen in de vorm van vraag en antwoord op de website van Dolfinarium, pagina https://www.dolfinarium.nl/over/feiten-fabels:
a) Onder de kop “Leefomgeving”:
“Hebben de dieren voldoende ruimte?
Absoluut. De dieren hebben meer dan genoeg bewegingsvrijheid en kunnen in hun leefgebied
ontzettend veel plekken verkennen en ontdekken. Het Dolfinarium voldoet ruimschoots aan
de hoogste standaarden die worden bepaald vanuit de Europese Unie en de Nederlandse
overheid.”
b) Onder de kop “Dierenwelzijn”:
“Zijn de dieren in het Dolfinarium gelukkig?
Absoluut! Die vraag kunnen we met een volmondig “ja” beantwoorden. (…)”
De klacht
Klager acht bovengenoemde uitingen misleidend en voert daartoe het volgende aan, verkort en zakelijk weergegeven.
Ad uiting a)
Dolfinarium is onlangs door de Visitatiecommissie Dierentuinen op de vingers getikt vanwege de gebrekkige verblijven en krijgt van het ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) tot 1 maart 2029 de tijd om de verblijven aan te passen. Tot die tijd kan niet worden gezegd dat Dolfinarium “voldoet aan de hoogste standaarden.” Klager verwijst ter onderbouwing van zijn standpunt onder meer naar de nota ‘Advies Visitatiecommissie’, waarin staat dat Dolfinarium niet aan de hedendaagse normen voor huisvesting en educatie voldoet en aan de huisvestingsstandaarden die in 2019 zijn geüpdatet door de European Association for Aquatic Mammals (EAAM), waarvan Dolfinarium lid is. In reactie op het rapport van de visitatiecommissie heeft Dolfinarium volgens klager toegegeven dat sommige verblijven moeten worden verbeterd, maar dat om economische redenen niet alles op korte termijn kan worden gerealiseerd.
Klager verwijst verder naar het document ‘Afspraken tussen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Dolfinarium over […] Verblijven’, waarin wordt geconcludeerd dat de Californische zeeleeuwen geen toegang hebben tot verblijven die voldoen aan de dierentuinvergunning en dat dit voor de dolfijnen in de koepel slechts beperkt het geval is. Bovendien is het buitenverblijf van de Stellerzeeleeuwen gedateerd qua grootte en diepte.
Klager stelt in het algemeen dat de vraag of de dolfijnen en andere grote zeezoogdieren ‘voldoende ruimte’ hebben afhankelijk is van een arbitraire lijn die zowel Dolfinarium, het ministerie van LNV als overkoepelende instanties bedenken. Experts op het gebied van dolfijnen spreken zich regelmatig uit tegen dolfinaria, omdat deze te beperkend zijn. De beperkte ruimte is mede reden voor steeds meer verboden op of uitfaseringen van dolfinaria over de hele wereld.
In een recente rechtszaak en in media geeft Dolfinarium toe dat de verhuizing van dolfijnen, walrussen en zeeleeuwen naar China noodzakelijk is “omdat er meer ruimte nodig is voor de achterblijvende dieren”.
Ad uiting b)
Voor de onderbouwing van het antwoord dat de dieren in het Dolfinarium gelukkig zijn, gebruikt Dolfinarium pure observatie en het aanwezig zijn van voldoende eten, drinken en wat afleiding. Het is echter lastig om te weten of een dier echt gelukkig is en wetenschappers zijn het er niet over eens. De bewering dat de dieren in het Dolfinarium zeker gelukkig zijn, is twijfelachtig en erg subjectief. Veranderende inzichten, aanscherpingen van de regels door het ministerie van LNV en de EAMM en de statements van experts dat dolfijnen niet goed gedijen in dolfinaria, geven duidelijk aan dat deze uiting misleidend is, aldus klager. Het zou beter zijn wanneer in de uiting wordt gezegd dat men niet exact weet of de dieren in het Dolfinarium gelukkig zijn.
Het verweer
Dolfinarium deelt mee dat naar aanleiding van de klacht de twee bestreden passages “objectief zijn geherformuleerd”. De oorspronkelijke met a) aangeduide vraag is gewijzigd in: “Hebben de dolfijnen voldoende ruimte in het Dolfinarium?” en in het antwoord staat onder meer:
“Het besloten leefgebied van de dolfijnen in het Dolfinarium is voor dolfijnen geen probleem zolang hun veiligheid en gezondheid gewaarborgd is. Hoewel het Dolfinarium-bassin nooit de natuurlijke habitat kan evenaren, hebben we in de natuur heel wat voorbeelden van tuimelaar dolfijnen die geen lange afstanden zwemmen of diep moeten duiken om te overleven. (…).”
De oorspronkelijke vraag b) is vervangen door: “Hebben de dieren het goed in het Dolfinarium en hoe kun je het dierenwelzijnsniveau van de dieren in het Dolfinarium bepalen?” waarna onder meer wordt meegedeeld: “Bij het beantwoorden van deze vraag is het belangrijk om vanuit het oogpunt van het dier te kijken. Het ‘welzijn’ van zeezoogdieren wordt o.a. bepaald door:
- de aanwezigheid van voldoende voedsel;
- de afwezigheid van bedreigingen;
- het leven in groepen waarbij zeezoogdieren sociaal, dus ook met elkaar bezig zijn.
In het Dolfinarium zijn alle bovenstaande punten van toepassing en we kunnen dan ook stellen dat de dieren op het Dolfinarium in goede omstandigheden leven waarbij hun welzijn is gewaarborgd. (…)”
De aangepaste vragen en antwoorden zijn overgelegd.
Verder is op de website een passage met de titel “Algemeen” toegevoegd. Hierin wordt meegedeeld dat Dolfinarium een dierentuinvergunning heeft en daarmee voldoet aan alle normen en eisen die door de Nederlandse overheid in de vergunning zijn vastgesteld. Dolfinarium maakt tussentijds afspraken met de overheid op basis van visitaties en volgt alle afspraken met de overheid op.
De repliek
Klager ziet in de herformulering van de bestreden passages door Dolfinarium een bevestiging dat de initiële klacht tegen de oorspronkelijke uitingen gegrond is.
Verder stelt klager dat de consument door de aangepaste tekst nog steeds wordt misleid en dat hem correcte informatie wordt onthouden. Op de aangepaste vraag (a) “Hebben de dolfijnen voldoende ruimte in het Dolfinarium?” wordt geen antwoord gegeven. Er wordt in de uiting erkend dat het Dolfinarium-bassin de natuurlijke habitat nooit kan evenaren, maar er wordt ook gesteld, door te wijzen op een groep dolfijnen in Florida die goed gedijt in een omgeving met minder duikdiepte, dat dolfijnen zich gemakkelijk kunnen aanpassen. Hiermee wordt gesuggereerd dat de dolfijnen in Dolfinarium voldoende ruimte hebben. Dolfinarium kan dit echter niet onderbouwen.
In het antwoord op de aangepaste vraag (b) of de dieren het goed hebben in Dolfinarium en hoe je het dierenwelzijnsniveau van de dieren in Dolfinarium kunt bepalen, wordt gesteld dat het welzijn wordt bepaald aan de hand van onder andere de aanwezigheid van voldoende voedsel, de afwezigheid van bedreigingen en het leven in sociale groepen. Volgens experts biedt een dolfinarium echter te weinig voor dolfijnen en andere zeezoogdieren om een volwaardig leven te hebben. Alleen overleven is daartoe onvoldoende. Bij het ontbreken van een natuurlijke habitat wordt niet voldaan aan de vrijheid om voldoende natuurlijk gedrag te kunnen vertonen. Klager twijfelt er niet aan dat de verzorgers binnen de grenzen van Dolfinarium hun best doen voor de dieren, maar stelt dat de bezoeker moet weten dat dit vooral intenties zijn binnen die grenzen. In de aangepaste uiting b) staat ook: “Het dierenwelzijnsniveau bij het Dolfinarium wordt door de overheid bij inspecties iedere keer op een hoog niveau gewaardeerd.” Met de aanduiding “hoog niveau” lijkt Dolfinarium te bedoelen dat er geen overtredingen zijn gevonden van de huidige regelgeving. Bij het bezoek van de visitatiecommissie aan Dolfinarium in 2019 (in hetzelfde jaar dat Dolfinarium het EAAM-certificaat heeft ontvangen) zijn echter wel verbeterpunten voorgesteld met betrekking tot het welzijn van de dieren, aldus klager.
De mondelinge behandeling
Partijen hebben hun standpunten toegelicht en vragen van de Commissie beantwoord. Op hetgeen ter zitting aan de orde is gekomen – waaronder de vraag welke uitingen moeten worden beoordeeld – wordt hierna ingegaan.
Het oordeel van de Commissie
1.
De (initiële) klacht betreft de hiervoor met a) en b) aangeduide uitingen op de website van Dolfinarium. De Commissie begrijpt de klacht zo dat deze uitingen volgens klager misleidend zijn, omdat daarin met te grote stelligheid wordt beweerd dat de dieren in het Dolfinarium voldoende ruimte hebben (uiting a) en gelukkig zijn (uiting b).
2.
Deze klacht slaagt. In uiting a) wordt meegedeeld dat de dieren “absoluut” voldoende ruimte en “meer dan genoeg bewegingsvrijheid” hebben en dat Dolfinarium “ruimschoots voldoet aan de hoogste standaarden”. De vraag of de dieren gelukkig zijn (uiting b) wordt eveneens beantwoord met “absoluut!”, versterkt door de toevoeging: “een volmondig ‘ja’”. Door de stelligheid waarmee de beweringen over de ruimte en het gelukkig zijn van de dieren in het Dolfinarium worden gedaan, kan bij de gemiddelde consument gemakkelijk de indruk ontstaan dat de beweringen feiten betreffen waarover geen twijfel bestaat. De Commissie acht echter voldoende aannemelijk geworden dat geen (wetenschappelijke) consensus over deze onderwerpen bestaat. Ter zitting is door Dolfinarium erkend dat de tekst van de uitingen verouderd is en dat inmiddels, gelet op de (maatschappelijke) discussie over dolfinaria in het algemeen, op de website in minder absolute termen over het welzijn van de dieren in het Dolfinarium wordt gesproken.
3.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de met a) en b) aangeduide uitingen gepaard gaan met te absolute en daardoor onjuiste informatie. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie – een bezoek aan het Dolfinarium – te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de uitingen misleidend als bedoeld in de aanhef van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en om die reden oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. In de mededeling van Dolfinarium dat en waarom de absolute beweringen inmiddels van de website zijn verwijderd, ziet de Commissie aanleiding om een aanbeveling achterwege te laten.
4.
Uit efficiencyoverwegingen zal de Commissie in deze uitspraak ook de aangepaste uitingen op de website van Dolfinarium beoordelen, nu Dolfinarium zich daarmee ter zitting uitdrukkelijk akkoord heeft verklaard (en er in feite om heeft verzocht). Klager stelt zich op het standpunt, kort samengevat, dat de aangepaste uitingen misleidend zijn omdat onvoldoende duidelijk wordt gemaakt dat de uitingen die op de webpagina ‘feiten&fabels’ staan geen feiten betreffen, maar een eigen invulling door Dolfinarium.
5.
De Commissie deelt dit standpunt niet. In tegenstelling tot de hiervoor beoordeelde oorspronkelijke uitingen bevatten de aangepaste uitingen geen als vaststaande feiten gebrachte absolute stellingen over voldoende ruimte voor de dolfijnen en over het welzijn van de dieren in het Dolfinarium. Het enkele gegeven dat de uitingen op de pagina ‘feiten&fabels’ staan, maakt dit niet anders. Uit de inhoud van de uitingen blijkt voldoende duidelijk dat hier de visie van Dolfinarium wordt weergegeven. Daarbij komt dat niet is weersproken dat wordt voldaan aan de huidige voor Dolfinarium geldende regelgeving. Dat in de toekomst aanpassingen nodig kunnen zijn en er over de wenselijkheid van het houden van dieren in dolfinaria discussie bestaat, betekent niet dat om die reden de aangepaste uitingen misleidend zijn.
6.
Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie acht de met a) en b) aangeduide (oorspronkelijke) reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Voor het overige wijst zij de klacht af.