Beslissing RCC d.d. 04-05-2022:
De klacht
Klager beklaagt zich over e ontvangst van een flyer van HardlopenRotterdam.nl (onderdeel van Stichting We Run The City) in zijn brievenbus op 15 januari 2022. Afzender heeft dit ongeadresseerde reclamedrukwerk in klagers brievenbus gedeponeerd, hoewel die is voorzien van een neeee-sticker en ondanks de uitspraak van de voorzitter van de Reclame Code Commissie van 28 april 2021, waarin afzender is aanbevolen om niet meer op een dergelijke wijze reclame te verspreiden (dossier 2021/00048).
Het verweer
Afzender voert aan, kort samengevat, dat zij alles doet wat redelijkerwijs van haar mag worden verlangd om de wil van gebruikers van neeee-stickers te respecteren. Afzender heeft interne extra-check-systemen en klagers adres is bij haar bekend. Ongewenste bezorging valt echter nooit voor 100% uit te sluiten, aldus afzender, onder andere doordat ook iemand anders dan de verspreider de flyer kan posten.
De beslissing van de voorzitter
De voorzitter heeft de klacht gegrond verklaard omdat, kort samengevat, in strijd met artikel 3.1 van de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR), een van afzender afkomstige flyer is gedeponeerd in de brievenbus van klager, die is voorzien van een neeee-sticker. Het verweer dat ongewenste bezorging van de flyer door iemand anders dan afzender of verspreider niet geheel valt uit te sluiten, maakt het oordeel van de voorzitter niet anders. Gelet op de eerdere aanbeveling aan afzender in dossier 2021/00048 bevat de beslissing van de voorzitter tevens de waarschuwing dat, indien deze tweede aanbeveling door afzender evenmin wordt opgevolgd, een volgende klacht aan de voltallige Commissie kan worden voorgelegd die aan een aanbeveling een zogenoemd “Alert” kan verbinden.
Het bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter
Afzender voert aan, kort samengevat, dat niet met stelligheid kan worden beweerd dat zij artikel 3.1 Code VOR heeft overtreden. Er is namelijk geen sluitend bewijs aangeleverd dat op de brievenbus van klager een neeee-sticker zit of zat, dat klager de flyer in zijn brievenbus heeft ontvangen en de flyer door afzender en niet door een ander in klagers brievenbus is gedaan. De voorzitter neemt dit in haar beslissing weliswaar aan, maar nu er geen proces-verbaal is opgemaakt, is het daderschap volgens afzender onduidelijk. Het valt ook niet uit te sluiten, aldus afzender, dat klager een valse verklaring heeft afgelegd. Afzender stelt dat zij de aanbeveling in dossier 2021/00048 wel heeft opgevolgd, nu zij doorlopend maatregelen en voorzieningen treft teneinde respectering en naleving van de Code VOR te bereiken. Zij maakt daarom tevens bezwaar tegen het in de beslissing van de voorzitter vermelde voornemen om een eventuele volgende klacht voor te leggen aan de voltallige Commissie.
De reactie van klager op het bezwaar
Klager deelt mee geen neeee-sticker op zijn brievenbus te hebben, zoals in de uitspraak van de voorzitter staat, maar een nee/ja-sticker. Voor het overige strekt de reactie van klager tot bevestiging van de uitspraak van de voorzitter.
Het oordeel van de Commissie
1.
Kern van de klacht is dat afzender door het (laten) deponeren van een ongeadresseerde flyer in de brievenbus van klager artikel 3.1 Code VOR heeft overtreden. Hierin is bepaald dat afzenders en verspreiders ieder voor zich en in gezamenlijk overleg alle maatregelen en voorzieningen zullen treffen die noodzakelijk zijn teneinde de respectering van de op bijlage 1 bij deze Code vermelde (neeee en nee/ja) stickers te bereiken en voor de verdere uitvoering en naleving van de Code VOR.
2.
In de artikelen 5 en 6.1 Code VOR is bepaald dat “eenieder die meent in strijd met een aangebrachte sticker ongeadresseerd reclamedrukwerk te hebben ontvangen” zich hierover kan beklagen bij de afzender/verspreider en vervolgens bij de Stichting Reclame Code. Dat heeft klager gedaan. De Commissie heeft geen reden te twijfelen aan de verklaring van klager dat zijn brievenbus is voorzien van een nee/ja-sticker. Dat door de voorzitter is uitgegaan van de aanwezigheid van een neeee-sticker maakt voor de beoordeling van de klacht niet uit, nu met beide stickers immers wordt kenbaar gemaakt dat de bewoner geen prijs stelt op de ontvangst van ongeadresseerd reclamedrukwerk, waaronder de betreffende flyer valt. Overigens heeft afzender bij verweer erkend dat het adres van klager bij haar bekend is. De Commissie heeft evenmin reden eraan te twijfelen dat klager de flyer daadwerkelijk in zijn brievenbus heeft ontvangen, nu hij een kopie daarvan bij zijn klacht heeft gevoegd. Dat de flyer bij klager is bezorgd, hoewel diens brievenbus is voorzien van een sticker om aan te geven dat hij geen ongeadresseerd reclamedrukwerk wenst te ontvangen, valt onder de verantwoordelijkheid van afzender, die de flyer heeft verspreid of heeft laten verspreiden. Daaraan doet niet af dat afzender naar haar zeggen een interne extra check uitvoert.
3.
Op grond van het voorgaande komt de Commissie tot het oordeel dat afzender in strijd met artikel 3.1 Code VOR heeft gehandeld. Ten overvloede merkt zij op dat het aan de voorzitter is om te beslissen of een eventuele volgende gelijksoortige klacht tegen afzender, in verband met de mogelijkheid van het opleggen van een Alert, direct aan de voltallige Commissie wordt voorgelegd.
De Commissie beslist als volgt.
De beslissing
De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter dat afzender artikel 3.1 Code VOR heeft overtreden. Zij beveelt afzender aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te (doen) verspreiden.
Hieronder volgt de beslissing van de voorzitter d.d. 28-02-2022:
De bestreden reclame-uiting
Het betreft een flyer van HardlopenRotterdam.nl (onderdeel van Stichting We Run The City), die op 15 januari 2022 in klagers brievenbus is gedeponeerd.
Samenvatting van de klacht
Klager maakt bezwaar tegen de ontvangst van een flyer van afzender in zijn brievenbus, die is voorzien van een NEE/NEE-sticker. Klager blijft reclame ontvangen van afzender, hoewel de voorzitter van de Reclame Code Commissie afzender op 28 april 2021 heeft aanbevolen om niet meer op een dergelijke wijze reclame te verspreiden (dossier 2021/00048).
Samenvatting van het verweer
Afzender doet alles wat redelijkerwijs van haar verlangd mag worden om de wil van houders van neeee-stickers te respecteren, zo ook die van klager. Afzender heeft interne extra-check-systemen en klagers adres is bij haar bekend. Blijkens het geringe aantal klachten lukt het aardig om te voorkomen dat mensen die zich bij afzender melden, nogmaals een ongewenste flyer ontvangen.
Evengoed is ongewenste bezorging nimmer 100% uit te sluiten, aldus afzender, onder andere doordat ook iemand anders dan de verspreider een flyer kan posten.
Verder wijst afzender erop dat dat het formaat van haar informatie-flyer klein (A6-grootte = ansichtkaart) is en dat zij aldus bijdraagt aan het verminderen van papierafval. Bovendien draagt zij met haar missie (bevorderen van hardlopen) en informatievoorziening bij aan het verbeteren van de volksgezondheid en het welzijn van de bevolking, waaronder de inwoners van Rotterdam.
Het oordeel van de voorzitter
1.
Als onweersproken is komen vast te staan dat een van afzender afkomstige flyer is gedeponeerd in de brievenbus van klager, die is voorzien van een NEE/NEE-sticker in de zin van de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR). Het betreft, naar de voorzitter aanneemt, een sticker als vermeld in bijlage 1 bij de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR). Met deze sticker wordt kenbaar gemaakt dat de bewoner geen ongeadresseerd reclamedrukwerk wenst te ontvangen.
Nu desondanks de bewuste flyer in klagers brievenbus is gedeponeerd, is artikel 3.1 van de Code VOR overtreden. Ingevolge dit artikel dienen afzenders en verspreiders ieder voor zich en in gezamenlijk overleg alle maatregelen en voorzieningen te treffen die noodzakelijk zijn teneinde de respectering van de op bijlage 1 bij de Code VOR vermelde stickers te bereiken en voor de verdere uitvoering en naleving van de Code VOR.
2.
Afzender heeft aangevoerd dat zij alles doet wat redelijkerwijs van haar verlangd mag worden om de wil van houders van neeee-stickers te respecteren, meer in het bijzonder dat zij interne extra-check-systemen heeft en dat klagers adres bij haar bekend is. Ongewenste bezorging valt echter niet geheel uit te sluiten, aldus afzender, bijvoorbeeld omdat iemand anders dan de verspreider een flyer kan posten.
Dit verweer maakt bovenstaand oordeel niet anders; bij het verspreiden zal per brievenbus op een eventuele sticker moeten worden gelet en verder heeft de voorzitter in dit geval geen, althans niet voldoende aanwijzingen dat de door klager ontvangen flyer door een derde in klagers brievenbus is gedeponeerd.
3.
Als onbetwist staat vast dat afzender reeds eerder een aanbeveling van de voorzitter van de Reclame Code Commissie heeft gekregen (dossier 2021/00048). Mocht de hieronder, voor de tweede keer te geven aanbeveling evenmin worden opgevolgd, dan kan een volgende klacht worden voorgelegd aan de voltallige Reclame Code Commissie, die aan een aanbeveling een “Alert” kan verbinden. Dat wil zeggen dat de uitspraak onder de aandacht wordt gebracht van een breed publiek.
4.
Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
Afzender heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 3.1 Code VOR. De voorzitter beveelt afzender aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te (doen) verspreiden.