De bestreden reclame-uiting
Het betreft een in ‘De Telegraaf’ en ‘Metro’ geplaatste advertentie.
In de advertentie staat in grote letters het woord “NEE”, waarbij de letters worden gevormd door een foto van kippen in (kennelijk) een ‘legbatterij’.
Hieronder staat de kop: “Zeg op 6 april NEE tegen het associatieverdrag met Oekraïne”.
In de hierna volgende tekst staat, voor zover hier van belang:
“Legbatterijen zijn verboden in de EU; ze veroorzaken onacceptabel dierenleed. Maar met dit associatieverdrag komen dieronvriendelijke eiproducten uit Oekraïense legbatterijen massaal hierheen. Ook kippenvlees uit de Oekraïense giga-stal MHP, die jaarlijks 332 miljoen kippen slacht en Europese dierenwelzijnsregels niet naleeft, belandt door dit verdrag bij ons in de winkel. (…)”
Onderin de advertentie staan het logo en het websiteadres van de Partij voor de Dieren en het logo en het websiteadres van GUE/NGL.
De klacht
Partij voor de Dieren heeft negatieve en suggestieve boodschappen verspreid om mensen over te halen ‘nee’ te stemmen bij het Oekraïne-referendum. In deze uitingen wordt MHP misbruikt. In de bestreden advertentie staat “(…) de Oekraïense giga-stal MHP, die (…) Europese dierenwelzijnsregels niet naleeft”. Dit is niet waar. Zowel het productieproces als het vleesproduct voldoet aan alle mogelijke Europese wet- en regelgeving. Dit is herhaaldelijk bevestigd tegenover het parlement door bijvoorbeeld de ministers Ploumen, Dijselbloem en Koenders. Zij baseren zich hierbij op de uitkomsten van onderzoeksrapporten van onder anderen dierenartsen. Aangezien de mededeling over MHP niet strookt met de waarheid is de uiting in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Het verweer van Partij voor de Dieren
Het verweer wordt als volgt samengevat.
MHP is gevestigd in Oekraïne. Er bestaat consensus over het feit dat de wettelijke standaarden voor dierenwelzijn in Oekraïne lager zijn dan die in de Europese Unie. Dit is vorig jaar onder meer bevestigd door de Oekraïense minister van landbouw: “Oekraïne is op korte termijn niet van plan om het verbeteren van dierenwelzijn tot één van de prioriteiten te benoemen. (…) De spelregels wat betreft dierenwelzijn zijn in Oekraïne anders dan de Europese.”
Verder is duidelijk dat Oekraïense bedrijven voor wat betreft vleeskippen niet aan de daarvoor geldende Europese regelgeving hoeven te voldoen. Volgens de voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Pluimveeverwerkende Industrie heeft de Oekraïense minister van landbouw hierover gezegd “dat voorlopig niet aan de in Europa geldende wettelijke eisen voldaan zal kunnen worden als het gaat om de productie van pluimveevlees” en “dat men zich pas veel later kan bekommeren om het dierenwelzijn”.
De Europese Commissie noemt het een ‘topprioriteit’ dat Oekraïense wetgeving omtrent dierenwelzijn wordt aangepast aan de wetgeving van de EU, en ook uit de tekst van het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne wordt duidelijk dat Oekraïne qua dierenwelzijnsstandaarden op een lager niveau opereert dan de EU. Daarnaast kan het in praktijk brengen van vernieuwde wetgeving door Oekraïne volgens de Belgische EU-onderzoeker Van der Loo “zo zes jaar duren”.
Nu MHP marktleider is in de Oekraïne en naar eigen zeggen 55% van de Oekraïense markt voor pluimveevlees in handen heeft, acht Partij voor de Dieren het niet aannemelijk dat – terwijl Oekraïne ten opzichte van de EU achterblijft op het gebied van dierenwelzijn – MHP als marktleider aan alle EU-regels zou voldoen.
Niet alleen de Oekraïense wetgeving, maar ook de handhaving daarvan loopt sterk achter op die in de EU. Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen stelt in haar rapport “Chicken Run. The business strategies and impact of poultry producer MHP in Ukraine” onder meer dat de Oekraïense overheid in 2014 een moratorium heeft ingesteld voor alle inspecties van bedrijven, met uitzondering van een specifieke inspectie in opdracht van het kabinet of op eigen verzoek van een onderneming. Omdat er geen inspecties meer worden uitgevoerd, kan de stelling van MHP dat zij werkt volgens EU-richtlijnen niet worden geverifieerd, aldus Partij voor de Dieren.
Onderzoek van The Humane Society International uit 2013 laat zien dat er gerede twijfels bestaan over de dierenwelzijnscondities bij MHP in relatie tot EU regelgeving. Verder beschrijft de NGO Compassion in World Farming na gedegen onderzoek de situatie in MHP-vestiging Keskinoglu en specificeert daarbij aan welke EU-regels MHP niet voldoet.
Partij voor de Dieren wijst op berichten in de Nederlandse pers over een contract tussen MHP en de Nederlandse Gezondheidsdienst voor Dieren (GD), waaruit blijkt dat de inzet is om te werken aan verbetering van dierenwelzijn in lijn met Europese dierenwelzijnsregels. Dit streven voor de toekomst geeft aan dat die overeenstemming met de Europese regels er bij MHP op dit moment niet is. Partij voor de Dieren acht het onwaarschijnlijk dat binnen afzienbare termijn grote verbeteringen te verwachten zijn bij MHP.
De uitlatingen van Nederlandse ministers waarnaar MHP in haar klacht verwijst, vormen geen waardevrije beoordelingen van de situatie in Oekraïne. Het is een feit dat Nederlandse bewindslieden campagne voerden voor een JA-stem bij het referendum. De Nederlandse overheid heeft hierbij geen neutrale rol vervuld.
De Partij voor de Dieren concludeert dat de uitingen die door haar zijn gedaan denkbeelden propageren die onderbouwd worden door gedegen onderzoek. Het staat een politieke partij vrij daarvan gewag te maken en kiezers daarover feitelijk te informeren. De bestreden uiting bevat geen onwaarheden. Gelet op de vrijheid van meningsuiting die politieke partijen hebben bij het verkondigen van denkbeelden, mogen zij ook in bepaalde mate negatieve aandacht vestigen op diensten waarop die denkbeelden betrekking hebben. De wijze waarop de Partij voor de Dieren haar denkbeelden verkondigt, gaat de grenzen van het toelaatbare voor zover omschreven in de Nederlandse Reclame Code op geen enkele wijze te buiten. Dat niet iedereen de onderhavige wijze van adverteren zal waarderen, doet daaraan niet af.
Met de nadrukkelijke aantekening dat het uitdragen van denkbeelden valt onder de vrijheid van meningsuiting, verzoekt de Partij voor de Dieren de Commissie de klacht ongegrond te verklaren.
Aanvulling op het verweer van Partij voor de Dieren bij e-mail van 6 juni 2016
De uiting betreft een uiting van de Partij voor de Dieren-fractie in het Europees Parlement, en breder van de fractie GUE-NGL, waarbij de fractie van de Partij voor de Dieren is aangesloten en die de advertentie mogelijk heeft gemaakt. De verschillende fracties van de Partij voor de Dieren mogen het partijlogo voeren en verwijzen naar haar website, zoals ook in deze uiting het geval is, maar dragen zelf verantwoordelijkheid voor de inhoud van hun uitingen. Formeel is de Nederlandse Partij voor de Dieren dus geen partij in dit dossier.
De reactie van MHP op het verweer van Partij voor de Dieren
MHP is zich ervan bewust dat productie in lijn met de EU-standaarden op het gebied van dierenwelzijn onderdeel is van een groter publiek debat in Nederland. MHP heeft begrip voor de mening en de visie van de mede- en tegenstanders en voor de vrijheid van meningsuiting van politieke partijen. De uiting van Partij voor de Dieren gaat echter verder dan het ‘propageren van denkbeelden waarbij negatieve aandacht wordt gevestigd op diensten waarop die denkbeelden betrekking hebben’. De uiting berust op een onwaarheid en gaat daarom de grenzen van het toelaatbare, zoals omschreven in artikel 2 NRC, over.
Partij voor de Dieren stelt dat de wettelijke standaarden van dierenwelzijn in Oekraïne lager zijn dan die in de EU en poneert daarmee de assumptie dat het niet aannemelijk is dat MHP als marktleider voor pluimveevlees in Oekraïne dan wel aan de EU-richtlijnen zou voldoen. MHP heeft nooit bestreden dat de standaarden in Oekraïne (nog) niet in lijn zijn met die van de EU. Dit zegt echter niets over de productie van een individueel bedrijf. In 2013 heeft de Europese Commissie (SANTE) de voor export naar de EU noodzakelijke autorisatie gegeven aan de twee exporterende productiefaciliteiten van MHP. Dat MHP marktleider is heeft hoogstwaarschijnlijk te maken met het feit dat het bedrijf produceert volgens internationale richtlijnen, waaronder die van de EU. Om te exporteren moet worden voldaan aan de eisen van de doellanden.
Het voorgaande wordt bevestigd door de Nederlandse overheid die haar uitspraken baseert op de autorisatie door de EC, maar ook op onder meer de onafhankelijk audits van International Finance Corporation (IFC) en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD). IFC en EBRD zijn slechts twee van de internationale instanties waardoor MHP zich verschillende malen per jaar laat controleren en die de uitvoering van de EU-richtlijnen binnen MHP handhaven. Onder meer vanwege de noodzaak van overheidsinspecties om te kunnen exporteren naar markten zoals de EU verzoekt MHP zelf om zulke inspecties. Twee maal per jaar vindt er een audit plaats die wordt uitgevoerd door de State Veterinary Service of Ukraine, in lijn met de eisen van SANTE. Het behalen van een akkoord op deze audits is nodig om te kunnen exporteren naar de EU.
De twijfels die worden opgeworpen over de diervriendelijkheidclaims van MHP door inbreng van het onderzoek door Compassion in World Farming zijn volgens Partij voor de Dieren gebaseerd op de situatie in de “MHP-vestiging in Keskinoglu”. Nu dit geen vestiging van MHP betreft, maar een Turkse producent van kippenvlees die niet aan MHP gerelateerd is, komen de beschuldigingen over de werkwijze van MHP die op dit rapport gebaseerd zijn te vervallen.
De samenwerking van MHP met de Nederlandse GD is in lijn met de houding van MHP om te blijven leren, innoveren en de diergezondheid, het dierenwelzijn en het productieproces te verbeteren. De conclusie dat dit gebeurt om in lijn te gaan werken met Europese dierenwelzijnsregels is echter een misvatting, aangezien dit reeds gebeurt.
Op grond van het voorgaande handhaaft MHP haar klacht over de uitlatingen van de Partij voor de Dieren waarin wordt gesteld dat MHP niet voldoet aan de EU-richtlijnen.
Het verweer van GUE/NGL
Het verweer wordt als volgt samengevat.
De advertentie is een uiting van de fractie GUE/NGL en is geplaatst op instigatie van de delegatie van de Partij voor de Dieren binnen GUE/NGL. De Nederlandse Partij voor de Dieren heeft geen bemoeienis gehad met het opstellen of plaatsen van de advertentie. Hoewel de klacht formeel thuishoort bij GUE/NGL, heeft (de directeur van) het partijbureau faciliterend inhoudelijk gereageerd. GUE/NGL kan zich inhoudelijk in grote lijnen verenigen met het verweer dat te haren behoeve door het partijbureau is ingediend, maar beperkt zich in haar hiernavolgende verweer tot het staven van haar bewering dat MHP de Europese dierenwelzijnsregels niet naleeft.
Er bestaat consensus over het feit dat de wettelijke standaarden voor dierenwelzijn in Oekraïne lager zijn dan die in de EU. Daarnaast geldt dat de bestaande lagere standaarden nauwelijks worden gehandhaafd.
Dat de standaarden lager zijn werd vorig jaar expliciet door de Oekraïense minister van landbouw bevestigd. De Europese Commissie noemt het een ’topprioriteit’ dat Oekraïense wetgeving omtrent dierenwelzijn wordt aangepast aan de wetgeving van de EU en ook uit de tekst van het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne wordt duidelijk dat Oekraïne qua dierenwelzijnsstandaarden op een lager niveau opereert dan de EU.
Niet alleen de Oekraïense wetgeving loopt echter sterk achter op de EU, maar ook de handhaving daarvan. De onafhankelijke Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) heeft recentelijk onderzoek gedaan naar de bedrijfsvoering van MHP, hetgeen geresulteerd heeft in het kritische rapport ‘Chicken Run, The business strategies and impact of poultry producer MHP in Ukraine’. Over de handhaving van de welzijnsregels schrijft SOMO dat alle overheidsinspecties van bedrijven in 2014 zijn opgeschort. Het moge duidelijk zijn, aldus GUE/NGL, dat dit bedrijven de vrije hand geeft in het desgewenst niet naleven van de (beperkte) welzijnsregels. Dit geeft ook een ongelijk speelveld met de EU, waar bedrijven zich niet ongestraft aan de regels kunnen onttrekken en deze regels bovendien strenger zijn.
Volgens de Belgische EU-onderzoeker Van der Loo is volledige gelijkschakeling niet realistisch, zeker niet op korte termijn, en kan implementatie van verbetering van dierenwelzijn “zo zes jaar duren, als de wetgeving al wordt toegepast”. Dit maakt niet aannemelijk dat Oekraïense bedrijven als marktleider MHP op dit moment al opereren in lijn met EU-standaarden.
The Humane Society International heeft, in samenwerking met de internationale organisaties Compassion in World Farming en Paws for Animals in 2013 een rapport uitgebracht over dierenwelzijn in relatie tot private investeringen. In het kader van dit rapport is ook MHP onderzocht. Daarbij zijn gerede twijfels geuit over de dierenwelzijnscondities in relatie tot de EU regelgeving:
“The stocking density (at MHP) is reported to be 15.5 chickens per square meter, which could fall within minimum EU guidelines (33kg/m2 ), depending on the final weight of the birds. However, the average slaughter weight of broiler chickens is between 1,8 and 2,2 kg, so there is a potential for exceeding even the bare minimum EU guidelines. The EU directives also lay down a number of other conditions to ensure better animal welfare in broiler production facilities, such as lighting, litter, feeding, and ventilation requirements. While the IFC notes that well-maintained bedding, feed and water availability, disease control, adequate temperature, ventilation, and humidity are key parameters which are closely monitored, details on these other parameters are not available for MHP, so it is difficult to assess whether or not the facilities meet EU standards.”
In een recent interview met het vakblad Boerderij bevestigt MHP dat de Europese norm van 33 kilogram kip per vierkante meter wordt overschreden: “De bezetting in onze stallen is in lijn met de vereisten voor GlobalGap: 38 tot 39 kilogram per vierkante meter”, aldus MHP’s directeur ‘investor relations en internationale communicatie’. MHP leeft dus ook naar eigen zeggen op dit moment de Europese dierenwelzijnsregels niet na.
De berichten in de Nederlandse pers over een contract dat MHP recentelijk heeft gesloten met het Nederlandse certificeringsbedrijf GD bevestigen dat MHP streeft naar verbetering van dierenwelzijn, in lijn met Europese dierenwelzijnsregels, wat betekent dat die overeenstemming met de Europese regels er bij MHP op dit moment niet is.
MHP is bovendien de enige Oekraïense foie gras producent. Het bedrijf produceert en exporteert grote hoeveelheden foie gras, ook naar de EU. Op de website van MHP is te lezen dat het bedrijf daarbij verschillende ISO-normen hanteert. Europa kent echter aanvullende regels ten behoeve van de bescherming van dieren. Het produceren van foie gras gaat per definitie gepaard met het dwangvoederen van dieren en het creëren van de aandoening leverhypertrofie. Het dwangvoederen van dieren en voedermethoden die verwondingen, ziektes of verminderde gezondheid of welvaart veroorzaken, en daarmee het produceren van foie gras, zijn strijdig met Europese regelgeving.
MHP heeft haar klacht in belangrijke mate (om niet te zeggen: uitsluitend) onderbouwd met verwijzingen naar uitlatingen van Nederlandse bewindslieden. GUE/NGL wenst te onderstrepen dat die uitlatingen geen feiten zijn, laat staan dat het waardevrije beoordelingen zijn van de situatie in Oekraïne. Het is een vaststaand feit dat Nederlandse bewindslieden campagne hebben gevoerd voor een ja-stem in het referendum over het associatieverdrag met Oekraïne. Hun uitlatingen over de situatie in Oekraïne moeten eerder worden gelezen als een uitdrukking van de hoop dat het (mede door associatie met Europa) op dierenwelzijnsgebied goed zal komen met Oekraïne en MHP, dan als een bevestiging van de bestaande situatie.
De bewindslieden verwijzen op hun beurt weer regelmatig naar audits die door internationale financiële instituten (lFI’s) zijn gedaan. De betrouwbaarheid en kwaliteit van deze audits zijn echter bedenkelijk aangezien deze instituten nauwelijks over richtlijnen, noch over expertise op gebied van dierenwelzijn beschikken. GUE/NGL verwijst in dit verband naar het rapport ‘lnternational Finance Institutions, Export Credit Agencies and Farm Animal Welfare’ van The Humane Society International van februari 2016, waarin kritisch wordt ingegaan op de door de IFI’s al dan niet gehanteerde dierenwelzijnsregels.
Daarnaast verwijzen MHP en de door haar aangehaalde bewindslieden naar standaarden van andere organisaties en instellingen, zoals GlobalGAP of de OIE. Het is niet duidelijk hoe deze standaarden zich verhouden tot de Europese regels.
GUE/NLG verwijst voorts naar het in september 2015 uitgebrachte rapport van CEE Bankwatch Network, waarin de rol van IFI’s wordt beschreven bij de deregulering in de agribussiness en bij het wegvallen van inspecties en waarin belangrijke (in het verweer geciteerde) constateringen ten aanzien van Oekraïne staan.
GUE/NLG concludeert dat bij het lezen van rapporten van IFI’s steeds in het oog gehouden moet worden dat hun belangen gericht zijn op financieel rendement en dat dierenwelzijn slechts een rol speelt voor zover het niet voldoen aan eisen voorzienbare consequenties heeft op financieel gebied.
Ten slotte wijst GUE/NGL – op dezelfde wijze als weergegeven in het verweer van Partij voor de Dieren – erop dat de uiting denkbeelden propageert die onderbouwd worden door feiten en dat de wijze waarop de denkbeelden worden verkondigd niet de grenzen van het toelaatbare voor zover omschreven in de NRC te buiten gaat.
GUE/NGL verzoekt de Commissie de klacht ongegrond te verklaren.
De mondelinge behandeling
Partij voor de Dieren heeft haar standpunt herhaald dat zij niet verantwoordelijk is voor de bestreden uiting. De verschillende rechtspersonen/fracties die aan de in Nederland gevestigde vereniging zijn verbonden, zijn gerechtigd om in uitingen het logo en het websiteadres van de Partij voor de Dieren op te nemen, maar zijn zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de uitingen.
Het standpunt van GUE/NGL is, mede aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen, gehandhaafd en nader toegelicht. GUE/NGL heeft, kort samengevat, geconcludeerd dat MHP niet heeft aangetoond dat zij de Europese dierenwelzijnsregels wel naleeft en de – door verweerders onderbouwde – bewering in de uiting dus onjuist is.
Namens MHP is benadrukt dat het – door een board in Luxemburg bestuurde – bedrijf MHP op het gebied van dierenwelzijn niet gelijkgesteld mag worden aan het land Oekraïne. MHP is door de Europese autoriteiten gecertificeerd, niet Oekraïne. De door MHP gehanteerde standaarden liggen ver boven die van Oekraïne. De standaarden van MHP zijn vergelijkbaar met de (volgens een getoonde tabel van de Dierenbescherming gangbare) gemiddelde bezetting van kippen per m2 in Nederland.
MHP exporteert al sinds de autorisatie door SANTE in 2013 kipvleesproducten naar de EU. Het is dus niet juist dat door het associatieverdrag met Oekraïne, waarop het referendum in 2016 betrekking heeft, kippenvlees van MHP in de Nederlandse winkels belandt. Voor de certificering in 2013, waarvan MHP desgewenst de documenten wil overleggen, heeft MHP aan alle eisen voldaan, waaronder de eisen uit Richtlijn 2007/43/EC met betrekking tot de minimum regels voor de bescherming van vleeskippen. Na de certificering wil MHP doorgaan met verbeteringen op het gebied van dierenwelzijn, onder andere om aan de in 2017 te introduceren GlobalGAP te voldoen.
Het oordeel van de Commissie
1. De bestreden uiting bevat een oproep van – in ieder geval – GUE/NGL om bij het referendum op 6 april 2016 ‘nee’ te zeggen tegen het associatieverdrag met Oekraïne. Aldus is sprake van reclame voor denkbeelden in de zin van artikel 1 NRC. Bij dergelijke reclame weegt de vrijheid van meningsuiting zwaarder dan bij een louter commerciële uiting. Dit brengt mee dat de Commissie zich bij de beoordeling van de uiting terughoudend opstelt onder meer in die zin dat – indien de Commissie oordeelt dat sprake is van strijd met de NRC – dit niet leidt tot een aanbeveling maar tot het (vrijblijvende) advies aan de adverteerder(s) om niet meer op de onderhavige wijze reclame te maken.
2. Partij voor de Dieren en GUE-NLG stellen zich op het standpunt dat alleen GUE/NGL verantwoordelijk is voor de uiting. Dit verweer kan niet slagen. In de uiting zijn, naast het logo van GUE/NGL, uitdrukkelijk het logo en het webadres van Partij voor de Dieren afgebeeld. Volgens verweerders is dit gebeurd met (stilzwijgende) toestemming van Partij voor de Dieren. Daar komt bij dat Partij voor de Dieren in eerste instantie op de klacht heeft gereageerd alsof de uiting van haar afkomstig is. Onder deze omstandigheden wordt Partij voor de Dieren mede als adverteerder van de bestreden uiting aangemerkt en geldt een eventueel vrijblijvend advies voor zowel GUE/NLG als Partij voor de Dieren.
3. Gelet op voornoemde vrijheid van meningsuiting staat het Partij voor de Dieren en GUE-NLG vrij om in reclame-uitingen hun standpunt met betrekking tot het associatieverdrag met Oekraïne en het daarover te houden referendum kenbaar te maken. De Commissie is echter van oordeel dat de wijze waarop verweerders in de bestreden uiting hun denkbeelden verkondigen in het licht van de NRC niet toelaatbaar is. De Commissie overweegt daartoe als volgt.
4. In de uiting wordt opgeroepen om bij het referendum ‘nee’ te zeggen tegen het associatieverdrag met Oekraïne. Als argument hiervoor wordt onder meer aangevoerd dat door dit verdrag “kippenvlees uit de Oekraïense giga-stal MHP, die (…) Europese dierenwelzijnsregels niet naleeft”, in Nederland in de winkel belandt. Tussen partijen is niet in geschil dat de dierenwelzijnsstandaarden in het land Oekraïne lager liggen dan die in de EU. In de uiting wordt echter niet het land Oekraïne, maar een specifiek bedrijf ervan beschuldigd de dierenwelzijnsregels voor vleeskippen niet na te leven. Nu de juistheid van deze bewering door MHP gemotiveerd is bestreden, ligt het op de weg van verweerders om de juistheid van de uiting aannemelijk te maken. Bij een dergelijke beschuldiging van een specifiek bedrijf is een zorgvuldige feitelijke onderbouwing noodzakelijk om te voorkomen dat de uiting het toelaatbare te buiten gaat. Naar het oordeel van de Commissie hebben verweerders onvoldoende aannemelijk gemaakt dat een dergelijke onderbouwing voorhanden is en de bewering dat MHP de Europese dierenwelzijnsregels daadwerkelijk niet naleeft juist is. De bewering wordt door verweerders grotendeels gebaseerd op de veronderstelling dat het gezien het niveau van dierenwelzijn(sregels) in Oekraïne onwaarschijnlijk is dat MHP als marktleider in de Oekraïne de dierenwelzijnsregels naleeft. Tegenover de gemotiveerde betwisting door MHP kan deze veronderstelling echter niet als voldoende rechtvaardiging gelden voor de uitdrukkelijke beschuldiging van MHP in de uiting.
5. Gelet op het voorgaande is de Commissie van oordeel dat GUE/NGL en Partij voor de Dieren de juistheid van de bestreden uiting onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt. De Commissie acht de uiting daarom in strijd met de waarheid als bedoeld in artikel 2 NRC.
6. Op grond van het vorenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC. Zij geeft Partij voor de Dieren en GUE/NGL het vrijblijvende advies om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.