Het College van beroep [23 februari 2018]
De bestreden uitingen, de klacht, de beslissing van de Commissie en de grieven.
De klacht is, voor zover in beroep relevant en verkort weergegeven, gericht tegen:
- een televisiecommercial waarin easyEnergy reclame maakt voor “energie voor inkoopprijs” waarbij door personen diverse kostenposten worden uitgebeeld die men bij easyEnergy zou besparen,
- een dagbladadvertentie van easyEnergy met de kop: “Wie verdient er allemaal aan uw energierekening?” en als ‘slogan’ onder aan de advertentie: “energie voor inkoopprijs”. In de uitgebreidere versie staat onder meer: “(…) Bij easyEnergy vinden we dat onrechtvaardig en doen we het anders. Revolutionair anders. Net als veel andere energiebedrijven kopen we onze energie in op de Europese Gas- en Elektriciteitsmarkt. Maar het grote verschil is dat easyEnergy deze prijs één-op-één doorgeeft aan haar klanten. Zo krijgt u energie voor de échte inkoopprijs. En weet u dat u elke dag de laagste prijs betaalt, nu en in de toekomst. Verdienen wij dan niks? Jawel, maar niet zo veel. Het enige wat we in rekening brengen is een vast maandelijks bedrag (5 euro per aansluiting) aan vaste kosten.(…)”. In een minder uitgebreide versie van de dagbladadvertentie staat onder meer: “(…) En dat voor maar 5 euro aan vaste leveringskosten per maand per aansluiting”,
- de website van easyEnergy voor zover het betreft de tekst: “Energie voor de échte inkoopprijs” en “Bij easyEnergy doen we niet aan lokkertjes. Dus geen welkomstbonus of aanmeldcadeaus. Gewoon energie voor de inkoopprijs. Verder helemaal niets. Voor 5 euro per maand per aansluiting”.
De inleidende klacht luidt in essentie en voor zover in beroep relevant, dat voormelde uitingen misleidend zijn in de zin van artikelen 7, 8 en 13 Nederlandse Reclame Code (NRC) omdat easyEnergy het in haar uitingen doet voorkomen dat consumenten hun energie (stroom en gas) tegen inkoopprijs van easyEnergy kunnen betrekken, maar daarbij niet of onvoldoende vermeld wordt dat haar leveringsprijs naast een variabele leveringsprijs (per kWh dan wel per m3) bestaat uit vaste leveringskosten van € 5,- per maand voor elektriciteit én € 5,- per maand voor gas.
De Commissie heeft de klacht tegen de hiervoor omschreven reclame-uitingen gegrond bevonden. Ten aanzien van de televisiecommercial heeft de Commissie geoordeeld dat sprake is van vergelijkende reclame die misleidend is in de zin van artikel 13 onder a NRC, nu uitdrukkelijk wordt gezegd dat tegen inkoopprijs wordt geleverd, maar men niet over de vaste leveringskosten wordt geïnformeerd waardoor de gemiddelde consument onvoldoende in staat is zich een geïnformeerd oordeel te vormen over de vraag of en in hoeverre het aanbod van easyEnergy voordelig voor hem is. De hoogte van de vaste bedragen kan afwijken van die van andere leveranciers nu easyEnergy zelf de hoogte daarvan kan bepalen. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat het voordeel van levering tegen inkoopprijs deels of geheel wordt tenietgedaan door de vaste bedragen indien deze bij concurrenten lager zijn. Zonder duidelijke vermelding van de bijkomende bedragen zal de gemiddelde consument hierop niet of onvoldoende bedacht zijn. De printadvertenties en de website heeft de Commissie eveneens misleidend geacht nu ook deze de gemiddelde consument onvoldoende informeren over de vaste leveringskosten waardoor de reclame-uitingen in strijd zijn met artikel 8.3 onder c NRC en daardoor in strijd met artikel 7 NRC.
De grieven tegen de bestreden beslissing worden, voor zover het betreft de televisiecommercial, als volgt weergegeven.
De Commissie baseert haar oordeel dat het noemen van de vaste leveringskosten per maand in de televisiereclame vereist is op twee vooronderstellingen. Ten eerste dat bij een prijsvergelijking de vaste leveringskosten niet reeds zijn betrokken. En ten tweede dat de vaste leveringskosten bij easyEnergy dermate hoog zijn dat deze niet onvermeld mogen blijven. Beide vooronderstellingen zijn onjuist. De consument maakt zijn koopbeslissing voor de overstap van energieleverancier niet op basis van een televisiecommercial waarin alleen wordt medegedeeld dat easyEnergy energie tegen inkoopprijs aanbiedt. Een koopbeslissing op basis van prijsvergelijking zou enkel kunnen worden genomen, indien in de televisiereclame een uitgewerkte prijsvergelijking had gestaan. In dit geval zal men voor een zinnige prijsvergelijking en de overstapbeslissing naar de website van easyEnergy moeten gaan of naar de websites van prijsvergelijkers. Daar ziet men de vaste leveringskosten als onvermijdelijk onderdeel van de aanbieding van easyEnergy of als onvermijdelijk onderdeel van de prijsvergelijking met andere leveranciers. In de verwachte jaarkosten zijn de vaste leveringskosten reeds inbegrepen. Dat op de website van easyEnergy eens te meer nadrukkelijk wordt gehamerd op het feit dat enkel de vaste leveringskosten “haar operatie laten draaien”, maakt dit extra duidelijk. De gemiddelde consument zal dus onvermijdelijk in zijn koopbeslissing de vaste leveringskosten betrokken zien. Daarnaast kan men niet zeggen dat de vaste leveringskosten bij easyEnergy van dien aard zijn, dat de hoogte daarvan in een vrij algemeen opgezette televisiereclame moet worden genoemd. Dit zou zinloos zijn omdat geen prijsvergelijking wordt gemaakt. De vaste leveringskosten zijn ook niet dermate hoog, dat zonder vermelding van die kosten de propositie ‘energie tegen inkoopprijs’ de misleidende indruk wekt dat dat aanbod daadwerkelijk voordelig is. EasyEnergy illustreert dit aan de hand van een door haar overgelegd overzicht. Daaruit blijkt dat het gemiddelde van de vaste leveringskosten in de markt ongeveer € 123,85 per jaar bedraagt bij twee aansluitingen (elektriciteit en gas – ‘dual fuel’ aansluiting). Bij easyEnergy is dat nagenoeg hetzelfde, namelijk € 120,– per jaar bij twee aansluitingen. Het niet-benoemen van de vaste leveringskosten in de televisiecommercial is daarom geen omissie. De algemene en humoristische vergelijking met andere energieleveranciers heeft geen misleidend karakter. Bovendien wordt naar de voorwaarden van easyEnergy verwezen.
De grieven tegen de bestreden beslissing worden, voor zover het betreft de printreclame en de website, als volgt weergegeven.
Ten onrechte heeft de Commissie geoordeeld dat deze reclame-uitingen misleidend zijn. EasyEnergy wijst, in aanvulling op hetgeen zij ten aanzien van de televisiecommercial heeft gesteld, erop dat in de printadvertenties nadrukkelijk wordt gesproken over ‘5 euro per aansluiting’ en over ‘5 € aan vaste leveringskosten per maand per aansluiting’. Die informatie is feitelijk juist. Een ‘aansluiting’ is de wettelijke term voor de verbinding van de consument op het net voor elektriciteit of gas. EasyEnergy moet duidelijk maken dat het vaste leveringskosten van € 5,- per aansluiting betreft, omdat kleinverbruikers de keuze hebben of zij enkel elektriciteit of ook gas geleverd willen krijgen. Consumenten zijn niet verplicht om zowel stroom als gas bij easyEnergy af te nemen. Men kan bijvoorbeeld gas bij easyEnergy afnemen en stroom bij Eneco. Men heeft dan een ‘single fuel aansluiting’. Zou easyEnergy het zinsdeel ‘per aansluiting’ weglaten, dan zou de onjuiste indruk kunnen ontstaan dat altijd € 5,- vaste leveringskosten per contract per maand verschuldigd zijn. In dat geval zou de consument kunnen menen dat hij in totaal dit bedrag aan vaste leveringskosten betaalt. ‘Aansluiting’ is een ingeburgerd begrip bij de levering van energie. EasyEnergy volgt met het benoemen van € 5,- aan vaste leveringskosten per aansluiting de wettelijke en in de energiemarkt voor kleinverbruikers algemeen gehanteerde terminologie, zodat zij de gemiddelde consument feitelijk juist informeert. Het zou op grond van het voorgaande onjuist zijn indien easyEnergy in haar uitingen zou spreken over € 10,- per maand aan vaste leveringskosten.
Het antwoord in appel
Eneco handhaaft haar standpunt met betrekking tot de reclame-uitingen die in beroep aan de orde zijn. In aanvulling daarop verzoekt zij de televisiecommercial tevens in strijd met artikel 8.3 aanhef onder c NRC te verklaren. Daarnaast verzoekt Eneco een termijn van één week te bepalen waarbinnen de aanbeveling moet zijn opgevolgd alsmede de uitspraak als ‘Alert’ te verspreiden en de Autoriteit Consument & Martkt (ACM) “terstond te informeren over het gedrag van easyEnergy”. Op hetgeen Eneco stelt en verzoekt zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan.
De mondelinge behandeling
EasyEnergy heeft het beroep doen toelichten aan de hand van een notitie. In aanvulling daarop is namens easyEnergy meegedeeld dat zij zich van andere energieleveranciers onderscheidt doordat haar leveringstarieven per uur kunnen wijzigen.
Eneco heeft vervolgens haar standpunt mondeling doen toelichten en onder meer meegedeeld dat easyEnergy, anders dan in de televisiecommercial wordt gesuggereerd, veel geld aan marketing besteedt. Eneco verwijst ter onderbouwing van haar standpunt dat sprake is van misleidende reclame verder naar de beslissingen in de dossiers met nummers 2015/01082 en 2017/00887 en handhaaft haar stellingen.
Het oordeel van het College
1. Het geschil in beroep komt in de kern erop neer of easyEnergy in de bestreden reclame-uitingen, waarin zij uitdrukkelijk melding maakt van energie tegen ‘inkoopprijs’, reeds dient te vermelden dat zij naast de ‘inkoopprijs’ vaste leveringskosten in rekening brengt, en zo ja, hoe specifiek de informatie over die kosten dient te zijn. Daarbij is niet in geschil dat in de televisiecommercial, zoals deze ten tijde van het indienen van de klacht luidde, geen vermelding van of verwijzing naar vaste kosten stond. In de printadvertenties en op de website werd daarentegen toen wel melding gemaakt van vaste kosten, te weten € 5,- per maand “per aansluiting”. Het is het College niet duidelijk geworden waarom easyEnergy blijkens haar stellingen in beroep meent dat in de televisiecommercial geen enkele vermelding van vaste kosten hoeft plaats te vinden, terwijl zij in de printadvertenties en op de website deze kosten wel noemt met een specifiek bedrag. Gelet hierop acht het College de stelling van easyEnergy in beroep dat zij deze kosten in de televisiecommercial niet hoeft te vermelden niet consistent. Deze constatering daargelaten, geldt het volgende.
2. In de televisiecommercial wordt uitdrukkelijk de boodschap verkondigd dat easyEnergy energie tegen inkoopprijs levert nu zij alle bijkomende kostenposten heeft geschrapt. Deze posten worden, in het kader van de vraag “Wie verdient er eigenlijk allemaal aan uw energierekening?”, voorgesteld als personen die uit de meterkast van een woning verschijnen en die door de bewoner de deur worden gewezen. Het betreft personen die respectievelijk symbool staan voor de directie van het energiebedrijf, de secretaresse, de marketingafdeling, de telefonische verkoop, sponsoring, de vergelijkingssite, de huis-aan-huis verkoop en welkomstbonus. Dat easyEnergy daarnaast vaste leveringskosten in rekening brengt, blijkt niet uit de commercial.
3. Door het laatste is naar het oordeel van het College sprake van een onvolledige reclame-uiting. Door zo nadrukkelijk in de televisiecommercial haar product aan te prijzen als een product waarbij men slechts de inkoopprijs betaalt zonder op enige wijze daarbij te vermelden dat men ook vaste leveringskosten verschuldigd is, wordt het voordeel van levering van energie tegen inkoopprijs door easyEnergy overbelicht en is sprake van niet-transparante informatie over de voordelen van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef onder b NRC. De vaste leveringskosten dienen bovendien (mede) ter dekking van de kosten van de bedrijfsvoering van easyEnergy, waartoe in ieder geval personeelskosten en marketingkosten kunnen worden gerekend die, afgaande op de televisiecommercial, juist niet aan de klant in rekening worden gebracht. Dat aldus een deel van de in de commercial genoemde posten of vergelijkbare posten via de vaste leveringskosten wordt gefinancierd, zal de gemiddelde consument vermoedelijk ontgaan. In feite wordt ten onrechte meegedeeld en uitgebeeld dat men bij easyEnergy deze kostenposten bespaart.
4. Daarnaast voldoet de televisiecommercial door het niet-vermelden van het bedrag van de vaste leveringskosten niet aan de eisen van artikel 8.3 aanhef en onder c NRC. Deze vermelding had in dit geval niet mogen ontbreken, nu dit voldoende de boodschap zou hebben genuanceerd dat men slechts de inkoopprijs betaalt. De informatie over het bedrag van de vaste leveringskosten stelt de consument daarbij in staat te beoordelen of het commerciële aanbod “energie voor inkoopprijs” gunstig is voor hem. Dat de consument die door commercial in dit aanbod geïnteresseerd is geraakt informatie over de vaste leveringskosten ziet op de website die in de televisiecommercial wordt genoemd, neemt niet weg dat – daargelaten dat deze informatie niet toereikend is gelet op hetgeen hierna aan de orde komt – in de televisiecommercial sprake is van het ontbreken van de essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen. Nu in beroep verder niet ter discussie staat dat de televisiecommercial vergelijkende reclame betreft, concludeert het College dat easyEnergy heeft gehandeld in strijd met artikel 13 aanhef en onder a NRC. Eneco miskent overigens met haar verzoek de uiting afzonderlijk in strijd met artikel 8.3 aanhef onder c NRC te verklaren dat bij vergelijkende reclame de constatering dat de uiting misleidend is, leidt tot het oordeel dat de uiting in strijd is met artikel 13 aanhef onder a NRC, zoals de Commissie ook heeft beslist.
5. In de printadvertenties en op de bestreden webpagina wordt, zoals vermeld, wél melding gemaakt van de vaste leveringskosten. Hier wordt gezegd dat deze kosten € 5,- per maand “per aansluiting” bedragen. Deze informatie is juist indien “per aansluiting” wordt uitgelegd als aansluiting op gas respectievelijk op elektriciteit. Volgens easyEnergy is het woord ‘aansluiting’ de wettelijke term voor de verbinding van de consument op het netwerk voor elektriciteit of gas en is dit een ingeburgerd begrip. EasyEnergy stelt dat zij op grond van het voorgaande met het benoemen van € 5,- aan vaste leveringskosten per aansluiting de wettelijke en in de energiemarkt voor kleinverbruikers algemeen gehanteerde terminologie volgt, zodat zij de gemiddelde consument feitelijk juist informeert. Eneco daarentegen stelt in de inleidende klacht en in beroep dat de informatie over de vaste leveringskosten voor de gemiddelde consument onvoldoende duidelijk is, nu deze de woorden “per aansluiting” zal opvatten als “per huishouden”. Het College oordeelt als volgt.
6. Gelet op de gemotiveerde betwisting door Eneco ligt het op de weg van easyEnergy om voldoende aannemelijk te maken dat de gemiddelde consument reclame-uitingen waarin zonder verdere toelichting een tarief ‘per aansluiting’ wordt genoemd, zo zal begrijpen dat dit tarief niet per huishouden geldt maar per soort energie (gas of elektriciteit). Dat het woord ‘aansluiting’ bekend is bij consumenten, maakt nog niet duidelijk of dit woord in uitingen als de onderhavige voldoende kenbaar maakt dat het gaat om de soort energie. Ook het feit dat easyEnergy, naar zij stelt, de wettelijke terminologie volgt, brengt nog niet mee dat de gemiddelde consument de aanduiding ‘per aansluiting’ in de uitingen opvat als verwijzing naar de soort energie. Dat volgens easyEnergy deze uitleg inmiddels is ingeburgerd, is niet onderbouwd. Het College heeft in de overgelegde stukken ook geen argumenten hiervoor gevonden en houdt het daarom ervoor dat “per aansluiting” zowel naar de soort energie als naar een huishouden kan verwijzen. Uitgaande hiervan had easyEnergy in de uitingen dienen te omschrijven dat “per aansluiting” ziet op de soort energie dan wel dat men bij afname van gas en elektriciteit in totaal € 10,- per maand betaalt. Het College verwijst daarbij naar het gelijkluidende standpunt van de ACM, zoals blijkt uit de door Eneco overgelegde berichten van deze instantie, waar onder meer staat: “EasyEnergy profileert zich op haar website met een bedrag van 5 euro per aan-sluiting. (…) Daarnaast is niet duidelijk dat de kosten die horen bij de vaste leveringskosten bij afname zowel gas als elektriciteit 10 euro bedragen.” en “Op de openingspagina van de website wordt onvoldoende duidelijk dat de kosten die horen bij de vaste leveringskosten voor gas en elektriciteit 10 euro bedragen”.
7. Het College oordeelt op grond van het voorgaande dat de vermelding van € 5,- per aansluiting in de printadvertenties en op de bestreden webpagina onvoldoende duidelijk maakt dat deze kosten uitsluitend betrekking hebben op de soort energie waarop men aangesloten wordt, en niet op de kosten per huishouding. Dit is relevant nu ook in beroep niet in geschil is dat ongeveer 80% van de consumenten zogenaamde ‘dual fuel’ klanten zijn, dat wil zeggen klanten die zowel gas als elektriciteit afnemen bij dezelfde energieleverancier. Deze klanten zullen worden geconfronteerd met € 10,- per maand aan vaste leveringskosten, maar op grond van het bovenstaande vermoedelijk geen rekening houden met dit bedrag. De gemiddelde consument kan immers de mededeling over de kosten in de printadvertenties en op de website van € 5,- per aansluiting zo begrijpen dat dit een bedrag per huishouden is en niet een bedrag per soort energie. De Commissie heeft geoordeeld dat de hier bedoelde uitingen om die reden misleidend zijn, hetgeen ook het oordeel van het College is.
8. Eneco verzoekt een termijn van één week te bepalen waarbinnen de aanbeveling moet zijn opgevolgd alsmede de uitspraak als ‘Alert’ te verspreiden en de ACM “terstond te informeren over het gedrag van easyEnergy”. Het College ziet geen aanleiding voor dergelijke maatregelen. De uitkomst van deze zaak brengt mee dat de televisiecommercial per direct niet meer in zijn oorspronkelijke vorm wordt uitgezonden. Ten aanzien van de overige reclame-uitingen heeft Eneco een handhavingsverzoek bij de ACM ingediend dat op dit moment aanhangig is en dat mogelijk ook consequenties zal hebben voor de vergelijkbare reclame-uitingen van andere aanbieders (Qurrent, Van de Bron, Vrij op naam, EnergyZero en Energieflex) waarnaar easyEnergy verwijst. De omstandigheden van het geval rechtvaardigen verder geen Alert. Tot slot geldt dat deze uitspraak aan de uitsprakendatabase op de website van de Stichting Reclame Code zal worden toegevoegd en daar kenbaar zal zijn voor iedereen, inclusief de verantwoordelijke toezichthouder.
9. Nu de grieven geen doel treffen en geen aanleiding bestaat om op enig punt af te wijken van de beslissing van de Commissie, wordt beslist als volgt.
De beslissing van het College van Beroep
Het College bevestigt de bestreden beslissing voor zover in beroep aan de orde.
[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]
De Reclame Code Commissie [22 december 2017]
De bestreden reclame-uitingen
Uiting I. Commercial
Het betreft een commercial op televisie en sociale media, waaronder YouTube, waarin een echtpaar thuis op de bank te zien is dat zich afvraagt of de meterstand wel klopt en waarop de voice-over luidt: “Wie verdient er eigenlijk allemaal aan uw energierekening?”. De man opent vervolgens een kast, kennelijk de meterkast, waarin zich een grote groep mensen ophoudt die er één voor één uitkomen terwijl de voice-over zegt: “het energiebedrijf, dat legt er flink wat op voor de directie… de secretaresse… de marketingafdeling… telefonische verkoop… stukje sponsoring…uw welkomstbonus.. Ja dat betaalt u allemaal zelf. Gooi ze de deur uit! En stap over op easyEnergy. Want easyEnergy is energie voor inkoopprijs”.
Uiting II. Abri’s
Een uiting in abri’s (in mei 2017) waarop onder meer staat: “Gas en stroom voor de échte inkoopprijs” en waarbij op een mobiele abri is toegevoegd: “5 euro per maand”.
Uiting III. uitingen via Social Media en de internetbanner
Overige (anders dan de onder I genoemde) online reclame-uitingen, te weten:
Een tweet van adverteerder op Twitter met de tekst: “easyEnergy, gas en groene stroom voor de échte inkoopprijs!” en “Heel Nederland raakt bekend met #energie voor #inkoopprijs van #easyEnergy.”
Een tweet van adverteerder op Twitter op 29 november 2017: “Nog maar weer eens een mooie reden om zo snel mogelijk op je energiekosten te gaan besparen; net als andere energiebedrijven kopen wij in op de beurs. Het grote verschil is dat wij deze prijs 1-op-1 aan jou doorgeven. Zonder winstopslag. En dat scheelt :-)”.
Een banner met een hyperlink naar de website van adverteerder met de tekst: “Stap over naar easyEnergy. Energie voor de Inkoopprijs. Bereken direct je besparing en sluit je bij ons aan!”.
Uiting IV Printadvertenties
Dagbladadvertenties in november 2017 (in de Volkskrant en het Parool) met in beide gevallen de kop: “Wie verdient er allemaal aan uw energierekening?” en als ‘slogan’ onder aan de advertentie: “energie voor inkoopprijs”. In de uitgebreidere versie in de Volkskrant staat onder meer: “(…) Bij easyEnergy vinden we dat onrechtvaardig en doen we het anders. Revolutionair anders. Net als veel andere energiebedrijven kopen we onze energie in op de Europese Gas- en Elektriciteitsmarkt. Maar het grote verschil is dat easyEnergy deze prijs één-op-één doorgeeft aan haar klanten. Zo krijgt u energie voor de échte inkoopprijs. En weet u dat u elke dag de laagste prijs betaalt, nu en in de toekomst. Verdienen wij dan niks? Jawel, maar niet zo veel. Het enige wat we in rekening brengen is een vast maandelijks bedrag (5 euro per aansluiting) aan vaste kosten.(…)”. En bij de minder uitgebreide versie in het Parool staat verder onder meer: “(…) En dat voor maar 5 euro aan vaste leveringskosten per maand per aansluiting”.
Uiting V Website
De website van easyEnergy met op de openingspagina de kop: “Energie voor de échte inkoopprijs” en verder onder meer: “Bij easyEnergy doen we niet aan lokkertjes. Dus geen welkomstbonus of aanmeldcadeaus. Gewoon energie voor de inkoopprijs. Verder helemaal niets. Voor 5 euro per maand per aansluiting.”.
De klacht
De klacht van Eneco wordt als volgt samengevat.
De reclame-uitingen zijn volgens Eneco misleidend in de zin van artikelen 7, 8 en 13 van de Nederlandse Reclame Code omdat easyEnergy het in haar uitingen ten onrechte doet voorkomen dat consumenten hun energie (stroom en gas) tegen inkoopprijs van easyEnergy kunnen betrekken. Daarnaast houdt easyEnergy zich volgens Eneco niet aan de verplichtingen van de ‘Gedragscode Consument en Energieleverancier 2015’. Eneco licht dit als volgt toe.
In de uitingen vermeldt easyEnergy niet of veel minder prominent (uitingen IV en V) dat haar leveringsprijs naast een variabele leveringsprijs (per kWh dan wel per m3) bestaat uit vaste leveringskosten van 5 euro per maand voor elektriciteit en 5 euro per maand voor gas. En door in uitingen te spreken over “5 euro per maand” of “5 euro per aansluiting” wordt de suggestie gewekt dat sprake is van een opslag van 5 euro per huishouden terwijl voor zogenaamde ‘dual fuel’ klanten, te weten circa 80% van de consumenten, sprake is van 5 euro voor stroom én 5 euro voor gas en dus een opslag van 10 euro per maand.
Daarnaast zijn de zeer lage leveringsprijzen op haar website van 4,48 ct/kWh voor elektriciteit en 20,57 ct/m3 voor gas (de vermelde leveringsprijzen) misleidend, omdat daarin anders dan is voorgeschreven niet de energiebelasting is opgenomen en vermoedelijk ook niet de regiotoeslag gas. De energiebelasting is volgens klager ‘weggemoffeld’ in een aparte categorie ‘Verplichte kosten’ onder het kopje ‘overheidsheffingen’ zoals blijkt als op het informatie-icoontje wordt geklikt, terwijl die heffingen juist verbruiksafhankelijk zijn.
Volgens Eneco is verder de informatie over de vermelde leveringsprijs gas vermoedelijk onjuist en misleidend op het punt van de regiotoeslag gas omdat easyEnergy bij haar aanbod stelt dat deze regiotoeslag gas onderdeel uitmaakt van de leveringsprijs gas. Dat lijkt onjuist gezien onder meer de antwoorden op de vraag ‘Hoe is mijn energierekening bij easyEnergy opgebouwd?’. Ook is de informatie over de vermelde leveringsprijs gas vermoedelijk misleidend omdat dit geen gewogen tarief is in de zin dat wintermaanden waarin er veel verbruik is en de prijzen hoger liggen, zwaarder meetellen dan zomermaanden. Verder wordt de consument niet juist voorgelicht over de ‘vermindering energiebelasting stroom’. De informatie onder het informatie-icoontje vermeldt niet dat de consument alleen recht heeft op die vermindering als sprake is van een verblijfsfunctie. Voorts wordt niet duidelijk genoeg gemaakt welke (variabele) leveringskosten door easyEnergy in rekening worden gebracht. Onzekerheid is er onder meer over de hoogte van de gefactureerde inkoopkosten, het gebruik van voorschotten en de toepassing van alternatieve tarieven. Verder licht easyEnergy de consument niet goed voor over het prijsrisico dat zij of hij loopt. Informatie hierover is alleen te vinden in het Tarievenblad, en die informatie is suggestief en eenzijdig en biedt de klant een schijnoplossing in de vorm van boetevrij overstappen. Daarbij wordt een wettelijk recht van de consument voorgesteld als een onderscheidend kenmerk van het aanbod van easyEnergy in de zin van bepaling 9 van Bijlage 1 bij de NRC. Eneco stelt verder dat het aanbod waarmee easyEnergy zich vergelijkt met andere leveranciers en via vergelijkingssites laat vergelijken met andere leveranciers zonder veel nadere informatie onvergelijkbaar is met andere aanbiedingen. Klager verwijst daarvoor naar informatie op de website Gaslicht.com.
Tenslotte stelt easyEnergy op haar website de ‘Gedragscode Consument en Energieleverancier 2015’ te hanteren maar houdt zich volgens Eneco niet aan de belangrijkste verplichtingen in die gedragscode, zoals nader uitgewerkt in het document ‘Toelichting op Aanbod op Maat’ van Energie-Nederland. In het aanbod van easyEnergy wordt namelijk niet de voorgeschreven terminologie gebruikt en zijn in de vermelde leveringsprijzen niet alle onvermijdbare kosten opgenomen. Aanbod op Maat schrijft voor dat de leveringskosten (de vaste leveringskosten en de variabele leveringskosten) in ieder geval inclusief belastingen en heffingen worden weergegeven. Daardoor is volgens Eneco sprake van niet-nakoming door de adverteerder van een gedragscode waaraan hij zich heeft gebonden in de zin van artikel 8.3, onderdeel b. NRC.
Concluderend is Eneco van mening dat consumenten door easyEnergy worden misleid omdat bewust gedaan wordt alsof de vaste leveringskosten geen onderdeel zijn van de leveringsprijs en zij gelokt worden naar misleidende laag geschatte variabele prijzen voor elektriciteit en gas op de website die ze niet zullen herkennen op hun nota. easyEnergy claimt het “onrechtvaardig” te vinden dat consumenten voor de kosten van leveranciers voor bijvoorbeeld dure vergelijkingssites moeten betalen en suggereert dat als de consument easyEnergy niet kan terugvinden op de bovenste plekken bij vergelijkingssites dat komt doordat zij zaken “revolutionair anders” doet, namelijk door de groothandelsmarktprijzen “een-op-een” door te geven aan haar klanten. Daardoor zou zij “veel goedkoper’ zijn dan andere leveranciers en zou de consument bij haar “elke dag de laagste prijs” betalen. Dat is volgens Eneco onjuist. easyEnergy staat thans als goedkoopste vermeld op de vergelijkingssite Gaslicht.com als geselecteerd wordt op variabele tarieven. Dat komt echter door misleidende informatie, aldus Eneco.
Verweer
Het verweer van easyEnergy wordt als volgt samengevat.
Eneco is in haar klacht bij de Reclame Code Commissie niet ontvankelijk omdat zij al eerder een handhavingsverzoek jegens easyEnergy heeft ingediend bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Dat gaat nu voor. Op grond van artikel 4.2 van de Wet handhaving consumentenbescherming (Whc) dient in het geval van een verzoek om toezicht uit te oefenen of handhavingsmaatregelen te nemen bij zowel ACM als de Stichting Reclame Code (SRC), één van hen geen gebruik te maken van de toegekende bevoegdheden. Dit is geregeld in artikel 19 lid 2 van het Samenwerkingsprotocol tussen ACM en SRC.
Ten aanzien van de uitingen merkt easyEnergy op dat de abri’s (uiting II) geen deel uitmaken van de huidige campagne en sinds 28 mei 2017 niet meer te zien zijn. De huidige campagne is 18 november jl. gestart en betreft de actuele spotreclame, printreclame, de website en enkele social media berichtjes. Daarbij merkt zij allereerst op dat het aanbieden van energie tegen inkoopprijs niet nieuw is en andere leveranciers hiervoor al eerder reclame maakten. De onderhavige spotreclame brengt op kennelijk humoristische wijze de boodschap dat adverteerder een andere marktbenadering heeft dan veel reeds bekende leveranciers. De 14 personen die in de spot uit de meterkast komen, personifiëren ieder voor zich op luchtige wijze een kenmerk van andere leveranciers. Zoals sponsoring van een voetbalclub, door-to-door verkopers, de telemarketingafdeling etc. De gemiddelde consument begrijpt heel goed dat een product zonder relevante ‘overhead’ en tegen inkoopprijs (dus zonder opslag) voordeliger kan zijn. Eneco stelt dat adverteerder in deze reclame ten onrechte niet vermeldt dat er naast de variabele leveringsprijs ook nog vaste leveringskosten worden berekend. Eneco miskent daarmee dat het binnen het korte bestek van een spotreclame niet mogelijk (en overigens ook niet vereist) is om alle elementen van de aanbieding te benoemen. Daarom wordt volgens easyEnergy afgesloten met de gebruikelijke tekst: “voor de voorwaarden ga naar easyEnergy.com”. En op de openingspagina van de website worden meteen de vaste leveringskosten van 5 euro per aansluiting getoond. Als de geïnteresseerde consument zijn gegevens invoert dan komen de vaste leveringskosten voor elektriciteit of voor elektriciteit en gas in de ‘kassabon’ nogmaals voorbij. De consument moet altijd naar de website om een overeenkomst met easyEnergy aan te gaan.
Ook ten aanzien van de printreclame wijst easyEnergy er op dat binnen het bestek van een printreclame het niet nodig (en niet vereist) is om alle elementen van de aanbieding te benoemen. Bovendien worden in beide advertenties juist wel de vaste leveringskosten ad 5 euro per aansluiting genoemd. Verder merkt easyEnergy op dat op de website van Eneco de vaste leveringskosten helemaal niet genoemd worden en deze pas bekend worden als men in de ‘kassabon’ ‘jaarkosten’ aanklikt. In de advertenties van Eneco vindt men ook niets terug over vaste leveringskosten. Dat geeft ook niet, wat easyEnergy betreft, want er is geen regel die voorschrijft dat vaste leveringskosten in reclame-uitingen genoemd moeten worden. easyEnergy is van mening dat Eneco geen klacht heeft geformuleerd tegen de online/social media uitingen onder III.
Ten aanzien van de klachten over de website benadrukt adverteerder dat niet de RCC maar toezichthouder ACM de aangewezen instantie is om een oordeel te geven over het Tarievenblad, de inrichting van de ‘kassabon’, de toepasselijkheid en inhoud van de algemene leveringsvoorwaarden en de naleving van de Gedragscode Consument en Energieleverancier 2015. Geheel subsidiair merkt easyEnergy hierover op dat de vermelde leveringstarieven inclusief belastingen en heffingen worden weergegevens en dat de ‘kassabon’ door de ACM is goed bevonden. En dat de regiotoeslag gas keurig verwerkt is in het tarief en sprake is van gewogen gasprijzen volgens de profielen van EDSN voor seizoensinvloeden. easyEnergy zal overigens, ondanks dat geen sprake is van misleiding, ter verduidelijking de tekst op de website ten aanzien van de ‘verplichte’ regiotoeslag en ‘vermindering energiebelasting stroom’ aanpassen. Volgens easyEnergy zijn verder de variabele leveringskosten duidelijk genoeg en verwijst zij naar het Tarievenblad en de toelichting daarbij. Ook over de wijze van betaling en de voorschotbetaling is de website helder. Op boetevrij overstappen mag easyEnergy de consument wijzen. Op geen enkel moment stelt easyEnergy dat het exclusief aan klanten van easyEnergy zou zijn voorbehouden om boetevrij op te zeggen.
Ten slotte merkt easyEnergy op dat een uiting op Gaslicht.com onder de verantwoordelijkheid van Gaslicht.com valt en overigens de regiotoeslagen in de gasprijs tot uitdrukking komen.
De mondelinge behandeling
Partijen hebben hun standpunten, mede aan de hand van overgelegde pleitnotities, nader toegelicht. Voor zover van belang voor de beslissing wordt op hetgeen ter zitting is aangevoerd ingegaan in het hiernavolgende oordeel.
Het oordeel van de Commissie
Ten aanzien van de ontvankelijkheid
1. In de eerste plaats dient beoordeeld te worden of Eneco in haar klacht kan worden ontvangen, nu easyEnergy gemotiveerd stelt dat Eneco niet ontvankelijk is in haar klacht gelet op het reeds door Eneco met een gelijkluidende klacht ingediende handhavingsverzoek bij de ACM. Daarbij wijst easyEnergy op de Wet handhaving consumentenbescherming en de taakverdeling in het Samenwerkingsconvenant tussen de Stichting Reclame Code (SRC) en de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Het beroep op niet-ontvankelijkheid faalt, reeds omdat het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep niet meebrengt dat in een dergelijke situatie de klacht niet ontvankelijk zou dienen te worden verklaard. Daarnaast is van belang dat de regelingen waarnaar easyEnergy verwijst niet eraan in de weg staan dat de Commissie oordeelt over uitingen ten aanzien waarvan de ACM gelijktijdig om handhaving is verzocht. De Commissie geeft in dergelijke gevallen een in een oordeel neergelegde mening over de vraag of een voorgelegde reclame-uiting in strijd met de Nederlandse Reclame Code is. De ACM, die aan wettelijke bepalingen toetst, is in het kader van het verzoek om handhaving niet aan dit oordeel gebonden. Daarbij geldt voor wat betreft de spotreclame dat artikel 2.92 van de Mediawet 2008 bepaalt dat media-instellingen die reclame- of telewinkelboodschappen in het media-aanbod opnemen, onderworpen zijn aan het toezicht van de SRC, waaraan uitvoering wordt gegeven door de Commissie.
Ten aanzien van de vraag welke uitingen beoordeeld worden
2. In aanvulling op de uitingen I tot en met V heeft Eneco de middag voor de zitting verzocht een radiocommercial aan de klacht toe te voegen. De Commissie volgt het bezwaar van easyEnergy dat zij op een dergelijke korte termijn geen gelegenheid heeft om verweer te voeren en zal de radiocommercial om die reden buiten beschouwing laten. Verder is duidelijk geworden dat uiting II tot mei 2017 te zien is geweest en in deze vorm niet meer is gebruikt en dus geen deel uitmaakt van de huidige campagne van easyEnergy. De Commissie ziet geen aanleiding om deze uiting in het kader van de onderhavige spoedprocedure te beoordelen nu de klacht onmiskenbaar tegen de thans lopende reclamecampagne is gericht. Daarnaast zal de Commissie de uiting op de website Gaslicht.com buiten beschouwing laten nu geen sprake is van een uiting waarover voldoende specifiek is geklaagd. De Commissie zal op grond van het voorgaande haar oordeel in deze spoedprocedure beperken tot de uitingen I, III, IV en V.
Ten aanzien van de (televisie)commercial (uiting I)
3. In de commercial wordt door easyEnergy uitgebeeld dat 14 mensen, die symbool zouden staan voor extra kosten waarvoor de consument bij de concurrerende energieleveranciers (indirect) zou betalen, bij easyEnergy ‘de deur uit worden gedaan’. De uiting eindigt met de woorden: “ja dat betaalt u allemaal zelf. Gooi ze de deur uit! En stap over op easyEnergy. Want easyEnergy is energie voor inkoopprijs”. De boodschap van de televisiecommercial kan aldus worden samengevat dat easyEnergy, doordat zij – anders dan concurrerende energieaanbieders – bedoelde kosten niet maakt, aan de consument energie levert tegen de ‘inkoopprijs’ in plaats van een prijs die is verhoogd met kosten wegens overhead en andere oorzaken die in de televisiecommercial worden uitgebeeld. easyEnergy maakt aldus in feite een vergelijking op prijs ten opzichte van andere energieleveranciers. Nu de energiemarkt voor consumenten een beperkt aantal aanbieders kent en de televisiecommercial zich afzet tegen elke andere aanbieder die aan de consument energie levert, is de uiting te beschouwen als vergelijkende reclame en wordt de uiting getoetst aan artikel 13 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Vergelijkende reclame is, wat de vergelijking betreft, geoorloofd indien aan de in artikel 13 NRC (onder a t/m h) genoemde voorwaarden is voldaan. De eerste voorwaarde luidt dat de vergelijking niet misleidend is in de zin van de NRC. Daarover overweegt de Commissie als volgt.
4. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument, gelet op de totale uiting en de context, de televisiecommercial vermoedelijk aldus begrijpen dat easyEnergy een voordeel biedt doordat zij bepaalde kosten vermijdt waardoor zij energie tegen de inkoopprijs levert. Op zichzelf genomen acht de Commissie onvoldoende weerlegd dat easyEnergy overeenkomstig deze boodschap daadwerkelijk tegen de inkoopprijs levert. De stellingen van Eneco strekken in feite ook niet tot weerlegging van deze mededeling, maar komen in de kern erop neer dat de informatie niet compleet is en dat de televisiecommercial daardoor onjuist is. De Commissie oordeelt hierover als volgt.
5. Niet in geschil is dat, naast de variabele inkoopprijs, door easyEnergy per maand een vast bedrag voor gas van 5 euro en een vast bedrag voor stroom van 5 euro in rekening wordt gebracht en dat daardoor bij een ruime meerderheid van de huishoudens (ongeveer 80%) naast de inkoopprijs een bedrag van 10 euro per maand in rekening wordt gebracht. In de televisiecommercial wordt van deze bijkomende bedragen geen melding gemaakt. De Commissie oordeelt dat, indien in een uiting dermate uitdrukkelijk wordt vermeld dat tegen inkoopprijs wordt geleverd, de gemiddelde consument over deze bijkomende kosten dient te worden geïnformeerd. Zonder deze informatie is de gemiddelde consument onvoldoende in staat zich een geïnformeerd oordeel te vormen over de vraag of en in hoeverre het aanbod van easyEnergy uiteindelijk voordelig voor hem is. De hoogte van de vaste bedragen kan immers afwijken van die bij andere leveranciers nu easyEnergy zelf de hoogte daarvan kan bepalen. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat het voordeel van levering tegen inkoopprijs deels of geheel wordt tenietgedaan door de hoogte van de vaste bedragen indien deze bij concurrenten lager zijn. Zonder duidelijke vermelding van de bijkomende bedragen zal de gemiddelde consument niet of onvoldoende op deze mogelijkheid bedacht zijn.
6. Op grond van het voorgaande had easyEnergy de consument in de onderhavige uiting juist en volledig over de bijkomende vaste bedragen voor gas en stroom dienen te informeren. Niet kan worden volgehouden dat, zoals easyEnergy stelt, de televisiecommercial geen ruimte biedt om de consument over deze vaste bedragen te informeren. Het verweer dat rekening moet worden gehouden met de beperkingen van het communicatiemedium treft daarom geen doel. Nu in de televisiecommercial ten onrechte informatie over de vaste bedragen ontbreekt, is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 onder c NRC. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor in strijd met artikel 13 onder a NRC.
Ten aanzien van de uitingen via Social Media en de internetbanner (uitingen III)
7. Voor zover Eneco verwijst naar het Facebookaccount van easyEnergy wijst de Commissie de klacht af, nu in zoverre geen uiting is overgelegd waarover de Commissie kan oordelen. Ten aanzien van de bestreden Tweets oordeelt de Commissie dat sprake is van naar hun aard korte berichten. De Commissie acht het aannemelijk dat de consument wiens aandacht door de Tweets wordt getrokken niet reeds op grond van de summiere inhoud zal besluiten tot een transactie, maar zich eerst, mede gelet op de aard van het product (overstappen van energieleverancier), nader zal oriënteren over het aanbod door middel van het klikken op de linkjes die de Tweets bevatten. En anders dan bij de commercial ontbreekt de uitgebreide verhaallijn met de nadruk op het bij adverteerder achterwege laten van diverse indirect doorberekende kosten. Hetzelfde geldt voor de banner die niets anders bevat dan de mededeling “Stap over naar easyEnergy Energie voor de inkoopprijs”. De tegen de Tweets en de banner gerichte klacht wordt daarom afgewezen.
Ten aanzien van de printadvertenties (uitingen IV)
8. De klacht luidt in de eerste plaats dat de printadvertenties misleidend zijn nu daarin niet of veel minder prominent wordt verteld dat de leveringsprijs bij easyEnergy naast een variabele leveringsprijs bestaat uit vaste leveringskosten. De Commissie oordeelt dat deze klacht geen doel treft. In de uiting staat voldoende duidelijk dat vaste leveringskosten van 5 euro per maand per aansluiting verschuldigd zijn. Daarmee voldoet de uiting echter nog niet aan de eis dat de consument voldoende over deze kosten wordt geïnformeerd. De gemiddelde consument zal immers zeer wel kunnen menen dat hij bij easyEnergy in totaal dit bedrag aan vaste leveringskosten betaalt. Dit geldt echter slechts voor een kleine minderheid van de huishoudens. Het resterende deel van de consumenten, die zowel stroom als gas zullen afnemen, zal in totaal 10 euro per maand aan vaste leveringskosten betalen. Nu in de printadvertenties uitsluitend het bedrag van 5 euro wordt genoemd, acht de Commissie deze reclame-uitingen misleidend wegens het niet of op onvoldoende duidelijke wijze verschaffen van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft voor een geïnformeerd besluit over de transactie. Ook bij printadvertenties als de onderhavige paginagrote reclame-uitingen kan niet worden volgehouden dat het medium onvoldoende ruimte biedt. In zoverre acht de Commissie de bestreden uitingen in strijd met artikel 8.3 onder c en daardoor in strijd met artikel 7 NRC.
Ten aanzien van de website (uiting V)
9. Ten aanzien van de website luidt de klacht van Eneco dat de suggestie wordt gewekt dat slechts sprake is van vaste leveringskosten van 5 euro per maand per huishouden terwijl een ruime meerderheid van de consumenten, volgens klager 80%, zogenaamde ‘dual fuel’ klanten zijn en vaste leveringskosten van 10 euro betalen per maand omdat zij zowel stroom als gas zullen afnemen en voor beide 5 euro aan vaste leveringskosten verschuldigd zijn. De Commissie is van oordeel dat door op de openingspagina zonder voorbehoud te stellen: “Bij easyEnergy doen we niet aan lokkertjes. Dus geen welkomstbonus of aanmeldcadeaus. Gewoon energie voor de inkoopprijs. Verder helemaal niets. Voor 5 euro per maand per aansluiting” bij de consument gemakkelijk de indruk kan ontstaan dat sprake is van vaste leveringskosten van niet meer dan 5 euro. Nu niet is weersproken dat voor de meerderheid van de consumenten sprake is van vaste leveringskosten van 10 euro per huishouden, ontbreekt ook in zoverre essentiële informatie die de consument nodig heeft voor een geïnformeerd besluit over de tarnsactie. Om vergelijkbare redenen als ten aanzien van de printadvertenties oordeelt de Commissie dat de website in strijd met artikel 7 NRC is.
Ten aanzien van de gedragscode
10. De klacht van Eneco dat easyEnergy op haar website tevens handelt in strijd met de ‘Gedragscode Consument en Energieleverancier 2015’ is door Eneco nader toegelicht tijdens de mondelinge behandeling en komt er in de kern op neer dat easyEnergy onder meer niet de in deze gedragscode voorgeschreven terminologie hanteert en bepaalde onvermijdbare kosten niet op de juiste wijze zou hebben opgenomen en dat ACM dit niet kan hebben goedgekeurd. Eneco verzoekt de Commissie dit waar nodig bij ACM te verifiëren. De Commissie zal, voor zover er al sprake is van een klacht tegen reclame-uitingen, gelet op het tevens door Eneco bij ACM ingediende handhavingsverzoek in deze spoedprocedure niet nader ingaan op dit onderdeel van de klacht. Dit vergt immers een specifieke toetsing aan die gedragscode waarbij de vraag is of aan de vereisten van de gedragscode is voldaan. De inhoudelijke toets aan deze gedragscode gaat naar het oordeel van de Commissie het kader van deze spoedprocedure te buiten.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing van de Reclame Code Commissie
Gezien het bepaalde onder 6 acht de Commissie reclame-uiting I in strijd met artikel 13 onder a NRC en gezien het bepaalde onder 8 en 9 acht de Commissie reclame-uitingen IV en V in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.