De bestreden reclame-uiting
Het betreft een advertentie in het tijdschrift Linda voor het product LiftActiv Derm Source van Laboratoires Vichy (hierna: Vichy).
Over dat product wordt onder meer gesteld:
“ANTI-RIMPEL INNOVATIE
10 jaar onderzoek – 7 patenten – 6 wetenschappelijke studies”
en
“Anti-rimpel innovatie
LIFTACTIV
Technologie
DERM SOURCE*
Rhamnose 5% & vitamine c”,
waarbij de asterisk verwijst naar: “in vitro getest”
en
“LANGDURIG + DE HUID WORDT VOLLEDIG
LIFTEND EFFECT GETRANSFORMEERD
Anti-rimpel & NA 4 DAGEN**
verstevigende verzorging Gladdere, stralendere en strakkere huid”,
waarbij de twee asterisken verwijzen naar: “Zelfevaluatie, 49 vrouwen”.
De klacht
Klaagster vindt de uiting misleidend.
Zij maakt met name bezwaar tegen de mededelingen: “langdurig liftend effect” en “de huid wordt volledig getransformeerd na 4 dagen**” en tegen de in de uiting opgenomen foto’s.
Naar de mening van klaagster is er geen enkele crème die rimpels kan doen verdwijnen of verminderen. Dit zou alleen kunnen als de stoffen doordringen tot in de dermis. Indien dat het geval is, is er sprake van een op recept verkrijgbaar medicijn.
Door de klinische look en de verwijzing naar laboratoria (“10 jaar onderzoek – 7 patenten – 6 wetenschappelijks studies”) wordt extra de suggestie gewekt van waarheid en betrouwbaarheid. Dit in combinatie met een gefotoshopt gladgestreken gezicht, maakt dat klaagster de uiting misleidend en storend vindt.
Het verweer
De klacht is gemotiveerd weersproken.
Op het verweer zal worden teruggekomen in het oordeel.
De mondelinge behandeling
Partijen hebben hun standpunten mondeling toegelicht.
Op die toelichting zal worden teruggekomen in het oordeel.
Het oordeel van de Commissie
Met betrekking tot de verschillende onderdelen van de advertentie, waartegen de klacht is gericht, overweegt de Commissie het volgende.
Ad 1 en 2.
Klaagster maakt bezwaar tegen de teksten: “Langdurig liftend effect” (1) en “De huid wordt volledig getransformeerd na 4 dagen**” (2).
Ad 1
Adverteerder heeft bij verweer meegedeeld dat dit effect wordt aangetoond door de onder die tekst geplaatste foto’s, afkomstig uit de zelfevaluatietest door 49 vrouwen waarnaar door middel van twee asterisken elders in de uiting wordt verwezen. Naar de Commissie begrijpt uit de tekst bij deze foto’s en de toelichting van adverteerder betreffen de foto’s “Voorhoofdrimpels”, “Fronsrimpels” en “Kraaienpootjes” aan het begin van de zelfevaluatie en na twee maanden. Voor zover deze foto’s verschillen tonen tussen de bewuste drie onderdelen van de huid bij aanvang van de zelfevaluatie vergeleken bij twee maanden daarna, rechtvaardigt dat naar het oordeel van de Commissie nog niet de conclusie “langdurig liftend effect” met betrekking tot de werking van het product in het algemeen.
Ter vergadering is namens adverteerder ter onderbouwing van de woorden “langdurig effect” nog gewezen op de resultaten van de zelfevaluatietest en op octrooien en wetenschappelijk publicaties. Naar het oordeel van de Commissie bieden de bij het verweer overgelegde resultaten van de zelfevaluatietest onvoldoende grondslag voor de bewering “langdurig liftend effect” voor het product in het algemeen. Octrooien en wetenschappelijke publicaties zijn door adverteerder niet aan de Commissie overgelegd, zodat zij niet kan vaststellen of de bewering daardoor wordt gestaafd. Adverteerder heeft bij verweer meegedeeld dat zij terughoudend is wat betreft het overleggen van wetenschappelijke publicaties, testen en onderzoeken met betrekking tot het onderhavige product, gezien haar standpunt dat klaagster de onderhavige klachtenprocedure ten onrechte gebruikt om informatie te verkrijgen ten behoeve van een televisieprogramma. Dat acht de Commissie echter geen voldoende rechtvaardiging voor de terughoudendheid van adverteerder.
Ad 2.
Adverteerder heeft bij verweer meegedeeld dat direct onder de claim “De huid wordt volledig getransformeerd na 4 dagen**”wordt meegedeeld wat daarmee wordt bedoeld, te weten:
“Gladdere, stralendere en strakkere huid”, waarbij -zo heeft adverteerder meegedeeld- de asterisken verwijzen naar de zelfevaluatietest door 49 vrouwen, die deze transformatie van de huid hebben waargenomen.
Afgezien daarvan dat de Commissie voor de gemiddelde consument niet voldoende duidelijk acht dat de bestreden bewering in de advertentie wordt uitgelegd als “Gladdere, stralendere en strakkere huid”, bieden de bij het verweer overgelegde resultaten van de zelfevaluatietest onvoldoende grondslag voor die bewering. Blijkens deze resultaten is 71% van de deelneemsters het “helemaal” of “in meerdere mate” eens met de stelling dat de huid na 4 dagen “gladder” is en is 59% het “helemaal” of “in meerdere mate” eens is met de stelling dat de huid na 4 dagen “stralender” is. Ook voor het overige bieden de overgelegde resultaten onvoldoende grondslag voor de claim: “De huid wordt volledig getransformeerd na 4 dagen”.
Conclusie ad 1 en 2
De Commissie concludeert dat de reclame voor wat betreft de mededelingen “langdurig liftend effect” en “De huid wordt volledig getransformeerd na 4 dagen**” gepaard gaat met onjuiste informatie ten aanzien van de van het gebruik van het product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting op deze punten misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Aan dit oordeel doet niet af dat enige overdrijving niet ongebruikelijk is bij de aanprijzing van cosmeticaproducten.
Ad 3.
De Commissie ziet geen aanleiding om aan te nemen dat de 6 foto’s waarbij staat: “T0” en T2 mnd.” niet de weergave zijn van in de bewuste zelfevaluatietest betrokken voorhoofdrimpels, fronsrimpels en kraaienpootjes bij aanvang van de test en 2 maanden daarna. Niet kan worden geoordeeld dat er sprake is van misleiding.
Ad 4.
Adverteerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat de vermelding “10 jaar onderzoek – 7 patenten – 6 wetenschappelijke studies” juist is. Zij heeft bij verweer gewezen op 10 jaar onderzoek, op 6 wetenschappelijke publicaties en op de aanvraag van 7 octrooien en de verlening van 5 octrooien op de werkzame stof rhamnose, maar niet is gebleken dat er met betrekking tot het in de uiting aangeprezen product (reeds) sprake is van “7 patenten”. In zoverre gaat de uiting gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de voordelen van het product als bedoeld in art in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting op dit punt misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Ad 5.
Dat de in de uiting opgenomen foto van het gezicht van een model -naar adverteerder erkent- is bijgewerkt, betekent niet dat de uiting op dit punt in strijd is met de NRC. Naar het oordeel van de Commissie dient de foto ter illustratie, zonder dat daardoor wordt gesuggereerd dat de consument door het gebruik van de aangeprezen crème een huid krijgt, zoals op de foto van het model te zien is.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing van de Reclame Code Commissie van 22 december 2011
Op grond van het hetgeen hiervoor is overwogen onder Ad 1 en 2 en Ad 4 acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.
Het College van beroep:
De grieven
Het College vat de grieven als volgt samen.
Grief 1
De Commissie heeft zich onvoldoende rekenschap gegeven van het feit dat de reclame-uiting nadrukkelijk is gericht op de gemiddelde vrouwelijke consument. Deze consument zal bij de beoordeling van de op basis van de bestreden reclame-uiting te verwachten producteigenschappen van het aangeprezen product (Vichy LiftActiv) en haar keuze om al dan niet tot aankoop van het product over te gaan, rekening houden met de aard en specifieke kenmerken van het product, en weten dat cosmeticaproducten in het algemeen en anti-rimpel crèmes in het bijzonder geen wonderproducten zijn. Deze consument is bekend met het gebruik van aanprijzende, licht overdrijvende termen en kan die op waarde schatten. De producteigenschappen komen overeen met de verwachtingen van deze cosmetica-maatvrouw. Bij het gebruik van Vichy LiftActiv zal de huid inderdaad “gladder, stralender en strakker” worden en dus getransformeerd zijn. Voor de gemiddelde consument is voldoende duidelijk dat beide mededelingen met elkaar verband houden. De Commissie heeft niet toegelicht waarom zij vindt dat dit onduidelijk is voor de consument. De totale transformatie moet gezien worden als de optelsom van de verschillende huideffecten die vrijwilligers in grote mate hebben waargenomen. “Totaal” slaat terug op de verschillende eigenschappen die de cosmetica-industrie als belangrijk ziet voor de huid. “Transformatie” staat voor het verschil dat het product zichtbaar op de huid heeft gemaakt.
Grief 2
De Commissie motiveert niet waarom de resultaten van de zelfevaluatietest onvoldoende grondslag bieden voor bedoelde beweringen. Het oordeel van de Commissie is om die reden onjuist en onbegrijpelijk. De percentages van 71% en 59% zijn overtuigend. Uit de zelfevaluatietest blijkt dat het verstevigende (liftende) effect na het aanbrengen van de crème “langdurig” is. De Commissie heeft de overgelegde samenvatting van deze test onjuist geïnterpreteerd. Uit de test blijkt dat alle rimpeltypen op het gezicht bij het gebruik van Vichy LiftActiv een significante verbetering laten zien, reeds na twee weken gebruik. De verbetering in de rimpelgraad neemt toe naarmate het product langer wordt gebruikt. De foto’s in de reclame-uiting illustreren de effectiviteit van het product.
Grief 3
Voorts is de Commissie ten onrechte voorbijgegaan aan Verordening (EG) nr. 1223/ 2009 (hierna: de Cosmeticaverordening) die onder meer vereist dat beweringen over cosmeticaproducten onderbouwd zijn. De informatie over Vichy LiftActiv dient op verzoek aan de bevoegde Franse overheidsinstantie AFSSAPS ter beschikking te worden gesteld. De zelfevaluatietest voldoet in dit verband, nu deze test is uitgevoerd volgens de Richtlijnen voor de onderbouwing van beweringen van de Europese Cosmetica Vereniging “Collipa”.
Grief 4
L’Oréal besteedde in 2010 665 miljoen euro aan Research & Development. De Commissie miskent dat, zoals in de reclame-uiting staat, Vichy LiftActiv tot stand is gekomen op basis van 10 jaar onderzoek en nadat er zeven octrooien zijn aangevraagd en zes wetenschappelijke studies ten behoeve van het product zijn uitgevoerd. Deze hebben weliswaar niet direct betrekking op het langdurig liftend effect, maar beschrijven een bescherming van de combinatie van Rhamnose en één of meer andere cosmetische ingrediënten (zoals vitamine C) in een medium, waardoor tekenen van huidveroudering worden verminderd of worden voorkomen. Uit onder meer invitro-testen en biopsieën met het ingrediënt Rhamnose, blijkt dat er een effect op diverse biologische markers (zoals collageen en elastine) van de huid optreedt waardoor de huid in een betere conditie komt. De lederhuid wordt dikker en zichtbare tekenen van huidveroudering worden verminderd. De combinatie van al deze factoren rechtvaardigt het gebruik van de bewering “langdurig liftend effect”.
Grief 5
L’Oréal kan aanvullend bewijs leveren. Het betreft evenwel vertrouwelijke stukken die niet behoren te worden overgelegd in een klachtenprocedure die dient voor een televisieprogramma. De Commissie heeft overwogen dat zij het oogmerk van geïntimeerde geen reden vindt voor de terughoudendheid van L’Oréal. Dit oordeel is echter niet gemotiveerd. Evenmin heeft de Commissie zich uitgelaten over de vraag of er afspraken kunnen worden gemaakt waarbij de vertrouwelijkheid van de informatie is gewaarborgd. L’Oréal stelt dat haar gerechtvaardige belangen onevenredig zijn geschaad nu zelfs haar bewijsaanbod ongemotiveerd door de Commissie is verworpen. Voorts is nog van belang dat de termijnen erg kort waren. L’Oréal heeft geen gelegenheid gehad de vertrouwelijke stukken om te zetten in materiaal dat wel openbaar kan worden gemaakt. Door de beslissing van de Commissie kan een televisiemaker een adverteerder dwingen tot het verstrekken van bedrijfsvertrouwelijke informatie. L’Oréal verzoekt het College richtlijnen voor deze kwestie te geven.
Het antwoord in appel
De grieven zijn gemotiveerd weersproken. Op het verweer zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan.
De mondelinge behandeling
Mr. Schaap heeft het beroep van L’Oréal nader toegelicht en daaraan onder meer toegevoegd dat:
– L’Oréal gelet op de overgelegde publicaties, studies en octrooien voldoende bewijs voor de claims heeft geleverd;
– de effecten van Rhamnose en vitamine C derivaten op de papillaire dermis en de stimulatie van collageen en fibroblasten blijkt uit twee in vivo studies; de combinatie van deze stoffen helpt tegen huidveroudering en heeft anti-rimpel eigenschappen;
– zelfevaluatietests in de branche gebruikelijk zijn en de test is uitgevoerd door een gerenommeerd onafhankelijk bureau. De test voldoet aan de Best Practice Guidelines die zijn overgelegd als productie 6 (“Working document for the working group meeting on cosmetics”);
– de resultaten van de test allemaal boven de 50% zijn en veel percentages boven de 70%;
– de Commissie ten onrechte eraan voorbijgaat dat de in de uiting getoonde foto’s slechts voorbeelden betreffen en een voortdurende verbetering over 2 maanden toch een duidelijk teken is van langdurige effectiviteit;
– duidelijk is dat met volledig getransformeerd wordt bedoeld: gladdere stralendere en strakkere huid;
– de Commissie een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd, nu zij had moeten toetsen aan artikel 20 Cosmeticaverordening en op grond van dat artikel moet zijn aangetoond dat de gemiddelde consument op een wezenlijk punt reëel kan worden misleid, hetgeen niet het geval is.
Geïntimeerde heeft haar verweer toegelicht en onder meer aangevoerd dat:
– het geclaimde effect niet is aangetoond in (peer reviewed) wetenschappelijk onderzoek;
– uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de stof Rhamnose een zeer lage impactfactor heeft en niet kan worden aangenomen dat dit ingrediënt een liftend, verstevigend, transformerend- of anti-rimpel effect heeft;
– van het ingrediënt vitamine C nooit overtuigend is bewezen dat dit werkzaam is tegen rimpels, terwijl de concentratie in Vichy LiftActiv te laag is om enig effect te verwachten en bovendien dit ingrediënt zeer snel zijn werking verliest door blootstelling aan zuurstof, hetgeen zeker het geval is indien dit ingrediënt wordt verkocht in een potje, zoals bij Vichy LiftActiv het geval is;
– niets bekend is over de toegepaste systematiek en onderzoeksmethode;
– niet duidelijk is of de proefpersonen die bij de zelfevaluatietest waren betrokken gelijktijdig andere cosmetische behandelingen hebben ondergaan en/of andere cosmetische producten hebben gebruikt en of de betrokken dermatoloog onafhankelijk was;
– de zelfevaluatietest heeft plaatsgevonden in Zuid-Afrika tijdens de winterperiode daar;
– het niet mogelijk is met het blote oog een rimpelvermindering van 20% te zien, terwijl de gebruikte meetmethode met “morphing” software onnauwkeurig is.
Het oordeel van het College
1. Nu geen incidenteel appel is ingesteld, blijft de beoordeling door het College beperkt tot het door L’Oréal ingestelde beroep en de daarvoor aangevoerde grieven. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Dit impliceert dat de verzoeken en stellingen van geïntimeerde met betrekking tot de onderdelen van de klacht die door de Commissie zijn afgewezen, buiten beschouwing blijven.
2. De inleidende klacht is in essentie gebaseerd op de stelling dat sprake is van misleidende reclame. Ten aanzien van het toepasselijke toetsingskader is van belang dat in de Nederlandse Reclame Code (NRC) in de artikelen 7 en 8 de bepalingen van Richtlijn (EG) 2005/29 (Richtlijn oneerlijke handelspraktijken) zijn geïmplementeerd voor zover het betreft oneerlijke reclame. L’Oréal heeft ter vergadering aangevoerd dat in de onderhavige zaak echter dient te worden getoetst aan artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1223/2009 (hierna: de Cosmeticaverordening), welke regeling volgens haar heeft te gelden als een lex specialis ten opzichte van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken. L’Oréal beroept zich in dit verband op de conclusie van A.G. Geelhoed in de zaak C-99/01 (Linhart). Het College merkt op dat laatstbedoelde conclusie niet ziet op de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken, maar op een andere regeling, te weten Richtlijn 84/450/EEG. Laatstgenoemde regeling bevat naar het oordeel van A.G. Geelhoed (vgl. nr. 29 van bedoelde conclusie) “zeer algemeen geformuleerde verplichtingen waarin in betrekkelijk vage termen wordt omschreven wat onder misleiding moet worden verstaan”. Naar het oordeel van het College is dit oordeel niet van toepassing op de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken, die immers een specifieke en gedetailleerde uitwerking van het begrip oneerlijke reclame bevat. Naar die regeling wordt ook verwezen in de considerans bij de Cosmeticaverordening. Uit deze considerans (vgl. nr. 51) volgt dat de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken van toepassing is bij de bescherming van de consument tegen misleidende vermeldingen over (onder meer) de werkzaamheid van cosmetische producten. Het College is op grond van het voorgaande van oordeel dat bij de beoordeling van de klacht de uiting (primair) dient te worden getoetst aan de artikelen 7 en 8 NRC.
3. Het College stelt voorop dat de onderhavige reclame-uiting zich kenmerkt door het feit dat met een grote mate van stelligheid en onder verwijzing naar de resultaten van een zelfevaluatietest, 10 jaar onderzoek, 7 patenten en 6 wetenschappelijke studies wordt beweerd dat het gebruik van Vichy LiftActiv een langdurig liftend effect op de huid heeft en na 4 dagen zorgt voor een volledige transformatie van de huid. Daarbij wordt verwezen naar foto’s die het geclaimde effect zouden illustreren en wordt gezegd: “effectiviteit klinisch bewezen”. Door het voorgaande wordt het verwachtingspatroon van de gemiddelde (dat wil zeggen de redelijk geïnformeerde, omzichtige en oplettende) consument in deze zin beïnvloed, dat die consument ervan zal uitgaan dat de beweringen met betrekking tot de werking van het product aantoonbaar juist zijn en niet zijn bedoeld als een mededeling waarbij de van het product te verwachten resultaten in enige mate worden overdreven. Daarmee is naar het oordeel van het College tevens gegeven dat die beweringen de gemiddelde consument ertoe brengen of kunnen brengen een besluit over een transactie te nemen. De reclame-uiting wekt immers onmiskenbaar de indruk dat sprake is van een effectief werkend product tegen rimpels, waarmee dit product zich wezenlijk onderscheidt van anti-rimpel producten waarvan de werking niet kan worden aangetoond. Op grond hiervan spitst het geschil zich toe op de vraag of voldoende onderbouwing bestaat voor de onderhavige claims, in die zin dat de geclaimde werking in de op grond van artikel 15 NRC vereiste mate aannemelijk is geworden, mede gelet op de stelligheid waarmee deze claims worden gedaan en de uitdrukkelijke betwisting daarvan door geïntimeerde.
4. Het enkele feit dat Vichy LiftActiv, naar L’Oréal stelt, tot stand is gekomen na tien jaar onderzoek en nadat zes wetenschappelijke studies ten behoeve van het product zijn uitgevoerd, biedt naar het oordeel van te College geen onderbouwing voor de in de reclame-uiting geclaimde werking van het product. Immers, dit alles impliceert nog niet dat de in de reclame-uiting genoemde werking van het eindproduct ook daadwerkelijk door de consument wordt bereikt. Het feit dat in Vichy LiftActiv de stof Rhamnose is verwerkt en in verband met die stof octrooien zijn aangevraagd en verkregen, brengt evenmin mee dat met voldoende mate van waarschijnlijkheid de geclaimde werking van Vichy LiftActiv als zodanig kan worden aangenomen. Daarbij neemt het College in aanmerking dat de octrooien weliswaar zien op een bepaalde werking van Rhamnose, al dan niet in combinatie met een andere stof, maar daaruit volgt evenmin dat die werking met het eindproduct (Vichy LiftActiv) daadwerkelijk en in voldoende mate door de gebruiker wordt bereikt. Dit laatste volgt ook niet uit de verplichting die voor L’Oréal volgt uit artikel 11 lid 2 aanhef en onder d van de Cosmeticaverordening, inhoudende dat, wanneer de aard of de werking van het cosmetische product dit rechtvaardigt, zich in het productinformatiedossier bewijzen dienen te bevinden van de werking waarop het cosmetische product aanspraak maakt. Voor zover L’Oréal stelt dat aan deze verplichting wordt voldaan, is het College niet duidelijk welke bewijzen het betreft. Overigens geldt dat de Cosmeticaverordening pas met ingang van 11 juli 2013 van toepassing is.
5. Uit het voorgaande volgt dat als enige directe feitelijke onderbouwing voor de geclaimde werking van Vichy LiftActiv de in de uiting bedoelde zelfevaluatietest resteert. Het College is, evenals de Commissie, door L’Oréal niet in staat gesteld te beschikken over het volledige rapport van dit onderzoek. Volgens L’Oréal betreft het vertrouwelijke informatie die niet behoort te worden overgelegd in een klachtenprocedure die ten behoeve van een televisieprogramma aanhangig is gemaakt. De Commissie heeft overwogen dat zij het oogmerk van geïntimeerde geen rechtvaardiging vindt voor de terughoudendheid van L’Oréal. Het College onderschrijft dit. Immers, ongeacht met welk doel een klacht wordt ingediend, geldt dat de adverteerder de juistheid of de eerlijkheid van de reclame aannemelijk dient te maken indien deze, zoals in casu, gemotiveerd wordt aangevochten.
6. Voorts is het College van oordeel dat niet is gebleken dat sprake is van stukken die dusdanig vertrouwelijk zijn, dat daarvoor een bijzondere voorziening zou dienen te worden getroffen op de voet van het bepaalde in artikel 16, tweede zin, van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep, dan wel een andere voorziening. L’Oréal heeft in beroep geen begin van vertrouwelijkheid aannemelijk gemaakt en in feite volstaan met te stellen dat zij de informatie niet geschikt acht om aan geïntimeerde te verstrekken. Overigens merkt het College op dat ter vergadering namens L’Oréal is aangevoerd dat van de opstellers van het rapport geen toestemming is verkregen om dit alsnog over te leggen.
7. Het College ziet op grond van het voorgaande geen aanleiding alsnog een voorziening te treffen voor het overleggen van bepaalde stukken dan wel L’Oréal gelegenheid te geven tot nadere bewijsvoering. Nu het College als gevolg van de opstelling van L’Oréal niet kan beschikken over de originele rapportage met betrekking tot de zelfevaluatietest, kan niet worden vastgesteld welke waarde aan de in de reclame-uiting genoemde resultaten van die test dient te worden toegekend. De stelling van L’Oréal dat het onderzoek voldoet aan de “Guidelines for the evaluation of the efficacy of cosmetic products” is niet verifieerbaar en ook niet relevant, nu niet duidelijk is of de test betrekking heeft op het in de reclame-uiting aangeprezen product. In verband met het laatste merkt het College op dat, voor zover gegevens beschikbaar zijn met betrekking tot het object van de zelfevaluatietest, daaruit uitsluitend blijkt dat deze test betrekking heeft op een product dat is getypeerd als “Formule nuit”, blijkbaar derhalve een product voor gebruik tijdens de nacht. De in de reclame-uiting afgebeelde verpakking van Vichy LiftActiv verwijst niet naar “Formule nuit” of het gebruik als nachtcrème. Terzijde merkt het College op dat, naar het College uit de website www.vichy.nl is gebleken, Vichy LiftActiv in twee varianten in een potje wordt verkocht, waarbij het in de uiting afgebeelde product niet correspondeert met de variant “Vichy LiftActiv nuit”, maar wel met de variant die, blijkbaar, voor de dag is bedoeld. Het College leidt hieruit af dat de in de reclame-uiting afgebeelde variant kennelijk een andere variant of een ander product betreft dan waarmee de zelfevaluatietest is uitgevoerd. Aldus is niet gebleken dat de resultaten van de zelfevaluatietest betrekking hebben op het in de reclame-uiting aangeprezen product.
8. Op grond van het voorgaande is niet aannemelijk gemaakt dat de zelfevaluatietest de zeer stellige mededeling in de reclame-uiting kan rechtvaardigen dat het gebruik van (de in die uiting aangeprezen variant van) Vichy LiftActiv bij een normaal te achten gebruik een “langdurig liftend effect” op de huid heeft respectievelijk dat de huid bij gebruik van dit product na 4 dagen volledig wordt getransformeerd”, een en ander zoals nader toegelicht in de tekst direct onder deze mededelingen (“Anti-rimpel&verstevigende verzorging” respectievelijk “Gladdere,stralendere en strakkere huid”). L’Oréal stelt overigens op zichzelf genomen terecht dat, anders dan de Commissie heeft geoordeeld, laatstbedoelde teksten door de gemiddelde consument zullen worden opgevat als een nadere toelichting op de geclaimde werking. Dit leidt evenwel niet tot een andere beslissing, nu ook de aldus genuanceerde beweerdelijke werking onmiskenbaar op de resultaten van de zelfevaluatietest is gebaseerd en op grond van de in deze procedure aanwezige gegevens niet kan worden geoordeeld dat ook voor die mededelingen voldoende onderbouwing bestaat.
9. Dit alles laat onverlet dat L’Oréal in reclame-uitingen voor Vichy LiftActiv mag verwijzen naar 10 jaar onderzoek, 7 patenten en 6 wetenschappelijke studies. Indien evenwel wordt gesuggereerd dat deze inspanningen ertoe hebben geleid dat het product ook aantoonbaar werkt, dat wil zeggen bij gebruik leidt tot de in de reclame-uiting specifiek genoemde resultaten, dient zij dit voldoende aannemelijk te maken. Nu blijkens het voorgaande in de onderhavige zaak niet aan deze verplichting is voldaan, heeft de Commissie de reclame-uiting terecht misleidend geacht. Het College onderschrijft dit oordeel, met enige wijziging van gronden. Nu de grieven aldus geen doel treffen, dient te worden beslist als volgt.
De beslissing
Bevestigt de beslissing van de Commissie met enige wijziging van gronden en voor zover in beroep.