a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Voeding en drank

Status:

Dossiernr:

2018/00547

Datum:

30-10-2018

Uitspraak:

VT zonder aanbeveling

Product/dienst:

Voeding en drank

Motivatie:

Strijd met wet

Medium:

Verpakking en etikettering

De bestreden reclame-uitingen

Het betreft de volgende (combinaties van) uitingen voor niet-voorverpakt fruit:

  1. het schapkaartje van ‘AH Biologische spitskool’ waarop als land van herkomst staat: “Nederland”, terwijl op de verpakking staat: “Oorsprong: Spanje”,
  2. het schapkaartje van ‘AH pruimen’ waarop als land van herkomst staat: “Chili”, terwijl de pruimen van Nederlandse herkomst zijn. Op een poster in de winkel werden pruimen aangeboden waarbij Zuid-Afrika was doorgestreept en gewijzigd in “Nederland”,
  3. het schapkaartje van ‘AH Biologische rode paprika’ waarop als land van herkomst staat: “Israël, terwijl op de verpakking staat: “Land van oorsprong: Nederland”,
  4. het schapkaartje van ‘AH Biologische mango’ waarop als land van herkomst staat: “Burkina Faso”, terwijl op de verpakking staat: “land van oorsprong: Kenia” (de voorzitter heeft als bijlage bij de klacht in het dossier een foto aangetroffen van een verpakking van ‘AH Biologische mango’ waarop staat: “Land van oorsprong Senegal),
  5. het schapkaartje van ‘AH granaatappel’ waarop als land van herkomst staat: “Zuid-Afrika”, terwijl op het fruit een sticker zit met de aanduiding: “Chile”,
  6. het schapkaartje van ‘AH Regenboog wortelmix’ waarop als land van herkomst staat: “Spanje”, terwijl op de verpakking staat: “Oorsprong: Nederland”,
  7. het schapkaartje van ‘AH Rawitt pepers rood & groen’ waarop als land van herkomst staat: “Kenia”, terwijl op de verpakking staat: “Oorsprong: Nederland”,
  8. de schapkaartjes van ‘groene appel’ en ‘rode appel’ waarbij geen land van oorsprong wordt genoemd,
  9. het schapkaartje van ‘AH Gele paprika’ waarop als land van herkomst naar de verpakking wordt verwezen, terwijl de paprika’s in plastic zijn verpakt maar geen etiket met oorsprong vermelding hebben,
  10. het schapkaartje van ‘Salade ui’ waarop als land van herkomst staat: “Duitsland/Nederland”, terwijl de uien zelf geen informatie bevatten over de oorsprong,
  11. het schapkaartje van ‘jalapeno peper’ waarop als land van herkomst staat: “Nederland/Spanje”; de pepers zijn onverpakt en bevatten geen oorsprong informatie,
  12. het schapkaartje van ‘avocado” waarop als land van herkomst staat: “Chili/ Span­je/ Peru/ZA/Israël. De avocado’s zijn onverpakt zonder een oorsprong aanduiding.

 

De klacht

Veel consumenten hechten waarde aan het kopen of mijden van producten uit een bepaald land. De aanduiding van het land van oorsprong is dus nodig om de aankoopwensen van veel consumenten te verwezenlijken. De wetgever heeft de aanduiding van het land van oorsprong daarom verplicht gesteld. De verplichting tot aanduiding van het land van oorsprong bij verse groente en fruit volgt uit artikel 76 lid 1 Verordening (EU) nr. 1308/2013 (GMO Verordening), zoals nader vastgesteld in artikel 3.1 in combinatie met bijlage 1 deel B van Uitvoeringsverordening (EU) 543/2011 respectievelijk in artikel 3.2 in combinatie met bijlage 1 deel A van Uitvoeringsverordening (EU) 543/2011. Op grond van artikel 6.1 Uitvoeringsver-ordening (EU) 543/2011 gelden deze verplichtingen in het detailhandelsstadium. Bedoelde producten mogen alleen te koop worden aangeboden als de detailhandelaar op een duidelijk zichtbare plaats dicht bij deze producten informatie over onder meer het land van oorsprong vermeldt. Ook uit Verordening (EU) nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten blijkt het belang van de aanduiding van de oorsprong van een product. Daar waar een correcte naamvermelding aanwezig is op het product of op het schapkaartje van het product, maar elders op een schapkaart of op een product een foutieve oorsprong aanduiding staat, is dit tevens misleidend in de zin van artikel 7 lid 1 van de Etiketteringsverordening en artikel 8 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Een bezoek aan diverse filialen van Albert Heijn toonde aan dat de land-van-oorsprongsvermelding regelmatig incorrect is en daardoor niet voldoet aan de wettelijke eisen met betrekking tot de oorsprongsaanduiding. Daar waar verkeerde oorsprongsaanduidingen staan, is dit tevens misleidend, ongeacht of elders wel een correcte vermelding staat.

 

Het verweer

Dit wordt als volgt weergegeven. Albert Heijn onderschrijft het belang dat klanten hebben bij juiste informatie over de herkomst van haar producten en zij tracht elke dag hierin op transparante wijze te voorzien. Albert Heijn is ook wettelijk verplicht op de verpakking of, als een verpakking ontbreekt, op een duidelijk zichtbare plaats dicht bij het product op een leesbare wijze het land van oorsprong te vermelden. Desondanks bestaat altijd het risico op een omissie in de informatiestroom, mede door de enorme omvang van het winkelbestand en de herkomstwisselingen van de groente- en fruitproducten. Van bewuste misleiding is geen sprake. Albert Heijn stelt alles in het werk om dergelijke situaties te voorkomen en heeft naar aanleiding van de klacht de herkomstaanduiding nogmaals onder de aandacht gebracht. Ook zal zij de schapkaartjes aanpassen waarop meerdere landen van oorsprong staan. Verder wijst adverteerder op haar milieu-initiatieven en het ondersteunen van lokale boeren door haar.

 

De mededeling van de voorzitter aan Foodwatch

Namens de voorzitter is, kort samengevat, aan Foodwatch meegedeeld dat over de vraag of het misleidingsverbod van artikel 7 lid 1 Verordening (EU) nr. 1169/2011 dient te worden toegepast op de in en bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 voorgeschreven vermelding van het land van oorsprong, een verzoek om een prejudiciële beslissing aanhangig is (bekend onder zaaknummer C-686/17). Voortzetting van de behandeling van de onderhavige zaak ligt volgens de voorzitter niet in de rede omdat de (autonome) uitleg van de onderhavige Europese verordeningen door het Hof van Justitie van de Europese Unie dient te worden afgewacht.

 

De reactie van Foodwatch op het voorgaande

Foodwatch stelt dat voormeld verzoek om een prejudiciële beslissing niet aan behandeling van de klacht in de weg staat en evenmin aanleiding geeft om deze zaak als afgedaan te beschouwen. Albert Heijn heeft erkend dat zij een verkeerde herkomstaanduiding heeft geplaatst en heeft het belang van de juiste aanduiding onderschreven. De zaak kan ook worden afgedaan zonder een oordeel te geven over de aan het Hof voorliggende vraag. De uitingen zijn in strijd met de wet omdat zij een verkeerde herkomst vermelden ongeacht of zij misleidend zijn of niet. Wat Foodwatch betreft kan het gedeelte van de klacht dat ziet op het misleidingsverbod achterwege worden gelaten en hoeft hierover niet te worden geoordeeld. Verder is volgens Foodwatch sprake van een verkeerde lezing van de verwijzingsuitspraak. Het antwoord op de aan het Hof voorgelegde vraag is niet relevant voor de klacht van Foodwatch. De vraag die de Duitse rechter stelt is of het misleidingsverbod van toepassing kan zijn indien aan de in Verordening (EU) nr. 1308/2013 voorgeschreven herkomstvermelding  is voldaan. Dit speelt geen rol in de onderhavige zaak, nu vaststaat dat de herkomstaanduiding onjuist is. Dat een uiting die niet voldoet aan Verordening (EU) nr. 1308/2013 tevens misleidend is, is vanzelfsprekend, en niet een vraag die voorligt aan het Hof van Justitie.

 

De reactie van Albert Heijn

Albert Heijn refereert zich aan het oordeel van de voorzitter met dien verstande dat als de zaak niet wordt aangehouden, het misleidingsverbod niet hoeft te worden meegenomen

.

Het oordeel van de voorzitter

1)  De klacht betreft de schapkaartjes en andere reclame-uitingen in of bij het schap van groente en fruit in Albert Heijn winkels, zoals weergegeven bij de bestreden reclame-uitingen sub 1 tot en met 12. De klacht bevat in feite de volgende onderdelen:

  • ten aanzien van de uitingen sub 1 tot en met 7 is sprake van tegenstrijdige mededelingen over het land van oorsprong en is de informatie op het schapkaartje onjuist,
  • ten aanzien van de uitingen sub 8 en 9 uitingen ontbreekt het land van oorsprong,
  • ten aanzien van de uitingen sub 10, 11 en 12 worden verschillende landen van oorsprong op hetzelfde schapkaartje genoemd.

Daar waar partijen de begrippen ‘land van herkomst’ en ‘land van oorsprong’ door elkaar gebruiken, merkt de voorzitter op dat op grond van de toepasselijke wettelijke regeling wordt uitgegaan van het land van oorsprong.

2)  Niet in geschil is dat per product de informatie op het schapkaartje en in de andere uitingen als bedoeld sub 1 tot en met 7 tegenstrijdig is over het land van oorsprong, immers telkens een ander land van oorsprong noemt. De voorzitter merkt overigens op dat Foodwatch ten aanzien van de ‘AH Biologische mango’ ten onrechte stelt dat op de verpakking staat: “land van oorsprong: Kenia”. Als bijlage bij de klacht heeft de voorzitter in het dossier een foto aangetroffen van een verpakking van ‘AH Biologische mango’ waarop staat: “Land van oorsprong Senegal”. Dat neemt niet weg dat ten aanzien van alle hier bedoelde producten is gebleken dat in de uitingen sub 1 tot en met 7 telkens uiteenlopende landen van oorsprong worden genoemd, waarbij niet in geschil is dat de informatie op het schapkaartje telkens onjuist is. Verder is gebleken dat op de schapkaartjes sub 8 en 9 in het geheel geen land van oorsprong wordt genoemd, terwijl op de schapkaartjes sub 10 tot en met 12 diverse landen van oorsprong op hetzelfde kaartje worden genoemd. Dit laatste maakt onvoldoende duidelijk wat het werkelijke land van oorsprong is. De voorzitter zal hierna beoordelen welke consequenties aan deze constateringen dienen te worden verbonden gelet op de klacht. Over de grondslag daarvan merkt de voorzitter het volgende op.

3)  Foodwatch verwijst naar de op grond van Europese verordeningen verplichte aanduiding van het land van oorsprong bij levensmiddelen. De wettelijke verplichting tot aanduiding van het land van oorsprong bij verse groente en fruit volgt, zoals zij onweersproken heeft gesteld, uit artikel 76 lid 1 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 (GMO Verordening), zoals nader vastgesteld in artikel 3.1 in combinatie met bijlage 1 deel B van Uitvoeringsverordening (EU) 543/2011 respectievelijk in artikel 3.2 in combinatie met bijlage 1 deel A van Uitvoeringsverordening (EU) 543/2011. Op grond van artikel 6.1 Uitvoeringsverordening (EU) 543/2011 gelden deze verplichtingen in het detailhandelsstadium. Niet in geschil is dat op grond van deze bepalingen groente en fruit in en winkel alleen te koop mogen worden aangeboden als de detailhandelaar op een duidelijk zichtbare plaats dicht bij de producten informatie over onder meer het land van oorsprong vermeldt. Ook in Verordening (EU) nr. 1169/2011 staan voorschriften over het land van oorsprong in het kader van voedselinformatie. Deze verordening bevat in artikel 7 lid 1 een specifiek verbod tot het verstrekken van misleidende voedselinformatie over onder meer het land van oorsprong. De klacht is mede op deze verordening gebaseerd. In het kader van een juridische interpretatie van de klacht dient beoordeeld te worden of het misleidingsverbod van artikel 7 lid 1 van Verordening (EU) nr. 1169/2011 dient te worden toegepast op de in en bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 voorgeschreven vermelding van het land van oorsprong. Het is de voorzitter ambtshalve bekend dat (mede) over deze kwestie momenteel een verzoek om een prejudiciële beslissing aanhangig is.

4)  Partijen hebben zich over de consequenties van het aanhangige verzoek om een prejudiciële beslissing voor deze zaak uitgelaten. Foodwatch heeft meegedeeld dat wat haar betreft het gedeelte van de klacht dat ziet op het misleidingsverbod achterwege kan blijven. Tegelijkertijd betwist Foodwatch dat de verwijzingsbeslissing van belang is voor de onderhavige klacht. Daarbij stelt zij dat de casus in de verwijzingsbeslissing anders is dan in de onderhavige zaak. Immers is in die beslissing de vraag aan de orde of een handelaar, óók indien hij zich aan het dwingende Unierecht houdt, onder omstandigheden toch misleiding kan worden verweten. Volgens Foodwatch staat in de onderhavige zaak vast dat Albert Heijn zich niet aan het dwingende Unierecht heeft gehouden. De voorzitter zal, nu het standpunt van Foodwatch zo kan worden begrepen dat het gedeelte van de klacht dat is gebaseerd op misleiding in de zin van Verordening (EU) nr. 1169/2011 of artikel 8 NRC buiten beschouwing kan blijven indien dit aan de verdere behandeling van de klacht in de weg staat, de beoordeling toespitsen op de vraag of Albert Heijn met betrekking tot de onderhavige schapkaartjes heeft gehandeld in strijd met de in Verordening (EU) nr. 1308/2013 en in uitvoeringsverordeningen voorgeschreven vermelding van het land van oorsprong.

5)  Op grond van artikel 6.1 Uitvoeringsverordening (EU) 543/2011 mogen, zoals vermeld, verse groente en fruit in een winkel te koop worden aangeboden als de detailhandelaar op een duidelijk zichtbare plaats dicht bij deze producten informatie over (onder meer) het land van oorsprong vermeldt. Naar het oordeel van de voorzitter is het schapkaartje een medium dat bij uitstek geschikt is om de hier bedoelde informatie in overeenstemming met de wet aan de consument mee te delen. Indien de informatie op het schapkaartje correct is, heeft Albert Heijn voldaan aan de wettelijke verplichting tot het vermelden van het land van oorsprong overeenkomstig artikel 76 lid 1 Verordening (EU) nr. 1308/2013 in verbinding met artikel 6.1 Uitvoeringsverordening (EU) 543/2011. Nu evenwel is gebleken dat Albert Heijn niet dan wel op incorrecte wijze heeft voldaan aan de verplichting tot het vermelden van het (juiste) land van oorsprong op de onderhavige schapkaartjes, is de consument niet op de voorgeschreven wijze geïnformeerd over het land van oorsprong en heeft Albert Heijn als detailhandelaar niet, zoals laatstgenoemd artikel bepaalt, “op een duidelijk zichtbare plaats dicht bij de te koop aangeboden producten in leesbare aanduidingen informatie inzake het land van oorsprong (…) verstrekt op een manier die de consument niet misleidt”. De bestreden uitingen zijn om die reden niet in overeenstemming met de wet, waardoor Albert Heijn heeft gehandeld in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Albert Heijn stelt overigens dat zij de schapkaartjes zal aanpassen en dat zij nogmaals de oorsprongsaanduiding onder de aandacht heeft gebracht. Nu Albert Heijn deze stellingen niet heeft geconcretiseerd, maar op grond van hetgeen zij stelt wel aannemelijk is dat zij effectieve maatregelen zal treffen om herhaling te voorkomen, zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep, en dus een aanbeveling achterwege laten.

 

De beslissing van de voorzitter

Op grond van het bovenstaande heeft Albert Heijn gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken