De bestreden reclame-uitingen
Het betreft:
A. Een uiting op de website van Bud (https://www.kingofbeers.nl/renewable-energy/), waarin naast een foto van een gebied met een groot aantal zonnepanelen staat:
“We hebben de ambitie om in 2025 iedere Bud wereldwijd te brouwen met hernieuwbare elektriciteit. Sindsdien zijn we druk bezig met onze partners om een duurzame infrastructuur aan te leggen voor onze initiatieven. We zijn er trots op dat sinds 2019, iedere Bud in Nederland is gebrouwen met 100% hernieuwbare elektriciteit. Change is in the air.”
Hieronder staat: “We investeren verder om al onze 14 brouwerijen in West-Europa van hernieuwbare elektriciteit te voorzien. Een van deze initiatieven is de Budweiser Solar Farm in Spanje, de grootste Europese investering ooit in zonne-energie. De farm levert 250 gigawattuur hernieuwbare elektriciteit per jaar, wat genoeg is om 670.000 Europese woningen van stroom te voorzien” en “100% renewable electricity”.
B. De mededeling op de verpakking van Bud bier: “Brewed with 100% renewable electricity”.
Samenvatting van de klacht inclusief de repliek
Bud prijst haar bier dat wordt gebrouwen voor de Nederlandse markt aan met de absolute milieuclaim “100% hernieuwbare elektriciteit” (“100% renewable electricity”). Deze claim is misleidend. De gemiddelde consument verwacht op basis van de claim dat het brouwen van dit bier voor de Nederlandse markt op elk moment met volledig hernieuwbare elektriciteit gebeurt, dus zonder inzet van fossiele brandstoffen en met nul CO2-uitstoot. Dit is evident niet het geval. Klager licht dit als volgt toe.
Elk bedrijf gebruikt in meer of mindere mate elektriciteit. De CO2-uitstoot als gevolg van dit verbruik wordt ‘scope 2 emissies’ genoemd. Deze emissies kunnen volgens het Greenhouse Gas Protocol worden gerapporteerd op basis van locatie (fysieke situatie) of op basis van de markt. In het laatste geval kunnen bedrijven actief hun uitstoot verlagen door Garanties van Oorsprong (GvO’s) te kopen en af te boeken. Een GvO wordt gecreëerd wanneer een duurzame opwekker 1 megawattuur (MWh) heeft opgewekt. Voor elke afgeboekte GvO mag worden gesteld dat de CO2-uitstoot van 1 MWh-verbruik nul is. Volgens het Protocol geven de cijfers van locatie- en marktgebaseerde rapportages samen het beste beeld van de scope 2 emissies van een bedrijf. Bud kiest ervoor de absolute milieuclaim “100% hernieuwbare elektriciteit”/“100% renewable electricity” in de uiting op de website en op de verpakking te vermelden en wekt hiermee de indruk dat met het brouwen van het bier geen CO2-uitstoot gepaard gaat. Het is echter niet reëel dat het elektriciteitsverbruik van een bedrijf geen enkele CO2-uitstoot tot gevolg heeft. Klager noemt als voorbeeld een bedrijf dat in de winter elektriciteit verbruikt met ‘0 uitstoot’ door GvO’s te kopen die in de zomer met zonnepanelen zijn opgewekt. In werkelijkheid hebben kolen en gas in de winter vaak een groot aandeel in de elektriciteitsmix, zodat het elektriciteitsverbruik van dit bedrijf in de winter zeker CO2-uitstoot tot gevolg zal hebben. Ook is het mogelijk een GvO in IJsland te kopen terwijl de elektriciteit waarmee deze GvO is opgewekt niet door een verbruiker op het vasteland van Europa kan zijn verbruikt, omdat er geen elektriciteitskabel tussen IJsland en het vasteland ligt.
Door een absolute claim te maken zonder een duidelijke uitleg van haar verbruik en de GvO’s die zijn gebruikt om het verbruik te ‘vergroenen’, maakt Bud zich volgens klager schuldig aan “grove oversimplificatie van de werkelijkheid”. Zo misleidt zij de gemiddelde consument met de suggestie dat alle elektriciteit die is verbruikt bij het brouwen van het bier voor de Nederlandse markt van hernieuwbare herkomst is en (daardoor) de broeikasgasemissies als gevolg van het elektriciteitsverbruik nul zijn. De consument kan en mag niet bekend worden verondersteld met het GvO-systeem en de positie van GvO’s bij groene stroom, en zal daarom de claim ten onrechte opvatten als een absolute garantie dat sprake is van 100% hernieuwbare elektriciteit.
De oversimplificatie door Bud is niet alleen schadelijk, maar ook onnodig gelet op de beschikbare alternatieven. Klager wijst in dit verband op de methodiek van ‘24/7 matching’, waarbij productie en verbruik van groene stroom (inclusief grijze stroom met een GvO) per uur in plaats van per jaar worden gematcht en waarbij in de zomer opgewekte zonnestroom niet kan worden gebruikt om energieverbruik in de winter te ‘vergroenen’. Gelet op de recente ontwikkelingen, die voor consumenten gauw verwarrend worden, neemt het belang van precieze communicatie in reclame-uitingen alleen maar toe, aldus klager.
Samenvatting van het verweer inclusief de dupliek
De reclame-uiting (gebrouwen met) “100% hernieuwbare elektriciteit” kwalificeert als een absolute duurzaamheidsclaim en valt binnen het toepassingsbereik van de Code voor Duurzaamheidsreclame (CDR). Ter toelichting op de betekenis van de claim voert Bud het volgende aan. ‘Hernieuwbaar’ is een wettelijk voorgeschreven term. Energie uit wind, zon, waterkracht en biomassa zijn voorbeelden van hernieuwbare (‘groene’) energie. Binnen de Europese Unie is het systeem van GvO’s in het leven geroepen om de (duurzame) afkomst van geproduceerde energie te kunnen aantonen. Zo kan een bedrijf door middel van een GvO aantonen dat de voor het productieproces gebruikte stroom op een groene (duurzame) manier is opgewekt. Ook de handel in GvO’s is toegestaan, waardoor GvO’s kunnen worden gebruikt ter compensatie van het gebruik van niet-hernieuwbare stroom. Eén GvO staat gelijk aan duizend kilowattuur (kWh) elektriciteit. De uitgifte van GvO’s is in Nederland wettelijk geregeld in de Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong. In de toelichting bij de meest recente wijziging van deze regeling staat: “Garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong zijn het uitsluitende bewijs voor de productie van hernieuwbare energie of niet-hernieuwbare elektriciteit.” In eerdere uitspraken hebben de Commissie en het College van Beroep het GvO-systeem erkend en beschouwd als een voldoende onderbouwing voor – ook absolute – duurzaamheidsclaims van nutsbedrijven (vgl. dossiers 2022/00499 (Eneco) en 2023/00008 (Vandebron)). Dit geldt volgens uitspraken van de Commissie ook voor het adverteren door bedrijven die groene stroom inkopen en gebruiken voor het leveren van hun dienst of het maken van hun product. De gemiddelde consument mag bekend worden verondersteld met het systeem van GvO’s.
Klager lijkt principiële bezwaren te hebben tegen het systeem rondom GvO’s en vraagtekens te zetten bij de legitimiteit en de gangbaarheid van dit systeem, maar dat is niet wat in deze procedure ter beoordeling voorligt. Beoordeeld moet worden of sprake is van misleiding. Bud stelt met de bestreden uiting (gebrouwen met) “100% hernieuwbare elektriciteit” niet dat er geen sprake is van enige uitstoot van broeikasgassen of dat haar elektriciteitsverbruik op geen enkele wijze schadelijke effecten zou hebben op het klimaat. De uiting is geen algemene duurzaamheidsclaim, maar een specifieke claim die ziet op het elektriciteitsverbruik van Bud in het brouwproces. Het is toelaatbaar en niet misleidend om te adverteren met de absolute duurzaamheidsclaim (gebrouwen met) “100% hernieuwbare elektriciteit”, mits Bud aan de hand van GvO’s kan aantonen dat de elektriciteit die in haar brouwproces in Nederland wordt gebruikt daadwerkelijk 100% hernieuwbaar is. Dat is het geval. Alle energie die wordt opgewekt via twee door Bud (in samenwerking met derden) aangelegde zonneparken in Spanje – ca. 250.000 MWh per jaar – is voorzien van een GvO en krachtens overeenkomsten komen deze GvO’s aan Bud toe. De gemiddelde consument zal de claim (gebrouwen met) “100% hernieuwbare elektriciteit” zo opvatten dat Bud jaarlijks minstens evenveel hernieuwbare elektriciteit aan het elektriciteitsnet levert als zij jaarlijks aan hernieuwbare elektriciteit afneemt. Met een tabel toont Bud aan dat zij in 2023 in haar Europese brouwerijen in totaal ca. 185.551 MWh hernieuwbare elektriciteit verbruikt, waarin door middel van de GvO’s van de zonneparken dus ruim wordt voorzien. In Nederland is het elektriciteitsverbruik van Bud zelfs ‘slechts’ 13.995 MWh.
De mondelinge behandeling
Partijen hebben, mede aan de hand van overgelegde pleitnota’s, hun standpunten nader toegelicht. Ook hebben zij vragen van de Commissie beantwoord. Daarbij heeft klager meegedeeld dat hij met zijn klacht niet de legitimiteit van het GvO-systeem aan de orde wil stellen, maar van mening is dat de gemiddelde consument niet begrijpt wat de claim “100% hernieuwbare elektriciteit”, die op GvO’s is gestoeld, precies betekent.
Op hetgeen ter zitting verder aan de orde is gekomen, zal in het hiernavolgende, voor zoveel nodig, worden ingegaan.
Het oordeel van de Commissie
1. De klacht stelt aan de orde dat de mededelingen “(…) iedere Bud in Nederland is gebrouwen met 100% hernieuwbare elektriciteit” (website) en “Brewed with 100% renewable electricity” (verpakking) door het ontbreken van voldoende context misleidend zijn. Niet is in geschil dat de bestreden mededelingen duurzaamheidsclaims – meer specifiek: milieuclaims – betreffen in de zin van de Code voor Duurzaamheidsreclame (CDR). Om misleiding te voorkomen dienen duurzaamheidsclaims op duidelijke, specifieke, juiste en ondubbelzinnige wijze te worden gepresenteerd (artikel 3.1 CDR). Ook dient de duurzaamheidsclaim aantoonbaar juist te zijn (artikel 4 CDR).
2. Naar het oordeel van de Commissie voldoen de bestreden claims aan bovengenoemde vereisten.
De gemiddelde consument mag ermee bekend worden verondersteld dat met ‘hernieuwbare elektriciteit’ wordt gedoeld op elektriciteit die is opgewekt uit niet-fossiele bronnen, zoals wind, zon, water en biomassa. De Commissie acht voldoende aannemelijk geworden dat Bud beschikt over GvO-certificaten van twee – mede op haar initiatief – aangelegde zonneparken in Spanje, waarmee kan worden aangetoond dat sprake is van hernieuwbare elektriciteit (‘groene stroom’) en waaruit blijkt dat hiermee voldoende hernieuwbare elektriciteit wordt opgewekt om de behoefte voor het brouwen voor de Nederlandse markt te dekken. Volgens vaste lijn van uitspraken van de Commissie en het College van Beroep mag een energieleverancier claimen ‘groene stroom’ te leveren indien zij kan aantonen over GvO’s te beschikken waaruit blijkt dat zij aan het elektriciteitsnet een bepaalde hoeveelheid stroom toevoegt die is opgewekt uit hernieuwbare bronnen, en wel in een mate die overeenstemt met de hoeveelheid stroom die zij als ‘groen’ aan haar klanten levert (vgl. CvB 3 mei 2023, dossier 2022/00499). Op gelijke wijze mag Bud claimen dat “iedere Bud in Nederland is gebrouwen met 100% hernieuwbare elektriciteit”. Deze claim is voldoende specifiek en duidelijk en is door Bud in voldoende mate onderbouwd. Van het ontbreken van context die de gemiddelde consument nodig heeft om te begrijpen wat de claim inhoudt, is naar het oordeel van de Commissie geen sprake. De klacht dat de claims “gebrouwen met 100% hernieuwbare elektriciteit”/”brewed with 100% electricity” misleidend zijn, wordt daarom afgewezen.
3. Op grond van het vorenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.