Het College van Beroep [20 mei 2014]
De grieven in het principaal appel
Appellante beschrijft in haar beroepschrift welke diensten zij aanbiedt en hoe het boekingsproces via haar vergelijkings(web)site verloopt. Appellante classificeert, structureert en vergelijkt het aanbod van derden en publiceert een lijst met prijzen ten behoeve van de consument. De daartoe benodigde gegevens verkrijgt appellante rechtstreeks van vliegticketaanbieders en via een licentieovereenkomst met de aanbieder van een realtime computerreserveringssysteem. Dagelijks gaat het om miljoenen tickets die met elkaar worden vergeleken. Via de vergelijkingssite van appellante wordt het mogelijk op eenvoudige wijze te bepalen welk reisaanbod het beste aansluit op de persoonlijke situatie. De rol van appellante is lijdelijk. Zij toont slechts wat derden aanleveren en is daarvan afhankelijk. De consument die op de website van appellante een keuze voor een aanbieder maakt, wordt vervolgens ten behoeve van de boeking doorverwezen naar de website van die aanbieder. De consument kan geen boeking doen bij appellante.
De grieven kunnen vervolgens als volgt worden ingedeeld en samengevat.
Grief 1
De Commissie heeft miskend dat de positie van appellante neutraal is. Appellante heeft geen invloed op de (juistheid van de) uitingen als zodanig en de positie van de aanbieders binnen de zoekresultaten. De inhoud van het aanbod van derden ligt buiten de invloedsfeer van appellante. Appellante is daarom nimmer verantwoordelijk voor de (juistheid van de) prijzen en de overige informatie die aanbieders verstrekken, noch voor de voorwaarden waaronder een reis wordt geboekt. Dit staat ook in de algemene voorwaarden van appellante. Appellante heeft slechts een faciliterende rol. Het is door de hoeveelheid tickets die zij vergelijkt voor appellante onmogelijk invloed te hebben op de juistheid van hetgeen partijen vermelden over onder meer de prijs. Dit laat uiteraard onverlet dat indien appellante constateert dat bepaalde uitingen in strijd met regels zijn, hetzij doordat zij hier zelf onderzoek naar heeft gedaan hetzij doordat zij door derden hierop is gewezen, zij deze uitingen direct verwijdert. Appellante levert de nodige inspanningen vooraf om te zorgen dat in overeenstemming met de Nederlandse Reclame Code en de overige regelgeving wordt gehandeld. Aanbieders worden contractueel verplicht aan kwaliteitseisen te voldoen en geen misleidende informatie aan te leveren. Indien hieraan niet wordt voldaan, heeft appellante het recht de betreffende aanbieder van haar website te verwijderen en/of de overeenkomt met de aanbieder te ontbinden. Dit is, onafhankelijk van de onderhavige klacht, met betrekking tot Go Voyages (“Govolo”) gebeurd. Een strikt oordeel over de aansprakelijkheid van appellante voor de inhoud van advertenties die door haar niet te beïnvloeden zijn, betekent dat haar dienst de facto onmogelijk wordt. Het is absoluut noodzakelijk voor vergelijkingssites en de ontwikkeling van e-commerce dat appellante niet verantwoordelijk wordt gehouden voor onrechtmatige informatie van derden.
Grief 2
De Commissie heeft, gelet op de rol en de werkwijze van appellante, ten onrechte geoordeeld dat zij niet rechtsgeldig een beroep kan doen op artikel 6:196c lid 4 BW. Appellante voldoet aan de voorwaarden van dit artikel. Zij slaat op verzoek van verschillende aanbieders informatie op om een vergelijking van het gehele aanbod mogelijk te kunnen maken ten behoeve van de consument. De aanbieders profiteren op gelijke wijze van deze inspanningen. Daardoor blijft haar neutrale positie ten opzichte van de aanbieders onaangetast. Appellante is aldus een “hosting provider” die niet aansprakelijk is voor de opgeslagen informatie, nu zij geen kennis draagt van de onwettige informatie. En zelfs als appellante deze kennis wel draagt of behoort te dragen, is sprake van vrijstelling van aansprakelijkheid, doordat zij prompt onjuiste informatie verwijdert of de toegang daartoe onmogelijk maakt. Appellante vervult dezelfde rol als Marktplaats. Appellante somt in haar beroepschrift een aantal feiten en omstandigheden op waaruit volgens haar blijkt dat de wijze waarop aanbiedingen van verschillende klanten-verkopers op de website van Marktplaats worden verwerkt, vergelijkbaar is met de wijze waarop appellante haar diensten aanbiedt. Op grond hiervan kan appellante een beroep doen op het arrest van het Hof Leeuwarden van 22 mei 2012, IEPT20120522 (Stokke/Marktplaats) en kan zij – al dan niet naar analogie – aanspraak maken op de vrijwaring van aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 6:196c lid 4 BW.
Het antwoord in appel tevens houdende incidenteel appel
De grieven zijn gemotiveerd weersproken.
Het College geeft het incidenteel appel als volgt weer.
De Commissie heeft ten onrechte geoordeeld dat appellante geen aanbieder van vliegtickets is. Appellante maakt immers reclame met “geweldige aanbiedingen” en met het feit dat zij last minute tarieven en goedkope vliegtickets aanbiedt. In de praktijk stelt appellante zelf een aanbieder te zijn en dat is zij ook.
Het antwoord in het incidenteel appel
De grief in het incidenteel appel is gemotiveerd weersproken.
De mondelinge behandeling
Partijen lichten hun wederzijdse standpunten toe aan de hand van overgelegde aantekeningen.
Het oordeel van het College
In het principaal appel
1. In het principaal appel staat als onbetwist vast dat op basis van de door de ANVR op de website van appellante ingevulde gegevens ten onrechte Govolo als goedkoopste aanbieder werd genoemd. Dit was het gevolg van het feit dat deze aanbieder bepaalde onvermijdbare vaste kosten niet in haar prijs had verdisconteerd hetgeen, naar niet in geschil is, in strijd is met het bepaalde onder III sub 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR). Appellante bestrijdt in beroep het oordeel van de Commissie dat zij als professionele onafhankelijke vergelijker mede verantwoordelijk is voor deze overtreding. Het College begrijpt het standpunt van appellante aldus, dat zij primair stelt dat haar activiteiten geen handelspraktijk vormen in de zin van Richtlijn 2005/29/EG, voorts dat de exploitant van een professionele vergelijkingssite nooit verantwoordelijk behoort te zijn voor onjuiste gegevens die derden aanleveren, en ten slotte dat zij zich beroept op de uitsluiting van aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 6:196c lid 4 BW, mede gelet op het arrest van Hof Leeuwarden van 22 mei 2012, IEPT20120522 (Stokke/Marktplaats). Het College oordeelt hierover als volgt.
2. Appellante exploiteert een professionele vergelijkingssite die in de eerste plaats is gericht op het vergelijken van prijzen die vliegtuigmaatschappijen rekenen, waarbij ook aspecten zoals vertrektijd, tussenstops en reistijd kunnen worden vergeleken. Appellante stelt dat zij hierbij een onafhankelijke positie inneemt, in deze zin dat zij zelf geen vliegtickets verkoopt. Appellante maakt reclame voor haar diensten en prijst, naar uit de inleidende klacht blijkt, haar vergelijkingssite aldus aan dat via deze website met behulp van “geweldige aanbiedingen” de “goedkoopste” vliegtickets kunnen worden gevonden. Het bedrijfsmatig exploiteren van een dergelijke website dient naar het oordeel van het College als een zelfstandige handelspraktijk te worden beschouwd. Het College verwijst in dit verband naar hoofdstuk 1.2 van het op 3 december 2009 gepubliceerde Werkdocument van de diensten van de Commissie (“Leidraad voor de tenuitvoerlegging/ toepassing van Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken”), waar onder meer staat: “In geval van professionele, maar onafhankelijke prijsvergelijkingssites bestaat de activiteit van de handelaar in het verkrijgen van prijzen van detailhandelsbedrijven en het doorgeven van deze informatie aan de consument. Dergelijke dienstverleners moeten daarom eveneens worden beschouwd als handelaren en zijn derhalve gebonden aan de bepalingen van de richtlijn.” Het College leidt overigens uit de door ANVR overgelegde e-mail van de Autoriteit Consument Markt d.d. 10 januari 2014 af dat deze instantie eveneens van oordeel is dat het exploiteren van een vergelijkingssite als de onderhavige een zelfstandige handelspraktijk in de zin van Richtlijn 2005/29/EG is. De brief bevat immers, kort weergegeven, de mededeling dat volgens de Autoriteit Consument & Markt de regels inzake prijstransparantie ook voor vergelijkingssites gelden en dat zij bij de handhaving van die regels de exploitanten van die websites aan die regels zal houden.
3. Op grond van het voorgaande kan de stelling van appellante dat haar activiteiten niet kunnen worden aangemerkt als een handelspraktijk in de zin van Richtlijn 2005/29/EG niet slagen. Het College verwerpt om dezelfde reden het beroep van appellante op Hof van Justitie EU, 17 oktober 2013, RLvS v Stuttgarter Wochenblatt (C-391/12). De gewraakte uiting zoals deze door de Commissie is omschreven (“goedkoopste tickets Miami” in combinatie met de prijs die Govolo volgens de website van appellante voor dit ticket rekent op basis van de ingevoerde gegevens), is commercieel van aard en houdt onmiskenbaar verband met een zakelijk belang dat appellante erbij heeft dat consumenten gebruik maken van haar vergelijkingssite teneinde daar een keuze voor een vliegtuigmaatschappij te maken en bij die aanbieder vervolgens een vlucht te boeken. De consument die van de vergelijkingssite gebruik maakt, hoeft niet meer zelfstandig aanbieders te vergelijken. De gewraakte uiting beïnvloedt aldus actief en direct de keuze van de consument met een zelfstandig commercieel doel. Daarmee wijkt de onderhavige zaak wezenlijk af van de situatie die aan de orde was in bedoelde uitspraak van het Hof van Justitie EU.
4. Het College verwerpt voorts het beroep van appellante op artikel 6:196c lid 4 BW. Deze bepaling mist toepassing in de situatie dat, zoals in het onderhavige geval, de handelsactiviteiten niet beperkt blijven tot het enkele doorgeleiden van informatie van derden. Appellante oefent immers op basis van die informatie een zelfstandige handelspraktijk uit die in het onderhavige geval tot oneerlijke reclame heeft geleid. De consument die op de door ANVR in haar inleidende klacht omschreven wijze zoekt naar het goedkoopste vliegticket en naar aanleiding van de reclame van appellante haar vergelijkingssite raadpleegt, wordt in de onjuiste veronderstelling gebracht dat Govolo de goedkoopste aanbieder is. Dat de oorzaak van deze fout is gelegen in de onjuiste informatie die Govolo heeft aangeleverd, brengt niet mee dat appellante niet door ANVR hierop zou kunnen worden aangesproken in het kader van de onderhavige klacht. De contractuele uitsluiting van aansprakelijkheid in de algemene voorwaarden van Appellante staat daaraan evenmin in de weg; ANVR staat buiten die contractuele relatie.
5. Appellante onderscheidt zich bovendien van een “hosting provider” in de zin van artikel 6:196c lid 4 BW, doordat zij zelfstandig onderzoek doet naar de juistheid van de door derden aangeleverde gegevens. Zij heeft hiertoe, naar zij stelt, een team van zes personen beschikbaar dat dagelijks actief controleert of de aanbieders juiste prijzen opgeven. Voorts beschikt appellante over een team personen dat, naar zij stelt, constant in dialoog is met de aanbieders om deze te wijzen op naleving van de regels. Appellante classificeert, structureert en vergelijkt de gegevens in het kader van een handelspraktijk die specifiek op vergelijking van een algemeen aanbod is gericht. Op grond van het voorgaande is het College tevens van oordeel dat de handelsactiviteiten van appellante wezenlijk verschillen van die van Marktplaats, die immers niet specifiek als een vergelijkingssite kan worden aangemerkt . Dit brengt mee dat het beroep van appellante op het genoemde arrest van het Hof Leeuwarden geen doel treft. Voor analoge toepassing van het bepaalde in artikel 6:196c lid 4 BW is evenmin plaats. Daarbij wijst het College op het volgende.
6. Het College acht het aannemelijk dat de gemiddelde consument die naar aanleiding van de aanprijzing van de vergelijkingssite van appellante van die website gebruik zal maken en zal zien welke aanbieder het goedkoopst is, erop zal vertrouwen dat die aanbieder ook daadwerkelijk het voordeligst is. Appellante is immers een professionele vergelijker die stelt onafhankelijk te zijn en in dat kader classificeert, structureert en vergelijkt. De consument zal zich daarom door dit resultaat laten leiden bij het nemen van een besluit over een transactie. Dit brengt mee dat de vermelding als goedkoopste aanbieder direct het economische gedrag van de gemiddelde consument zal (kunnen) beïnvloeden. In het geval van Govolo wordt niet aan de geldende eisen met betrekking tot de prijsvermelding voldaan waardoor zij op de vergelijkingssite van appellante ten onrechte als de goedkoopste aanbieder werd genoemd. Het College onderschrijft het oordeel van de Commissie dat hierdoor sprake is van misleiding als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d NRC. Zoals vermeld zal de gemiddelde consument ten onrechte op die vermelding vertrouwen en daardoor een besluit over een transactie kunnen nemen dat hij niet had genomen indien hij zou hebben geweten dat Govolo in werkelijkheid niet de voordeligste aanbieder was.
7. Het is aan appellante om voldoende maatregelen te nemen teneinde af te dwingen dat de aanbieders waarvan zij op haar website de prijzen publiceert, deze prijzen aanleveren overeenkomstig de toepasselijke regelgeving, waaronder de Reclamecode Reisaanbiedingen met de daarin opgenomen verplichting alle vaste onvermijdbare kosten in de prijs op te nemen. Deze verplichting volgt overigens ook uit artikel 23 van Verordening (EG) Nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap. Ingevolge dit artikel dienen de voor het publiek beschikbare luchttarieven altijd de geldende passagiers- of luchttarieven en alle toepasselijke belastingen en heffingen, toeslagen en vergoedingen te bevatten die op het tijdstip van publicatie onvermijdbaar en voorzienbaar zijn. Die verplichting is naar het oordeel van het College ook rechtstreeks op appellante zelf van toepassing. Zij publiceert immers bedoelde tarieven in het kader van een prijsvergelijking en valt daarmee onder de ratio van artikel 23 van Verordening (EG) Nr. 1008/ 2008, zoals toegelicht in nummer 16 van de considerans bij die verordening. Dat appellante maatregelen kan nemen om het aanbod op haar website in overeenstemming met de regelgeving te doen zijn, staat niet ter discussie. Appellante oefent immers controle uit en kan aanbieders, ook naar aanleiding van klachten van derden, op onjuiste prijzen aanspreken en hen zo nodig van haar website uitsluiten.
8. In hoeverre op dit moment op de website van appellante de prijzen conform de bepalingen van de Reclamecode Reisaanbiedingen worden gepubliceerd en in hoeverre appellante in staat zal zijn jegens aanbieders af te dwingen dat deze hun gegevens steeds in overeenstemming met de regelgeving aanleveren, doet voor het onderhavige geschil niet ter zake. De inleidende klacht ziet immers specifiek op Govolo en de beoordeling kan dan ook beperkt blijven tot de vermelding van het tarief van Govolo op bedoelde website. Appellante stelt dat zij de aanbieding van deze aanbieder van haar website heeft verwijderd. Voor zover ANVR verwijst naar andere aanbieders, gaat het College daaraan voorbij nu dit buiten het kader van de inleidende klacht valt. Voor zover ANVR hiermee bedoelt de klacht uit te breiden, overweegt het College dat het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep voorziet in een procedure waarbij klachten altijd in twee instanties worden beoordeeld. Voor beoordeling van geheel nieuwe klachten door het College is daarom geen plaats. Op grond van het voorgaande kan worden voorbijgegaan aan het formele bezwaar dat appellante maakt tegen de het hoofdstuk “Structurele overtredingen [naam appellante]” van het verweerschrift en tegen het overleggen van de daarbij behorende bijlagen 3 tot en met 7. Deze stellingen en bijlagen zijn op grond van het voorgaande niet relevant voor het onderhavige geschil.
9. De grieven in het principaal appel treffen geen doel. Derhalve wordt in het principaal appel beslist als volgt.
In het incidenteel appel
10. In het incidenteel appel gaat het om de vraag of appellante dient te worden aangemerkt als “aanbieder” in de zin van de Reclamecode Reisaanbiedingen. In de code zoals die gold toen de gewraakte uiting werd gepubliceerd, is het begrip aanbieder als volgt gedefinieerd: “degene die in de uitoefening van zijn/haar bedrijfs- of beroepsactiviteit reisdiensten aanbiedt aan de consument, alsook degene die in naam van of voor rekening van hem handelt”. ANVR stelt dat appellante in de praktijk zelf een dergelijke aanbieder stelt te zijn, nu zij adverteert met “geweldige aanbiedingen”, last minute vliegtickets en goedkope vliegtickets. Appellante heeft echter aangevoerd dat haar bedrijfsactiviteiten zich beperken tot het exploiteren van de onderhavige vergelijkingssite en dat zij om die reden geen aanbieder is in de zin van de Reclamecode Reisaanbiedingen. Het College oordeelt hierover als volgt.
11. ANVR heeft onvoldoende onderbouwd waarom appellante als prijsvergelijker onder de definitie van reisaanbieder zou vallen. Het feit dat appellante adverteert met “geweldige aanbiedingen” en verwijst naar last minute tarieven en goedkope vliegtickets, impliceert immers niet zonder meer dat zij als aanbieder van reisdiensten kan worden aangemerkt. Deze uitingen zien niet op reizen die onder een eigen aanbod vallen, maar op het aanbod van derden dat op haar website kan worden vergeleken. Evenmin kan worden gezegd dat appellante handelt in naam van of voor rekening van de bedrijven waarvan de diensten worden vergeleken. Deze bedrijven worden met naam genoemd en het boekingsproces verloopt buiten appellante om. De consument die op basis van de resultaten van de vergelijking wenst te boeken, wordt immers doorgeleid naar de website van de desbetreffende aanbieder en zal appellante ook niet als aanbieder van reisdiensten beschouwen. De Commissie heeft op grond van het voorgaande terecht geoordeeld dat in de gegeven omstandigheden onvoldoende aanleiding bestaat om appellante als aanbieder in de zin van de Reclamecode Reisaanbiedingen te beschouwen.
12. De grieven in het incidenteel appel falen derhalve eveneens, zodat dient te worden beslist als volgt.
De beslissing van het College van Beroep
Het College bekrachtigt de beslissing van de Commissie, zowel in het principaal als in het incidenteel appel.
[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep was ingesteld.]
De Reclame Code Commissie [21 november 2013]
De bestreden reclame-uiting
Het betreft verweerders website waarop klager, via google.nl op zoek naar de “goedkoopste tickets Miami”, terecht kwam. Op deze website werd als goedkoopste ticket een ticket van € 587,- aangeprezen. Wil men meer informatie over dit aanbod, dan wordt men doorgeleid naar de website van Go Voyages (hierna: Govolo) govolo.nl waar het goedkoopste ticket € 585,- kost.
De klacht
Verweerder is een vergelijkingssite. Op deze website kan men niet zelf boeken, maar op basis van de gewenste vertrekdatum/tijd, reisduur, luchtvaartmaatschappij, klasse en het aantal tussenstops geeft de site per type vlucht aan via welke website men de gewenste reis het goedkoopst kan boeken. Wie via verweerders website voor de laagste prijs kiest, gaat ervan uit dat hij voor die prijs de vlucht kan boeken. Toen klager op enig moment via verweerders website op zoek ging naar het goedkoopste ticket naar Miami, welk ticket op verweerders website voor € 587,- werd aangeboden, werd hij doorgeleid naar Govolo. Bij het doorlopen van het boekingsproces bij Govolo bleek dat het niet mogelijk was om het ticket voor de aanvankelijk in beeld verschenen laagste prijs te kopen. Bij de voor de vlucht vermelde prijs kwamen nog boekingskosten, evenals betaalkosten die feitelijk niet zijn te vermijden. De enige manier om de reis voor de in de uiting genoemde prijs te boeken, was door deze te betalen door middel van een Franse Carte Bleue betaalkaart, maar dit is in Nederland een incourant betaalmiddel. In het geval men de reis betaalt door middel van een andere betaalkaart, komen bij de boekingskosten ook nog betaalkosten. Dit zijn onvermijdbare kosten waarmee men pas laat in het boekingsproces wordt geconfronteerd. De goedkoopste aanbieding is zo niet meer het goedkoopst. Zou men de reis kunnen betalen met een Carte Bleue betaalkaart, dan wordt een korting gegeven die gelijk is aan de boekingskosten, maar door bij de vergelijking een korting te verwerken die alleen te realiseren is in geval van betaling met behulp van een in Nederland incourant betaalmiddel, creëert verweerder voor zijn eigen website eigen regels, die afwijken van de Nederlandse Reclame Code (NRC), in het bijzonder de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR). Verweerder dient om die reden geen advertenties meer op zijn site te plaatsten van aanbieders als Govolo die zich niet houden aan de regels.
Het verweer
Verweerder is een onderneming die online, via zijn website, onder meer vliegtickets vergelijkt. De vergelijkingssite is onafhankelijk in die zin dat daarop het vliegticketaanbod van derden wordt weergegeven en vergeleken en dat die vliegticketprijzen op zijn site worden vermeld. De prijzen zijn rechtstreeks van de aanbieders van de tickets afkomstig. Verweerder is afhankelijk van de informatie die door deze derden wordt aangeboden. Indien de consument op de website zijn bestemming en datum invult, wordt een overzicht gegeven van de beschikbare vluchten en de bijbehorende prijzen. Indien op één van deze prijzen wordt doorgeklikt, komt men terecht op de website van de desbetreffende aanbieder bij wie hij het ticket kan kopen. Verweerder is op geen enkele wijze gelieerd aan reisaanbieders. Aangezien Govolo door het buiten beschouwing laten van boekings- en betaalkosten de regels heeft overtreden, is Govolo van verweerders website verwijderd. De inbreukmakende uitingen van Govolo kunnen niet worden aangemerkt als overtredingen van de RR door verweerder, aangezien verweerder geen aanbieder is in de zin van deze code. Immers, verweerder biedt zelf geen reisdiensten aan, handelt niet in naam van een aanbieder van reisdiensten en handelt evenmin voor rekening van een aanbieder van reisdiensten, maar is uitsluitend een vergelijkingswebsite. Verweerders rol kan gelijk worden gesteld met die van een hostingpartij als beschreven in artikel 6:196c lid 4 BW, die informatie van derden publiceert. Weliswaar rangschikt verweerder deze informatie naar prijs, maar hij heeft geen invloed op de hoogte daarvan. Verweerder is, parallel aan artikel 6:196c lid 4, voor deze informatie dan ook niet verantwoordelijk en kan daarvoor ook niet aansprakelijk worden gesteld, tenzij hij bekend is met het onrechtmatig karakter van de informatie of deze -zodra hij daarmee bekend is- niet verwijdert en/of de toegang daartoe niet onmogelijk maakt. Dit laatste is door verweerder juist wel gedaan. Gelet op het vorenstaande is verweerder niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze van derden afkomstige informatie en dient de klacht te worden afgewezen.
Mondelinge behandeling
Partijen hebben hun standpunt gehandhaafd en nader toegelicht. Door verweerder zijn daarbij pleitaantekeningen overgelegd.
Het oordeel van de Commissie
Partijen zijn het erover eens dat op basis van de door klager ingevoerde reiswensen Govolo op verweerders website ten onrechte als goedkoopste aanbieder wordt genoemd. Klager heeft onweersproken gesteld dat bij de op de webpagina vermelde (ticket)prijs nog boekingskosten in rekening worden gebracht en, afhankelijk van de voor de boeking gebruikte betaalkaart, ook nog betaalkosten. Alleen indien de reis betaald wordt door middel van een Franse Carte Bleue betaalkaart, hetgeen in Nederland een incourant betaalmiddel is, worden geen betaalkosten in rekening gebracht en wordt een korting gegeven gelijk aan de boekingskosten. Voor de Nederlandse consument zijn betaalkosten derhalve in feite niet te vermijden kosten. Nu eerdergenoemde boekings- en betaalkosten dienen te worden aangemerkt als vaste en onvermijdbare kosten hadden deze bij de geadverteerde prijs moeten zijn inbegrepen. Nu dat niet het geval is, is de uiting in strijd met het bepaalde onder III sub 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR).
Ter beoordeling van de Commissie is nu of verweerder verantwoordelijk is voor het feit dat Govolo ten onrechte als goedkoopste aanbieder op verweerders website is vermeld. Verweerder stelt dat hij voor de op zijn website staande informatie geheel afhankelijk is van de aan hem door derden verstrekte informatie en derhalve niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de inhoud daarvan. Zijn bemoeienis beperkt zich tot het rubriceren van deze informatie naar prijs en verweerder meent zich om die reden te kunnen beroepen op “parallelle” toepassing van het bepaalde in artikel 6:196c lid 3 en 4 BW.
De Commissie is van oordeel dat verweerders bemoeienis niet sec beperkt is gebleven tot het op zijn website plaatsen van de aan hem door derden verstrekte informatie. Zij overweegt daartoe dat deze informatie niet in de oorspronkelijke vorm openbaar wordt gemaakt of wordt opgeslagen. De verschillende aanbiedingen zijn door verweerder op uniforme wijze, passend in de door hem voor zijn website gekozen opmaak, tot één geheel getransformeerd. Aldus is de aanbieding van Govolo op verweerders website verwerkt. Het is verweerder die meedeelt dat Govolo het goedkoopst is. Om deze reden, kan verweerder niet met succes een beroep doen op het bepaalde in artikel 6:196c lid 3 en 4 BW en dient hij verantwoordelijk te worden gehouden voor de inhoud van de uiting.
Verweerders beroep op het arrest van het Hof Leeuwarden (22 mei 2012 IEPT20120522) kan evenmin slagen. Anders dan in het betrokken arrest speelt verweerder geen neutrale rol. De bestreden webpagina maakt het voor een in een bepaalde reis geïnteresseerde consument mogelijk om op eenvoudige wijze na te gaan welke aanbieder voor hetzelfde product het goedkoopst is. De reizen zijn door verweerder daartoe reeds gerangschikt naar prijs. Hierdoor is verweerder behulpzaam bij het vinden van een aantrekkelijke aanbieding, is hij geen neutraal doorgeefluik en beïnvloedt hij door zijn handelen zelfstandig en direct de keuze van de consument.
Verweerder heeft terecht aangevoerd dat hij geen aanbieder is in de zin van de RR. Dat neemt echter niet weg dat verweerder verantwoordelijk dient te worden gehouden voor het op zijn website staande aanbod en hij er zorg voor dient te dragen dat dit niet in strijd is met de NRC. Nu het bewuste ticket naar Miami ook volgens verweerder niet is te boeken voor het op verweerders website staande bedrag van € 587,-, is de Commissie van oordeel dat onjuiste informatie is verstrekt ten aanzien van de prijs als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d NRC. Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
De Commissie heeft kennis genomen van de mededeling dat verweerder uitingen van Govolo sinds augustus 2013 niet meer op zijn website opneemt. Dit neemt echter de onjuistheid, gelegen in de eerdere onjuiste prijsvermelding, niet weg.
De beslissing van de Reclame Code Commissie
Op grond van het vorenstaande acht de Commissie de uiting in strijd artikel 7 NRC en beveelt zij verweerder aan niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.