Omschrijving:Het betreft een televisiereclame van Heineken Nederland BV, waarin op verschillende plaatsen in de wereld mensen worden getoond die slapen terwijl zij onder andere in een stadion zitten, tegen een danspartner aanhangen, op een biljarttafel liggen of op een feest hangen. Ondertussen laat een brouwerijmedewerker een lieveheersbeestje van een flesje op zijn vinger lopen om hem te laten wegvliegen. Hiervoor is de brouwerij stilgelegd. Als de brouwerij met een druk op een groene knop weer in werking wordt gezet, worden de mensen in de wereld weer wakker en gaan zij enthousiast verder met hun activiteiten. Bij deze getoonde activiteiten is bier aanwezig. De uiting sluit af met de tekst: “Heineken serving the planet”. |
De klacht Als het lieveheersbeestje gered is, gaat de lopende band weer draaien, komt alles weer op gang en kan iedereen weer drinken. Klager werkt met mensen met een alcoholprobleem. Klager heeft bezwaren tegen de uiting, omdat daarin wordt gesuggereerd dat men niet zonder bier kan en dat men het alleen met bier gezellig kan hebben. Klager acht de uiting in strijd met de artikelen 2, 4, 12 en 14. |
Het verweer In de uiting wordt het internationale karakter van het merk Heineken benadrukt. Dit gebeurt met absurdistische beelden en met een knipoog. In de uiting wordt niet getoond of gesuggereerd dat men niet zonder bier kan. In de uiting komen geen mensen in beeld die bier drinken. Heineken wordt in meer dan 170 landen ‘geserveerd’. In overdreven context en op humoristische wijze wordt in beeld gebracht dat als de brouwerij stilstaat, de hele wereld eigenlijk even stil staat en dat de lopende band in de brouwerij zorgt voor het op gang brengen van de wereld. |
|
Het oordeel van de Commissie Dat – op absurdistische en humoristische wijze – getoond wordt dat de activiteiten van de mensen in de wereld weer op gang komen als de brouwerij weer draait, is niet in strijd met de RVA. Het tonen van gezelligheid in combinatie met alcohol op zich is dat evenmin. Dit is anders indien bijvoorbeeld onthouding van alcohol op een negatieve manier wordt afgebeeld in de zin van artikel 2 RVA. Dat getoond wordt dat als de brouwerij stil komt te liggen, de hele wereld eigenlijk even stil staat, en dat mensen dan slapen, leidt echter niet tot het oordeel dat het niet-drinken van alcohol op een negatieve manier wordt uitgebeeld. De Commissie overweegt hierbij dat geen vergelijking wordt gemaakt tussen niet- en wel drinken maar, op absurdistische en humoristische wijze, tussen het niet- en wel draaien van de brouwerij (en het beschikbaar zijn van bier) en voorts dat slapen geen negatieve activiteit is. Met de andere door klager genoemde artikelen is de uiting niet in strijd. |
De beslissingDe Commissie wijst de klacht af. |