De bestreden reclame-uitingen
Het betreft de reclame-uitingen van adverteerder als bedoeld op de aan de beslissing gehechte bijlagen sub I tot en met III.
De klacht
De Commissie vat de klacht als volgt samen.
1) Adverteerder beweert ten onrechte dat kernenergie schoon is. Kernenergie is niet schoon, omdat bij het opwekken van deze energie kernafval ontstaat dat 240.000 jaar gevaarlijk blijft. Voor dit afval is nog geen goede oplossing gevonden. Ook veroorzaken alle stappen in de keten vanaf de uraniumwinning tot aan de verwerking van het kernafval radioactieve vervuiling. Op grond hiervan zijn de reclame-uitingen waarin wordt gesteld of gesuggereerd dat kernenergie schoon is, misleidend.
2) Adverteerder beweert ten onrechte dat kernenergie CO2-vrij is. De CO2-emissie van kerncentrales vindt plaats in verschillende stadia die verband houden met het opwek-
ken van kernenergie, waaronder de brandstoffabricage, de bouw van kerncentrales, de “operation and maintenance” van de kerncentrales, de verwerking en opslag van het kernafval en het ontmantelen van de kerncentrales.
3) Adverteerder beweert ten onrechte dat kernenergie vrij van subsidies is. Kernenergie wordt indirect gesubsidieerd door de overheid.
Het verweer
De Commissie vat het verweer als volgt samen.
1) Alle claims van adverteerder hebben betrekking op het proces van de energieopwekking. Tijdens het opwekken van kernenergie worden er geen vervuilende stoffen in het milieu uitgestoten. Ook komt er geen straling vrij. Het radioactieve afval dat het gevolg is van de elektriciteitsopwekking wordt zorgvuldig opgeslagen en komt derhalve niet in het milieu. Kernenergie is daarom schoon.
2) De gewraakte claims hebben alleen betrekking op de opwekking van de kernenergie, Bij dat proces komt geen CO2 vrij.
3) De opwekking van kernenergie wordt op geen enkele wijze gesubsidieerd.
De mondelinge behandeling
Klager licht de klacht als volgt toe. Blijkens een rapport van het RIVM uit 2003 komt
een deel van de radioactieve vervuiling die bij het opwekken van kernenergie ontstaat als radioactieve elementen in de lucht terecht. Het radioactieve afval dient langdurig te worden opgeslagen. Daarbij bestaat het gevaar van ernstige milieuverontreiniging. Ook de hele keten van energieopwekking is bij kernenergie veel viezer dan bij andere voormen van energieopwekking. Kernenergie kan daarom niet schoon worden genoemd.
Adverteerder licht zijn verweer toe aan de hand van de pleitnota. Adverteerder handhaaft zijn standpunt.
Het oordeel van de Commissie
Gewraakte uitingen: kernenergie (Atoomstroom) is schoon/schone energie/schone energieopwekking/een schoon alternatief
1. Klager maakt in de eerste plaats bezwaar tegen de reclame-uitingen waarin met zoveel woorden staat of wordt gesuggereerd dat de door adverteerder geleverde elektriciteit schoon is. Adverteerder stelt dat tijdens het proces van energieopwekking met een kerncentrale geen schadelijke of vervuilende stoffen in het milieu worden geloosd en dat daarom deze vorm van energie schoon is. Blijkens deze stelling geeft adverteerder een specifieke invulling aan het begrip schone energie, te weten energie waarbij het vervuilend restproduct wordt opgeslagen en daardoor niet in het milieu belandt. Klager bestrijdt dat deze invulling van het begrip schone energie juist is. De Commissie merkt dienaangaande op dat “schone energie” nog niet een vastomlijnd begrip is, zodat onderzocht moet worden wat de vermoedelijke verwachting van de consument is indien een bepaalde vorm van energieopwekking als schoon wordt aangeprezen. Daarbij gaat de Commissie uit van de gemiddelde Nederlandse consument in plaats van de hoog opgeleide, kritische consument. De reclame-uitingen zijn volgens adverteerder weliswaar specifiek gericht op laatstgenoemde consument, maar hebben naar het oordeel van de Commissie een aanzienlijk grotere reikwijdte en bereiken ook een algemeen publiek.
2. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument bij confrontatie met de woorden schone energie denken aan energie die is geproduceerd door gebruik van de kracht van zon, wind, water, golf/getijde en aardwarmte. Kenmerkend voor deze vormen van energieopwekking is dat de opwekking zelf geen enkele vorm van vervuiling veroorzaakt. Hiermee in overeenstemming is dat het begrip schone industrie in het Van Dale woordenboek wordt gedefinieerd als industrie die geen luchtvervuiling veroorzaakt. Kernenergie voldoet niet aan deze definitie, aangezien bij deze vorm van energieopwekking een zeer vervuilend en gevaarlijk restproduct (radioactief afval) ontstaat, terwijl ook in de fase die aan de energieopwekking voorafgaat (de winning en het verrijken van het benodigde uranium) een vervuilend restproduct ontstaat. Dat deze restproducten zo goed mogelijk worden opgeslagen, kan – zelfs indien in alle stadia van de energieopwekking geen radioactief afval in het milieu terecht zou komen – niet tot het oordeel leiden dat kernenergie als schone energie mag worden aangeprezen.
3. Nu adverteerder bij zijn aanprijzingen aan het begrip schone energie een invulling geeft die wezenlijk afwijkt van de verwachting van de gemiddelde consument, en nu niet is gesteld of gebleken dat adverteerder daarover die consument informeert, is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c Nederlandse Reclame Code (NRC). De consument wordt essentiële informatie onthouden die hij nodig heeft om een geïnformeerd besluit te nemen bij de afweging om al dan niet het product van adverteerder af te nemen. Het ligt voor de hand dat deze keuze wordt beïnvloed door
de wetenschap dat geen sprake is van schone stroom in de gebruikelijke zin, maar van stroom waarbij de opwekking een gevaarlijk restproduct oplevert. Weliswaar kan de gemiddelde consument geacht worden op de hoogte te zijn van het feit dat kernenergie radioactief afval veroorzaakt en adverteerder geeft hier ook zelf informatie over, maar doordat adverteerder tevens expliciet stelt schone energie te leveren, acht de Commissie de kans reëel dat daardoor bij de consument verwarring ontstaat met vormen van energieopwekking die zelf geen enkele vorm van vervuiling veroorzaken. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Voorts is de Commissie op grond van het voorgaande van oordeel dat de hier bedoelde reclame-uitingen in strijd zijn met de artikelen 2 en 3 van de Milieu Reclame Code (MRC). Consumenten worden blijkens het vorenstaande misleid over de milieuaspecten van het product van adverteerder terwijl bovendien sprake is van een onjuiste milieuclaim, nu het product van adverteerder ten onrechte wordt aangeprezen als schone energie.
Gewraakte uiting: kernenergie (Atoomstroom) is CO2-vrij/CO2-neutraal/heeft geen CO2-uitstoot/CO2-uitstoot: 0 gram/KWh
4. Klager stelt dat deze claim onjuist is, omdat in verschillende fases van kernenergieproductie CO2 vrijkomt, te weten bij de bouw van kerncentrales, de “operation and maintenance” van kerncentrales, de verwerking en opslag van kernafval en het ontmantelen van kerncentrales. Adverteerder stelt daartegenover dat de gewraakte claim alleen in verband met de opwekking van atoomstroom wordt gebruikt. Naar het oordeel van de Commissie blijkt uit de overgelegde stukken dat adverteerder de claim CO2-vrij steeds direct of indirect koppelt aan de energieopwekking. De gemiddelde consument zal de mededeling dat het product van adverteerder CO2-vrij is daarom betrekken op de energieopwekking en niet menen dat ook de andere door klager genoemde fases CO2-vrij zijn. Een andersluidende opvatting zou overigens tot gevolg hebben dat ook de vormen van energieopwekking die volgens het voorgaande “schoon” zijn (zoals zonne- en windenergie) niet CO2-vrij mogen worden genoemd, omdat vóór, tijdens en na de energieopwekking investeringen nodig zijn die leiden tot CO2-emissies. Dit wijkt af van de gebruikelijke opvatting, te weten dat deze vormen van energieopwekking CO2-vrij zijn. Naar het oordeel van de Commissie dient daarom bij de vraag of een bepaalde vorm van energie als CO2-vrij mag worden aangeprezen, te worden geabstraheerd van de noodzakelijke investeringen voor de energieopwekking. Dát de feitelijke opwekking van kernenergie CO2-vrij is, staat overigens niet ter discussie. Adverteerder dient, zoals hij onweersproken heeft gesteld, op grond van de invulinstructie van de brancheorganisatie voor de sector (EnergieNed) als emissiefactor voor CO2 de waarde 0 op te geven, hetgeen gelijk staat aan CO2-vrij. Dit onderdeel van de klacht treft derhalve geen doel.
Gewraakte uiting: kernenergie (Atoomstroom) is vrij van subsidies
5. Klager stelt dat kernenergie op verschillende manieren indirect door de overheid wordt gesubsidieerd, in de eerste plaats doordat kernenergiecentrales niet volledig zijn verzekerd. Het is de Commissie niet duidelijk geworden waarom dit gegeven als een (indirecte) vorm van subsidie dient te worden beschouwd. Ook verder heeft klager niet aannemelijk gemaakt dat kernenergiecentrales op dit moment financiële ondersteuning van de overheid ontvangen. Dat dit mogelijk in de toekomst verandert, staat er niet aan in de weg dat adverteerder op dit moment atoomstroom als vrij van subsidies mag aanprijzen. Ook dit onderdeel van de klacht wordt afgewezen.
De beslissing
Op grond van hetgeen is overwogen in de onderdelen 1 tot en met 3 acht de Commissie de mededelingen in bijlage I bij deze beslissing in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC alsmede in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC. De Commissie beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
De Commissie wijst de klacht voor het overige af.
College van Beroep:
De grieven
Deze kunnen als volgt worden samengevat.Ten onrechte heeft de Commissie de kwalificatie ‘schoon’ voor energie uit kerncentrales misleidend als bedoeld in artikel 7 van de NRC en in strijd met de artikelen 2 en 3 van de Milieu Reclame
Code (MRC) bevonden. Atoomstroom voert hiertoe het volgende aan.
a. Het oordeel van de Commissie dat de gemiddelde consument bij ‘schone energie’ zal denken aan zon, wind, water, golf-getijde en aardwarmte is niet gefundeerd.
b. De redenering van de Commissie, dat nu ‘schone energie’ een nog niet vastomlijnd begrip is, moet worden uitgegaan van de vermoedelijke verwachting van de gemiddelde consument, waarbij de Commissie die verwachting invult met huidige marktomstandigheden, komt Atoomstroom wat eigenaardig over. Deze vorm van redeneren is zeer belemmerend voor iedere nieuwe productintroductie.
c. De stelling dat ‘schone energie’ geen vastomlijnd begrip is, valt te betwijfelen. Het woord ‘schoon’ en analogieën aan ‘schone energie’ zijn duidelijk omschreven in Nederlandse woordenboeken.
d. Op de stelling van de Commissie, dat zon, wind, water, golf/getijde en aardwarmte tijdens de opwekfase geen vervuiling genereren en daarom ‘schoon’ zijn, is onder meer af te dingen dat alle productiemiddelen van elektriciteit onderhoud nodig hebben door middel van bijvoorbeeld vervuilende apparatuur en dat windmolens horizonvervuiling, en licht- en geluidhinder veroorzaken.
e. Onder verwijzing naar het Van Dale woordenboek stelt de Commissie dat ‘schone industrie’ een industrie is die ‘geen luchtvervuiling veroorzaakt’ en volgens de Commissie voldoet kernenergie niet aan deze definitie. toomstroom kan goed leven met de door de Commissie geïntroduceerde definitie, maar deze moet dan op juiste wijze op het product van Atoomstroom worden betrokken.
Kernenergie veroorzaakt in geen enkele fase enige luchtvervuiling.
f. Volgens de Commissie is kernenergie niet schoon, omdat er een “zeer vervuilend en gevaarlijk restproduct ontstaat” tijdens de opwekking.
Het restproduct van energieopwekking met kerncentrales is gevaarlijk, maar ‘vervuilend’ is iets pas als het in het milieu belandt. Dit gebeurt niet met het restproduct van energieopwekking met kerncentrales.
g. Volgens de Commissie mag kernenergie niet als schone energie worden aangeprezen, “zelfs indien er in alle stadia van de energieopwekking geen radioactief afval in het milieu terecht zou komen”.
Dit betekent dat een proces waarbij geen afvalstoffen in het milieu terecht komen, volgens de Commissie geen schoon proces is.
h. De Commissie overweegt onder meer dat “in de fase die aan de energieopwekking voorafgaat, een vervuilend restproduct ontstaat”.
Dit geldt voor alle vormen van (schone) energieopwekking en kan dus niet als argument dienen voor het oordeel dat kernenergie niet ‘schoon’ zou zijn.
i. De Commissie stelt dat Atoomstroom aan het begrip ‘schone energie’ een invulling geeft die wezenlijk afwijkt van wat de gemiddelde consument verwacht, en dat niet is gebleken dat Atoomstroom de consument daarover informeert.
Dit laatste is onjuist. Atoomstroom licht consumenten juist uitgebreid voor over radioactief afval en verwijst ook naar bronnen van tegenstanders van kernenergie. Atoomstroom verwijst in dit verband naar haar website. Bovendien is de opmerking in tegenspraak met een beslissing tot terzijdelegging van een klacht tegen Atoomstroom van 11 november 2008.
j. Tenslotte zet Atoomstroom uiteen waarom de aanduiding ‘schoon’ voor kernenergie niet misleidend is. Atoomstroom stelt voorop dat alle claims over de elektriciteit die zij verkoopt betrekking hebben op het deelaspect opwekking van elektriciteit. Het is gebruik in de elektriciteitssector om voor de milieuconsequenties van een opwekmethode te rapporteren over de opwekfase.
Het Van Dale online woordenboek definieert ‘schoon’ onder meer als ‘weinig vervuiling veroorzakend: schone auto’s’.De gedrukte editie Van Dale vermeldt als definitie van ‘schone motor’: ‘Een motor die geen of weinig vervuiling veroorzaakt’.
De Commissie heeft zelf de definitie van ‘schone industrie’ uit De Van Dale gehanteerd, te weten: ‘industrie die geen luchtvervuiling veroorzaakt’.
Elektriciteit die is opgewekt met kerncentrales voldoet aan alle bovenstaande definities.
Opwekking van elektriciteit met kerncentrales veroorzaakt weinig afval.
De kerncentrale Borssele kan 1,000,000 gemiddelde gezinnen van stroom voorzien, maar produceert minder dan een gram langdurig radioactief afval per gezin per jaar, terwijl een kolencentrale van dezelfde omvang 162,5 kg afval aan bodemas, gips en vliegas per gezin per jaar produceert en bovendien CO2 uitstoot.Daarbij is de vraag of het genoemde afval als ‘vervuiling’ moet worden aangemerkt; om het milieu te vervuilen, moet het afval daar eerst belanden. Afval dat niet in de biosfeer komt, kan ook als niet-vervuilend worden aangemerkt.
Atoomstroom concludeert dat kernenergie weinig afval veroorzaakt en weinig of geen vervuiling, zeker geen luchtvervuiling.
Het antwoord in appel
Dit kan als volgt worden samengevat.
Om drie redenen mag kernenergie niet als ‘schone energie’ worden aangeprezen:
a.
Bij de opwekking van kernenergie ontstaat radioactieve vervuiling die zowel in de lucht als in het water wordt geloosd.
Zo stootte de kerncentrale Borssele in 2002 bijvoorbeeld 781 Re’s (Re: radiotoxiteitsequivalent) in de lucht uit en 139 Re’s in water.
b.
Bij de opwekking van kernenergie ontstaat hoogradioactief kernafval dat op de lange termijn in het milieu terecht zal komen.
Op de korte termijn kan kernafval wellicht van het milieu worden geïsoleerd, maar een periode van 240.000 jaar -de tijd dat kernafval levensgevaarlijk blijft- is niet te overzien. Tot nu toe is men niet in staat geweest een definitieve veilige opslagplek voor kernafval te construeren.
Overigens is de stelling in het beroepschrift, dat de kerncentrale Borssele slechts 0,5 gram afval per gezin per jaar zou produceren onjuist. Dit betreft slechts het hoogradioactieve langlevende afval. Naast dit afval ontstaan ook nog 3 m3 hoogradioactieve, korter levende metaaldelen en 50 m3 laagradioactief afval.
c.
Bij de verwerking van kernafval komt radioactieve vervuiling in het milieu terecht. Onder andere Nederlands kernafval wordt in Frankrijk opgewerkt, dat wil zeggen chemisch bewerkt om de laatste resten bruikbaar materiaal uit het afval te halen. Dit is een zeer vervuilend proces waarbij radioactiviteit in de lucht en de zee terecht komt.
De discussie over wat de gemiddelde consument wel of niet weet, doet niet ter zake. Ook al zou de consument op de hoogte zijn van het kernafval dat onlosmakelijk aan kernenergie is verbonden, dan nog zou Atoomstroom om voornoemde redenen niet mogen adverteren met ‘schoon’.
De repliek
Atoomstroom heeft haar standpunt nader toegelicht.
Daarbij heeft zij, naar aanleiding van de reactie van Greenpeace zoals hierboven samengevat in onderdeel 3 sub a, onder meer het volgende meegedeeld. Greenpeace heeft gelijk dat een kerncentrale wel degelijk uitstoot van radioactieve stoffen en straling veroorzaakt. De hoeveelheid hiervan is echter zo klein dat deze praktisch gezien verwaarloosbaar is. Daarom wordt over het algemeen gesteld dat kerncentrales tijdens normaal bedrijf geen uitstoot veroorzaken.
Volgens het RIVM-rapport “Stralingsbelasting in Nederland”, Eleveld H. (2003), ontvangt een gemiddelde Nederlander 2500 microSievert aan straling per jaar. Alle nuclaire installaties in Nederland dragen volgens het rapport 0.001 microSievert bij aan die totale dosis van 2500 microSievert. Dit is 0.00004%. Borssele maakt hier weer deel van uit.
De mondelinge behandeling
Partijen hebben hun standpunten mondeling toegelicht.
In antwoord op een aantal vragen van ir. Peeraer heeft dr. A.S. Keverling Buisman onder meer het volgende meegedeeld.
Het is te kort door de bocht om te zeggen dat nucleaire installaties “uitstootloos” zijn, De hele wereld is een beetje radioactief. Ook keramische tegels zijn radioactief. De hoeveelheid radio-actieve straling, veroorzaakt door een verblijf van vijftien minuten in een badkamer met keramische tegels is gelijk aan de hoeveelheid radio-actieve straling die een persoon jaarlijks van een kerncentrale ondervindt.
Het oordeel van het College
De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
De in eerste aanleg door Greenpeace ingediende klachten betroffen drie claims in diverse reclame-uitingen van Atoomstroom, te weten (i) kernenergie is schoon (ii) kernenergie is CO2 vrij en (iii) kernenergie is vrij van subsidies. De Commissie heeft de klachten van Greenpeace tegen de onder (ii) en (iii) genoemde claims
afgewezen. Nu Greenpeace daartegen geen incidenteel appel heeft ingesteld, vormen deze claims geen voorwerp van het geschil in hoger beroep.
Het beroep heeft betrekking op het oordeel van de Commissie dat de in bijlage I bij de beslissing van de Commissie opgesomde uitingen in strijd zijn met artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en met de artikelen 2 en 3 van de Milieu Reclame Code (MRC). Het betreft hier uitingen op de website www.atoomstroom.nl,advertenties en een interview in de Telegraaf van 14 oktober 2008 getiteld: “Kernenergie uit het stopcontact”. Nu dit krantenartikel is voorzien van het logo van Atoomstroom, moet het worden aangemerkt als reclame in de zin van artikel 1 NRC.
In hoger beroep heeft Atoomstroom bij repliek benadrukt dat zij het van belang acht dat er een beoordelingskader of richtlijn komt voor het gebruik van het woord ‘schoon’ bij reclame voor elektriciteitsproducten.
Het College stelt bij zijn oordeel voorop dat het zich niet zal uitlaten over de toelaatbaarheid van het woord ‘schoon’ in relatie tot elektriciteitsproducten in het algemeen, maar zich zal beperken tot het beoordelen van de in deze zaak voorliggende uitingen.
Wat betreft deze uitingen stelt het College vast dat waar in deze uitingen wordt gesproken over ‘schoon’ of ‘schone’ in relatie tot kernenergie, dit steeds gebeurt in de context van het opwekken van energie of elektriciteit.
De gewraakte uitingen moeten naar het oordeel van het College worden aangemerkt als milieuclaims in de zin van artikel 1 MRC. Artikel 3 MRC bepaalt dat alle milieuclaims aantoonbaar juist dienen te zijn, waarbij de bewijslast op de adverteerder rust en voorts dat naarmate de milieuclaims absoluter zijn geformuleerd, zwaardere eisen aan het bewijsmatriaal worden gesteld. Volgens de Toelichting op dit artikel dient men zich te realiseren dat woorden als “milieuvriendelijk” en “schoon”, die zonder nadere nuancering worden gebruikt, door het publiek snel als absolute claims worden begrepen. Dat wil zeggen dat het publiek aanneemt dat er sprake is van geen enkele belasting van het milieu.
Naar het oordeel van het College dienen de gewraakte uitingen waarin wordt gesproken over “schoon” respectievelijk “schone”, te worden aangemerkt als absolute milieuclaims en is de juistheid van die claims niet bewezen. Het College overweegt daartoe het volgende.
Naar Atoomstroom in hoger beroep bij repliek heeft erkend, veroorzaakt een kerncentrale uitstoot van radioactieve stoffen en straling. Atoomstroom stelt dat de betreffende hoeveelheid zo klein is dat deze praktisch gezien verwaarloosbaar is en dat daarom in het algemeen wordt gesteld dat kerncentrales tijdens normaal bedrijf geen uitstoot veroorzaken, maar dit laat onverlet dat – ook volgens Atoomstroom – enig afval in het milieu terecht komt.
Voorts staat vast dat bij de opwekking van kernenergie hoogradioactief afval ontstaat. Weliswaar wordt dit afval opgeslagen, maar dat neemt niet weg dat dit -gevaarlijke- afval deel blijft uitmaken van het milieu in de zin van het leefklimaat van mensen, dieren en planten en dat niet valt uit te sluiten dat mensen, dieren en planten op enig moment, bijvoorbeeld door een ongeval, met het afval in aanraking komen.
Gelet op het bovenstaande acht het College de gewraakte uitingen in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC. Voorts acht het College de uitingen voor de gemiddelde consument, gelet op bovenbedoeld gebruik van de begrippen ‘schoon’ en ‘schone’ onduidelijk ten aanzien van de aard van het product als bedoeld in artikel 8.2 onder a NRC. Nu de onderhavige reclame de gemiddelde consument ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is deze misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Aan bovenstaand oordeel doet niet af dat -naar Atoomstroom bij repliek heeft meegedeeld- op de website www.atoomstroom.nl als “belangrijkste nadeel” van kernenergie wordt genoemd en toegelicht: “het langdurig radioactieve restafval”.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie, voor zover tegen die beslissing hoger beroep is ingesteld, met wijziging van gronden.