De bestreden reclame-uiting
Het betreft een aan klager geadresseerde brief waarin adverteerder zegt aan klager een “Unieke kans” te bieden “om zeer voordelig in een nieuwe Outlander Sport te stappen!”.
De klacht
De brief bevat een nauwkeurige en volledig gespecificeerde offerte voor de inruil van de auto van klager voor een nieuwe auto. In de offerte staat het juiste merk, type en bouwjaar van de auto van klager. Toen klager op het aanbod wilde ingaan, bleek dat adverteerder een € 3.700,– lagere inruilprijs wilde betalen dan in de offerte staat. Volgens adverteerder betrof de offerte een “losse flodder”. Klager voelt zich daardoor misleid.
Het verweer
De brief (mailing) is opgebouwd uit een aanbod voor een nieuwe auto, compleet rijklaar en zonder verrassingen. Aan de hand van gegevens van het RDC datacentrum en door middel van het Autolex waardebepalingsysteem wordt de inruilwaarde bepaald die in de brief wordt genoemd. Deze waarde klopt in veel gevallen. Bij klager hebben een aantal factoren de inruilwaarde van de auto negatief beïnvloed. Na controle bleek de auto een aanzienlijk lagere inruilwaarde te hebben. Wellicht heeft het betrokken reclamebureau een fout gemaakt bij het drukken en het samenvoegen van de mailing.
De repliek
In de brief stond geen voorbehoud voor druk- en/of typefouten. De aangeboden inruilprijs is enigszins lager dan de inruilprijs volgens de ANWB en de BOVAG koerslijst. Klager is daarom er van uitgegaan dat hem een reële inruilprijs is aangeboden en dat hij binnen de in de brief genoemde termijn gebruik mocht maken van het aanbod. Ad-verteerder kan de verantwoordelijkheid niet op een reclamebureau afwentelen.
Het oordeel van de Commissie
a) Vooropgesteld wordt dat de brief een gespecificeerd en aan klager persoonlijk gericht aanbod bevat om zijn auto in te ruilen tegen een nieuwe auto. Daarbij is nauwkeurig omschreven welke auto klager op dit moment heeft, wat de inruilwaarde van die auto is en welk bedrag klager dient bij te betalen indien hij na inruil van zijn huidige auto de in de offerte genoemde auto met de daarbij genoemde specificaties wenst te kopen. Klager heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de in de brief genoemde inruilwaarde overeenstemt met de voor zijn auto gangbaar te achten inruilprijs, zodat sprake is van een reële inruilwaarde. Klager mocht er dan ook van uitgaan dat adverteerder hem in de brief een reëel en concreet aanbod voor de aankoop van een nieuwe auto deed en dat hij, klager, daarvan gebruik kon maken.
b) Vaststaat dat adverteerder weigerde een bestelling op te nemen toen klager op het aanbod wenste in te gaan. Niet ter zake doet welke redenen adverteerder daarvoor had. Het enkele feit dat adverteerder weigerde de bestelling op te nemen, brengt immers mee dat de inhoud van de brief misleidend is in de zin van artikel 8.5 Nederlandse Reclame Code in verbinding met punt 6 aanhef en onder b van de bij artikel 8.5 behorende bijlage 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Om die reden is de reclame-uiting oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.