De bestreden uitingen
Het betreft:
1) de website www.toyota.nl voor zover het betreft de tekst:
“Toyota verhoogt de Nationale Slooppremie tot € 2.000,- op alle nieuwe én gebruikte modellen!
Toyota verhoogt de Nationale Slooppremie tot € 2.000,-.
29 mei is de Nationale Sloopregeling van start gegaan. Een goed initiatief dat ervoor moet zorgen dat er steeds meer ‘groene’ in plaats van oude auto’s op de weg komen. Bijkomend voordeel is dat u een financiële vergoeding krijgt als u zo’n oude auto voor de sloop inlevert. Toyota verhoogt deze Nationale Slooppremie nu ook nog eens tot € 2.000,-! Dit betekent dat als u nu een nieuwe of gebruikte Toyota koopt, u bij inruil van een oude auto bovenop de Nationale Slooppremie een slooppremie van € 500,- ontvangt. (…)” en
2) een aan klaagster verzonden brief waarin onder meer staat:
“Toyota verhoogt de Nationale Slooppremie tot € 2.000,-! Dit betekent dat als u nu een nieuwe of gebruikte Toyota koopt, u bij inruil van een oude auto bovenop de Nationale Slooppremie een slooppremie van € 500,- ontvangt. (…)
De klacht
Toen klaagster bij een garage haar oude auto voor een Toyota wilde inruilen, bleek zij niet in aanmerking te komen voor de extra slooppremie van € 500,–, omdat die garage geen officiële Toyota dealer is. In de gewraakte reclame-uitingen staat niet dat men, om voor deze premie in aanmerking te komen, de auto bij een erkende Toyota dealer dient te kopen. Klaagster acht dit misleidend.
Het verweer
Het is altijd de bedoeling van adverteerder geweest dat men alleen recht heeft op € 500,– extra slooppremie, indien men een nieuwe of gebruikte auto koopt bij de erkende Toyota dealer. Om verdere misverstanden te voorkomen, vermeldt adverteerder voortaan in haar communicatie dat als voorwaarde voor de € 500,– extra slooppremie geldt, dat men de nieuwe of gebruikte auto bij een officiële Toyota dealer dient te kopen.
Het oordeel van de Commissie
1) Niet in geschil is dat men, om voor de € 500,– extra slooppremie in aanmerking te komen een auto bij een officiële Toyota dealer dient te kopen. Deze, naar het oordeel van de Commissie belangrijke, beperkende voorwaarde blijkt niet uit de gewraakte reclame-uitingen.
2) Blijkens het voorgaande is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.