De bestreden reclame-uitingen
Het betreft een radiocommercial voor Kia, waarin wordt gezegd:
“U kent ze wel. Vage voorwaarden in een contract die vaak tot nare verrassingen achteraf leiden. Kia houdt niet van vaag. Daarom een helder aanbod. Voor € 5.995,- rijdt u nu een nieuwe Kia Venga, compleet uitgerust en volledig rijklaar. En begin 2013 betaalt u gewoon de rest in één keer, of in gelijke termijnen. Helder toch? (…)”
Voor de ‘Kia Cee’d’ wordt reclame gemaakt door middel van een gelijkluidende commer-cial, zij het dat hierin een bedrag van € 6.995,- wordt genoemd.
De klacht
Meegedeeld wordt dat Kia niet van onduidelijkheid houdt. Klager acht het onduidelijk dat in de commercial niet wordt gemeld waaruit het ‘rest’ bedrag, dat in januari 2013 moet worden betaald, bestaat.
Het verweer
De klacht heeft betrekking op een financieringsactie voor de modellen Cee’d en Venga. De uitingen zijn getoetst door Santander Consumer Finance, partner van adverteerder. Daarbij is bekeken of de uitingen voldoen aan de door de Autoriteit Financiële Markten opgestelde richtlijnen. Vastgesteld is dat de uitingen voldoen aan deze richtlijnen.
Het oordeel van de Commissie
1) De Commissie gaat voorbij aan het verweer van adverteerder dat de reclame-uitingen voldoen aan de door de Autoriteit Financiële Markten opgestelde richtlijnen. Blijkbaar verwijst adverteerder met dit verweer naar het financieringsaspect dat in de reclame-uitingen wordt bedoeld, te weten de deels uitgestelde betaling. De klacht is echter duidelijk gebaseerd op de stelling dat niet duidelijk is welk bedrag men in totaal voor de in de reclame-uitingen genoemde auto’s dient te betalen. Dit betreft een wezenlijk andere grondslag dan dat onjuiste of misleidende mededelingen over de financiering worden gedaan.
2) Vaststaat dat in de reclame-uitingen slechts het deel van het bedrag wordt genoemd dat men bij de aanschaf van de auto’s direct dient te voldoen. Het restant bedrag (in de commercials omschreven als “de rest”) wordt in de uiting niet toegelicht. Aldus is onduidelijk hoeveel men in totaal dient te betalen voor de bewuste auto’s.
3) Op grond van het voorgaande is naar het oordeel van de Commissie sprake van onduidelijke informatie ten aanzien van de prijs zoals bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Tevens heeft adverteerder niet voldaan aan de verplichting om essentiële informatie met betrekking tot de prijs te verstrekken als bedoeld in artikel 8.4 aanhef en onder c NRC. Tot deze verplichting dient te worden gerekend het noemen van de volledige (vanaf)prijs van de desbetreffende auto. Omdat de Commissie voorts van oordeel is dat de gemiddelde consument door de uitingen ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn deze uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de gewraakte uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.