De bestreden reclame-uiting
Het betreft een advertentie voor Krullaards Perfect Reset in het Leids Nieuwsblad van 20 maart 2014. Onder de kop “Uw lage rug- of nekklachten binnen seconden verholpen? Het kàn nu in Leiden!” staat onder meer:
“De nieuwe Krullaards Perfect Reset behandelmethode pakt snel en comfortabel een belang-
rijke oorzaak van de klachten aan: een scheefstand van het bekken. Doorgaans zijn er drie
behandelingen nodig om een zeer hoge successcore van meer dan 90% te realiseren op
het rechtzetten van het bekken en normaliseren van de wervelkolom.”
De klacht
Er bestaat geen degelijk bewijs van de medische werkzaamheid van het Krullaards Perfect Reset (hierna ook: KPR) behandelapparaat. Dit bewijs kan bijvoorbeeld geleverd worden door publicatie in een gerespecteerd internationaal wetenschappelijk tijdschrift. Hiervoor is een voldoende hoeveelheid zorgvuldig beschreven waarnemingen nodig van de behandeling met KPR, zowel gedurende de behandeling als geruime tijd daarna, en inclusief de mislukte behandelingen. Voorts is van belang te weten hoe lang enig resultaat stand houdt. Op de website www.krullaardsperfectreset.com, waarnaar in de advertentie wordt verwezen, ontbreekt dergelijk bewijs. Het enige artikel waarnaar wordt verwezen (en waarvan klaagster een afschrift van het abstract uit PubMed heeft bijgevoegd), betreft niet de behandeling met KPR. Ook ontbreken gegevens over de aard van het KPR apparaat (“wat doet dat in die 30 seconden?”) en over de noodzaak en de samenstelling van de ‘insole trainers’.
Het feit dat een octrooi voor KPR is uitgereikt is geen bewijs van de werkzaamheid van KPR, maar betreft slechts een (tijdelijke) bescherming van de uitvinding. Voorts is bekend dat getuigenissen van patiënten geen betrouwbaar bewijs van werkzaamheid vormen.
Nu solide bewijs van de werkzaamheid van KPR ontbreekt en de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht klaagster de uiting misleidend en daardoor oneerlijk.
Het verweer
Het verweer wordt als volgt samengevat.
De bestreden uiting is in overeenstemming met de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Op de homepagina van de website waarnaar in de advertentie wordt verwezen wordt de essentie van een KPR behandeling beschreven: ”Het rekent af met een belangrijke oorzaak van lage rug- en nekklachten: een scheefstand van het bekken.” Onder de tab “Research” op deze website staat een toelichting op het onderzoek op basis waarvan empirisch wordt vastgesteld dat meer dan 90% van de patiënten na behandeling met KPR een rechte bekkenstand heeft. Adverteerder legt zes verklaringen over van in Nederland gevestigde bedrijven die – op basis van een franchiseovereenkomst met adverteerder – de KPR behandelmethode toepassen met behulp van de KPR plaat. In deze zes behandelcentra is in de periode januari-april 2014 (KPR Barneveld: februari-april) bij in totaal 514 patiënten voorafgaand aan de KPR behandeling een bekkenscheefstand gemeten en geregistreerd, van wie 513 patiënten na behandeling met KPR een uitgelijnde (rechte) bekkenstand en een genormaliseerde wervelkolom bleken te hebben. Voornoemde uitvoerige gegevens van verschillende gekwalificeerde fysiotherapeuten over resultaten van KPR behandelingen vormen overtuigend bewijs dat de beweringen in de uiting juist en controleerbaar zijn.
Hoewel adverteerder het in het algemeen eens is met klaagsters opmerking dat getuigenissen van patiënten geen betrouwbaar bewijs van werkzaamheid vormen, zijn de op adverteerders website geplaatste verklaringen van patiënten correct, nauwgezet, waarheidsgetrouw en in overeenstemming met de goede smaak en het fatsoen en, nu de (vertrouwelijke) behandelgegevens door het betreffende behandelinstituut worden bewaard, ook controleerbaar.
Met betrekking tot de KPR plaat loopt een patentaanvraag. De NRC kent geen verplichting om gegevens over de aard of werkwijze van de KPR plaat openbaar te maken. De advertentie bevat een verwijzing naar de website, waar de gang van zaken bij een KPR behandeling, inclusief het gebruik en de effecten van de ‘insole trainers’, wordt beschreven. Voorts staat in de advertentie het telefoonnummer van het behandelinstituut waar de consument desgewenst informatie kan opvragen.
Adverteerder verzoekt de Commissie om de klacht, gelet op het voorgaande, af te wijzen.
Het oordeel van de Commissie
Klaagster acht de bestreden uiting misleidend omdat voor de (aanhoudende) werkzaamheid van de KPR behandelmethode geen internationaal wetenschappelijk bewijs voorhanden is. Nu de juistheid van de in de advertentie beweerde werkzaamheid van KPR – het rechtzetten van het bekken en het normaliseren van de wervelkolom in doorgaans 3 behandelingen van 30 seconden – gemotiveerd is betwist, dient adverteerder de beweerde werking van het aangeprezen product KPR – en daarmee de juistheid van de reclame – aannemelijk te maken.
Adverteerder heeft ter onderbouwing van de werkzaamheid van de KPR behandelmethode verwezen naar de resultaten die blijkens overgelegde verklaringen van zes “gekwalificeerde fysiotherapeuten” in de periode januari(en/of februari) t/m april 2014 zijn behaald bij door hen uitgevoerde KPR behandelingen. Naar het oordeel van de Commissie kunnen deze – gestandaardiseerde – verklaringen van behandelaars die via een franchiseovereenkomst aan adverteerder verbonden zijn slechts tot ondersteunend bewijs van de werkzaamheid van KPR dienen, indien daarnaast de werkzaamheid en effecten van de KPR behandelmethode over een langere periode zijn geconstateerd in onafhankelijk (medisch) wetenschappelijk onderzoek. Van een dergelijk onderzoek is niet gebleken.
De Commissie komt dan ook tot de conclusie dat adverteerder de juistheid van de bestreden beweringen met betrekking tot werking van de KPR behandelmethode niet aannemelijk heeft gemaakt en dat in de uiting geen juiste informatie is verschaft over de van het gebruik van het product te verwachten resultaten als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 NRC. Nu de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij
beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.