De bestreden reclame-uiting
Het betreft een billboard op de stoep voor de winkel van Stots Brillen in Amersfoort. Op het billboard staat:
“Stots brillen
Bij een zonnebril
op sterkte
tweede glas gratis!”.
De klacht
Klager was op zoek naar een nieuwe zonnebril en zag de actie bij adverteerder op het billboard staan. Binnen in de winkel kreeg klager echter te horen dat er twee brillen gekocht moesten worden voordat er een glas op sterkte gratis werd gegeven. Dit is volgens klager misleidend.
Het verweer
Er worden altijd voorwaarden gesteld aan acties. Zo ook bij deze reclame-uiting. De voorwaarden worden in de winkel uitgelegd. De actie houdt inderdaad in dat de klant bij het kopen van een volledige bril bij de aanschaf van een tweede bril (de zonnebril) één gratis glas krijgt.
Het oordeel van de voorzitter
1. Het betreft een billboard op de stoep van adverteerder (een zogeheten stoepbord). In die uiting wordt uitdrukkelijk vermeld dat het “tweede glas gratis” is “bij een zonnebril op sterkte”. Niet is vermeld dat eerst een volledige bril gekocht moet worden, een zogenaamde ‘eerste’ aan te schaffen bril, en dat pas daarna bij de aanschaf van de zogenaamde ‘tweede bril’, te weten een zonnebril op sterkte, het tweede glas gratis is. Dit is een belangrijke beperking van het aanbod en betreft essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te kunnen nemen en deze informatie dient daarom duidelijk in de uiting zelf te worden vermeld. Anders dan adverteerder lijkt te veronderstellen kan deze informatie niet pas in de winkel worden verschaft. Een stoepbord is een op zichzelf staande reclame-uiting en dient daarom als zelfstandige uiting beoordeeld te worden. Daarbij geldt dat het besluit om de winkel binnen te gaan, zo volgt uit Europese rechtspraak (HvJ EU, zaak C-281/12, 19 december 2013), reeds als een besluit over een transactie wordt beschouwd. De consument kan op basis van het stoepbord besluiten om de winkel binnen te gaan omdat hij mogelijk van deze aanbieding gebruik wil maken, zoals klager heeft gedaan, en zal dan in zijn verwachtingen worden teleurgesteld als daar blijkt dat hij eerst nog een andere bril moet aanschaffen om gebruik te kunnen maken van de actie.
2. Op grond van het bovenstaande is de voorzitter van oordeel dat in de uiting sprake is van het ontbreken van essentiële informatie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument hierdoor ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de voorzitter de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De voorzitter beslist als volgt.
De beslissing van de voorzitter
De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.