De bestreden reclame-uiting
Het betreft een folder van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met de slogan “Een leven redden. Je hebt het in je” waaraan een registratieformulier is gehecht.
In de folder staat onder meer:
“Wist u dat een donor acht levens kan redden? En dat het heel makkelijk is om u als donor te registreren? (…)
Daarom is er ook zo’n tekort aan organen in Nederland. Elk jaar overlijden tientallen mensen die te lang op een donororgaan moesten wachten. U kunt hier iets aan doen en daarom ontvangt u deze folder.”
Onder de kop “8 feiten over orgaandonatie” staat:
“(…)
3. Artsen doen altijd hun best om uw leven te redden.
4. Hersendood is geen coma
5. U kunt gewoon worden opgebaard na een donatie.
6. Als u uw keuze vastlegt, hoeft uw partner of familie niet te beslissen.
(…)
8. Een donor is geen proefkonijn. “
Onder “Registratie. Uw keuze over donatie van uw organen en weefsels” staat onder meer: “- Registreer met dit formulier uw keuze over donatie van uw organen en weefsels na uw overlijden.”
De klacht
De klacht wordt als volgt samengevat.
I. Klacht tegen de mededeling “Artsen doen altijd hun best om uw leven te redden”.
Klaagster stelt, mede aan de hand van enkele voorbeelden, dat er geen 100% bewijs kan worden gegeven dat artsen altijd hun best doen om het leven van een patiënt te redden. Dit blijkt in werkelijkheid niet het geval te zijn. Klaagster verzoekt de Commissie deze mededeling aan artikel 8.3 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) te toetsen.
II. Klacht tegen de mededeling “Hersendood is geen coma”.
De stelling dat hersendood geen coma is, is zonder nadere duiding om welke patiënten het gaat een onjuiste en misleidende uiting. Daarnaast is de stelling dat iemand hersendood is een mening en geen feit. Er zijn ook artsen die hersendood omschrijven als het diepste coma. Klaagster verzoekt de Commissie deze mededeling te toetsen aan artikel 8.3 NRC.
III. Klacht tegen de mededeling “U kunt gewoon worden opgebaard na een donatie”.
Het feit dat deze opbaring soms na 28 uur of langer kan plaatsvinden, plaatst het woord “gewoon” in een ander licht. De vertraagde opbaring maakt het juist anders dan gewoon. De informatie schiet wat klaagster betreft te kort en is misleidend.
IV. Klacht tegen de mededeling “Als u uw keuze vastlegt, hoeft uw partner of familie niet te beslissen”.
Kinderen vanaf twaalf jaar kunnen hun keuze vastleggen. Het is niet ondenkbaar dat ouders niet op de hoogte zijn gesteld door kinderen en het met hun keuze oneens zijn.
V. Klacht tegen de mededeling “Een donor is geen proefkonijn”.
Het stoffelijk overschot wordt wel degelijk gebruikt voor experimentele doeleinden.
VI. Klacht tegen de mededeling “Registreer met dit formulier uw keuze over donatie van uw organen en weefsel na uw overlijden”.
Klaagster verwijst voor ‘na het overlijden” naar de uitspraak in dossier 2016 00445.
VII. Klacht tegen de mededeling “Een leven redden, je hebt het in je”.
Klaagster maakt tegen deze mededeling bezwaar omdat het: kwetsend is voor een grote groep mensen en in strijd met goed fatsoen; vermelden dat het leven van een patiënt met orgaan falen gered wordt door orgaandonatie een verkeerde voorstelling van zaken is; appelleert aan gevoelens van angst over zijn of haar kans op ziekte. De kans dat je daadwerkelijk getransplanteerd moet worden om te overleven is volgens klaagster minimaal vergeleken bij de risico’s om andere dodelijke ziektes op te lopen.
VIII. De orgaandonor die zich registreert middels het papieren aanmeldformulier wordt belangrijke informatie onthouden omdat, anders dan op de site donorregister.nl, niet kan worden aangegeven wat er met de organen mag gebeuren als deze voor transplantatie worden afgekeurd. Omdat deze optie op het papieren formulier ontbreekt, kan dit als ernstig misleidend worden beschouwd.
IX. Naar aanleiding van de uitspraak in dossier 2016 00445 is toegezegd dat de tekst op de website www.orgaandonatie.nu zal worden aangepast. Nu onderscheid gemaakt zal worden tussen orgaandonatie na de hersendood en orgaandonatie na de hartdood, is er een conflict ontstaan met de keuzemogelijkheden en zolang de keuzemogelijkheden in de folder en in het donorregister.nl niet overeenkomen met de nieuwe realiteit, is sprake van ernstige misleiding. Klaagster merkt daarbij op dat indien de informatie correct wordt aangepast, dit deel van de klacht als vervallen kan worden beschouwd.
X. Op het inschrijfformulier behorend bij de folder staat niet dat de milt ook kan worden uitgenomen waardoor er geen bezwaar gemaakt kan worden tegen de uitname van dit orgaan. Op het uitname-formulier dat wordt opgemaakt bij een uitname-operatie staat de milt wel vermeld. Het in de informatie niet vermelden van het feit dat een bepaald orgaan wordt uitgenomen, zoals is gebleken, is een ernstige vorm van misleiding.
Het verweer
De reactie van verweerder op het bezwaar wordt als volgt samengevat.
Verweerder benadrukt dat de folder waartegen de klacht is gericht vanaf juli 2016 is uitgegeven en dat bij de in voorbereiding zijnde herdruk van de folder uiteraard rekening zal worden gehouden met de beslissing van het College van Beroep in dossier 2016 00445 waarin is geoordeeld dat onvoldoende informatie is gegeven over de begrippen (hersen)dood en overlijden.
Ad.I. Er is geen aanleiding om de uitlating dat artsen altijd hun best doen om uw leven te redden, misleidend te achten. Artsen zijn op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg en de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg onderworpen aan kwaliteitsnormen en vallen onder het tuchtrecht. Daarnaast bevat de Wet op de orgaandonatie (WOD) waarborgen om eventuele belangenverstrengeling te voorkomen. Zo is bepaald dat de arts die de dood van een patiënt vaststelt, niet betrokken mag zijn bij de verwijzing of implantatie van het orgaan.
Ad.II. In de WOD is uiteengezet wat onder hersendood wordt verstaan en is bepaald dat de Gezondheidsraad de volgens de laatste stand van de wetenschap geldende methoden en criteria voor het vaststellen van de hersendood moet neerleggen in een protocol. Dat klaagster het persoonlijk niet eens is met de Gezondheidsraad betekent niet dat ten onrechte in de uiting is vermeld dat hersendood geen coma is.
Ad.III. Met de mededeling in de uiting dat men gewoon kan worden opgebaard is niets anders bedoeld dan dat de uitname van organen geen gevolgen voor het stoffelijk overschot heeft die ertoe leiden dat opbaring, vergelijkbaar met andere situaties, niet meer mogelijk is. Er is geen reden om de uitlating misleidend te achten.
Ad.IV. Indien een persoon zich heeft laten registreren als orgaandonor, wordt van die toestemming uitgegaan. Ingeval van een minderjarige jonger dan zestien jaar, biedt de WOD de ouders de mogelijkheid om bezwaar te maken. De uitlating dat uw partner of familie niet hoeft te beslissen als u uw keuze heeft vastgelegd is niet onjuist. Dit laat onverlet dat in bijzondere situaties een arts niet overgaat tot orgaandonatie indien dat kenbaar op zeer zwaarwegende bezwaren bij de partner of familie stuit. Dat betreft echter niet een situatie waarin zij hoeven te beslissen.
Ad.V. De klacht dat ten onrechte is vermeld dat een donor geen proefkonijn is, ontbeert feitelijke grondslag en kan reeds om die reden niet slagen.
Ad.VI. Bij de in voorbereiding zijnde herdruk van de folder zal rekening worden gehouden met de beslissing van het College van Beroep in 2016/00445 waarin is geoordeeld dat onvoldoende informatie is gegeven over de begrippen (hersen)dood en overlijden.
Ad.VII. Het komt het Ministerie voor dat de campagneslogan ‘Een leven redden, je hebt het in je’ de grenzen van het toelaatbare niet te buiten gaat. De slogan lokt niet uit en oordeelt niet over diegenen die dat niet willen. De slogan is ook niet onjuist als het een patiënt met nierfalen betreft omdat door orgaandonatie de kwaliteit van leven verbetert en de patiënt langer zal leven. In dat opzicht is in het dagelijks spraakgebruik sprake van het redden van een leven.
Ad.VIII. In artikel 13 van de WOD is bepaald dat indien een orgaan na verwijdering ongeschikt blijkt te zijn voor implantatie, de gegeven toestemming geacht wordt mede te gelden voor op implantatie gericht wetenschappelijk onderzoek met het betreffende orgaan. Op de website kan hiertegen bezwaar worden gemaakt. Bij het papieren registratieformulier wordt de registratie schriftelijk bevestigd en in die brief wordt de persoon op deze mogelijkheid gewezen. In zowel de digitale als de papieren registratieprocedure wordt dus op die mogelijkheid gewezen.
Ad.IX. De keuzemogelijkheden zijn wettelijk bepaald in de WOD en het College heeft zich daarover niet uitgelaten.
Ad.X. Tot op heden vinden er geen transplantaties van de milt plaats. Om die reden wordt de milt niet specifiek in het rijtje organen op het registratieformulier opgesomd. Voor de volledigheid merkt het Ministerie op dat bij het uitnemen van organen ook een stukje van de milt wordt uitgenomen. Het gaat hierbij om een klein stukje miltweefsel (1-5 cm3). Dit is om medische redenen nodig om aanvullende onderzoeken te kunnen doen (een zogenaamde ‘kruisproef’) waarmee meer duidelijkheid wordt verkregen over de kans op afstoting.
Het Ministerie concludeert dat de folder (behoudens hetgeen is vermeld onder VI) geen uitingen bevat die in strijd zijn met de NRC en verzoekt de klacht af te wijzen.
De mondelinge behandeling
Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht en daarbij pleitaantekeningen overgelegd. Voor zover nodig voor de beslissing wordt in het oordeel ingegaan op hetgeen ter zitting is aangevoerd.
Het oordeel van de Commissie
1. Niet in geschil is dat de onderhavige folder van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met de slogan “Een leven redden. Je hebt het in je” een reclame-uiting betreft als bedoeld in artikel 1 NRC.
2. Voor zover klaagster bezwaar maakt tegen de term ‘na het overlijden’ (sub VI van de klacht), heeft verweerder erkend dat de uiting nog niet in overeenstemming is met de beslissing van het College van Beroep in dossier 2016 00445, waarin is geoordeeld dat onvoldoende informatie is gegeven over de begrippen (hersen)dood en overlijden. Dit onderdeel van de klacht is daarom gegrond. De uiting is in zoverre in strijd met artikel 5 NRC. Verweerder heeft overigens meegedeeld dat bij de in voorbereiding zijnde herdruk van de folder hiermee rekening wordt gehouden.
3. Voor zover klaagster stelt dat in de uiting ten onrechte staat dat artsen “altijd hun best (doen) om uw leven te redden”, acht de Commissie de klacht ongefundeerd. Er bestaat in redelijkheid geen aanleiding om te veronderstellen dat artsen het verkrijgen van organen verkiezen boven het redden van het leven van een patiënt. De klacht sub I wordt om die reden afgewezen. Om vergelijkbare redenen wordt ook de klacht sub V afgewezen. De Commissie ziet geen aanleiding om aan te nemen dat een donor als proefkonijn wordt aangemerkt. Ook in zoverre mist de klacht feitelijke grondslag. Verder acht dat de Commissie het niet onjuist dat wordt gesteld dat men na orgaandonatie “gewoon” kan worden opgebaard. Dat er wellicht enige vertraging optreedt, maakt deze mededeling niet onjuist. Ook de klacht sub III wordt om die reden afgewezen.
4. Ten aanzien van onderdeel IV van de klacht overweegt de Commissie dat het enkele feit dat de mogelijkheid bestaat dat ouders van kinderen tussen de 12 en 16 jaar afwijken van de keuze van hun kind, niet meebrengt dat de mededeling “als u uw keuze vastlegt, hoeft uw partner of familie niet te beslissen” onjuist is. Deze mededeling strekt er slechts toe duidelijk te maken dat het vastleggen van een keuze ervoor zorgt dat de familie bekend is met de keuze van de donor. In zoverre wordt de klacht afgewezen.
5. Ten aanzien van onderdeel II van de klacht overweegt de Commissie dat hersendood en coma twee te onderscheiden begrippen zijn. Hersendood wordt pas vastgesteld na het ‘hersendoodprotocol’. Gelet hierop valt niet in te zien waarom de hier bedoelde mededeling de uiting onjuist doet zijn. In zoverre wordt de klacht afgewezen.
6. Ten aanzien van uiting VII stelt de Commissie voorop dat zij zich bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met criteria zoals de goede smaak en het fatsoen dan wel nodeloos kwetsend is of appelleert aan gevoelens van angst, zoals met dit deel van de klacht is bedoeld, terughoudend opstelt wegens het subjectieve karakter van die criteria. Gelet op deze terughoudendheid acht de Commissie de onderhavige slogan niet in strijd met hetgeen naar hedendaagse maatstaven toelaatbaar moet worden geacht. De slogan legt een verbinding tussen het redden van levens en orgaandonatie. Dat men verschillend kan denken over de wijze waarop dit tot uitdrukking wordt gebracht, brengt niet mee dat niet op een dergelijke wijze orgaandonatie mag worden aangeprezen. Voor zover klaagster stelt dat dit kwetsend is voor een grote groep mensen volstaat de Commissie met het oordeel dat deze stelling ongefundeerd is en dat in ieder geval niet van een nodeloos kwetsende uiting kan worden gesproken. Dat de uiting in enige mate appelleert aan gevoelens van angst is naar het oordeel van de Commissie inherent aan de oproep zich te melden als orgaandonor. Van een onjuiste voorstelling van zaken is daarbij geen sprake. Het gegeven dat niet iedere orgaantransplantatie noodzakelijk is om overlijden te voorkomen en in sommige gevallen ‘slechts’ zorg draagt voor verbetering van de kwaliteit van leven, brengt niet mee dat in de onderhavige slogan niet gesproken kan worden van het in het dagelijks taalgebruik brede begrip “een leven redden”. Ook in zoverre is de uiting niet in strijd met de NRC.
7. In onderdeel VIII van de klacht stelt klaagster dat er sprake is van een discrepantie tussen het inschrijfformulier op de website en het formulier dat aan de folder is gehecht. Dat het formulier op de website meer mogelijkheden biedt dan het papieren formulier is echter geen aanleiding om de onderhavige uiting op dit punt onjuist te achten.
8. Voor zover klaagster in onderdeel IX van de klacht doelt op de term “na overlijden” verwijst de Commissie naar hetgeen onder 2 is overwogen. Voor zover klaagster daarnaast bezwaar maakt tegen de keuzemogelijkheden in de uiting valt niet in te zien waarom de uiting niet in overeenstemming is met de beslissing in dossier 2016 00445.
9. Ten aanzien van onderdeel X van de klacht oordeelt de Commissie ten slotte als volgt. Uitgaande van de informatie van verweerder is een milt een niet te doneren orgaan. Wel wordt bij orgaandonatie kennelijk een klein deel van de milt uitgenomen ten behoeve van een succesvolle orgaantransplantatie. Nu de milt als zodanig niet in zijn geheel wordt uitgenomen maar slechts een klein deel daarvan om orgaandonatie als zodanig mogelijk te maken, impliceert het toestemming geven voor orgaandonatie noodzakelijkerwijs ook het toestemming geven voor het uitnemen van dat gedeelte van de milt dat technisch noodzakelijk is voor een geslaagde orgaandonatie. Gelet hierop kan de uiting niet onjuist worden geacht wegens het feit dat geen bezwaar kan worden gemaakt tegen het uitnemen van de milt.
10. Op grond van het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
Gelet op het vorenstaande acht de Commissie het onderdeel van de reclame-uiting beschreven onder 2 in strijd met artikel 5 NRC. De Commissie adviseert verweerder, voor zover nodig, om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
De Commissie wijst de klacht voor het overige af.