a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

(Niet)-commerciele reclame

Dossiernr:

2019/00427

Datum:

12-09-2019

Uitspraak:

Vrijblijvend advies

Product/dienst:

(Niet)-commerciele reclame

Motivatie:

Propageren denkbeeld (ideele reclame)

Medium:

Ongeadresseerd drukwerk

De bestreden uiting

Het betreft een door klager via zijn brievenhuis ontvangen folder over “het nieuwe donorregister”. Daarin staat, zo heeft klager onweersproken meegedeeld, onder meer:

“Waarom is doneren nodig?

Met het doneren van organen en weefsels helpt u mensen die heel ziek zijn. Deze  mensen hebben bijvoorbeeld een nieuwe nier of longen nodig. Ze wachten hier vaak lang op. Voor deze patiënten is het belangrijk dat alle mensen vanaf 18 jaar in Nederland laten weten of zij na hun overlijden donor willen zijn. Nu is dat vaak niet duidelijk. De nieuwe wet verandert dit.

Iedereen kan een orgaan doneren. Ook als u ouder bent, ziek bent of bent geweest, of medicijnen slikt. Bij uw overlijden kijkt een arts welke organen en/of weefsels naar een patiënt kunnen gaan”

 

De klacht

De klacht wordt als volgt samengevat.

In de folder staat:

“Bij uw overlijden kijkt een arts welke organen en/of weefsels naar een patiënt kunnen gaan”.

Dit is onmogelijk, aldus klager; uit een menselijk lichaam dat werkelijk dood is, kan men geen organen halen. Na slechts enkele seconden/minuten sterven alle lichaamscellen en -weefsels af en deze zijn dan niet meer bruikbaar.

De overheid doet voorkomen dat men eigendom is van de staat; men dient te reageren als men geen donor wil zijn.

Op Youtube zijn, aldus klager, legio filmpjes te vinden over mensen die een ongeluk hebben gehad en zogenaamd hersendood waren, maar tijdens bewustzijn nog alles meekregen wat er gezegd werd, zoals bijvoorbeeld de vraag van artsen aan partner/familieleden of men de organen zou mogen hebben.

Verder is bekend dat cardioloog Pim van Lommel een en ander heeft onderzocht en bewijs heeft gevonden dat hersendood niet bestaat; indien men snijdt in een levend (zij het bewusteloos) lichaam, dan kan er een zogenaamd Lazarus-effect optreden. Dit betekent dat het “levende lichaam”, dat wel degelijk pijn voelt, een reactie afgeeft “(lichaam komt als het ware vanuit ligstand recht overeind)”, aldus klager.

Klager concludeert dat de folder een grove leugen bevat, hetgeen hij zeer misleidend vindt.

 

Het verweer

Verweerder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Op het verweer zal worden teruggekomen in het oordeel.

 

De mondelinge behandeling

Verweerder heeft zijn standpunt nader toegelicht. Op die toelichting zal worden teruggekomen in het oordeel.

 

Het oordeel van de Commissie

1.

De Commissie stelt het volgende voorop.

Van de bestreden folder heeft klager geen kopie overgelegd; hij heeft volstaan te verwijzen naar een tekstfragment, waarvan hij een getypte versie heeft overgelegd. De Commissie stelt vast dat dit fragment deel uitmaakt van de folder, waarvan een  exemplaar is overgelegd in dossier 2019/00427A, betreffende een soortgelijke klacht. Verweerder heeft in laatstgenoemd dossier en in het onderhavige één verweerschrift ingediend, waarin wordt uitgegaan van één folder, te weten de in dossier 2019/00427A overgelegde. Gelet hierop gaat de Commissie ervan uit dat ook de onderhavige klacht is gericht tegen laatstbedoelde folder.  

2.

Primair heeft verweerder gesteld dat de folder geen reclame is in de zin van artikel 1 (algemeen) van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Zoals ter zitting aan de orde is gekomen, heeft de Commissie op 13 augustus 2019 in dossier 2019/00460 geoordeeld dat deze folder moet worden aangemerkt als reclame voor een denkbeeld als bedoeld in artikel 1 van de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR). Nu tegen deze beslissing geen hoger beroep is ingesteld, is deze onherroepelijk.

De Commissie heeft voor zover hier van belang overwogen:

“Voor het grootste deel van de tekst in de folder geldt dat sprake is van feitelijke informatie en voorlichting. Naar het oordeel van de Commissie is dat echter niet geval bij het tekstgedeelte dat direct op de inleiding volgt. Deze alinea luidt als volgt:

 “Waarom is doneren nodig?

 Met het doneren van organen en weefsels helpt u mensen die heel ziek zijn. Deze mensen hebben bijvoorbeeld een nieuwe nier of longen nodig. Ze wachten hier vaak lang op. Voor deze patiënten is het belangrijk dat alle mensen vanaf 18 jaar in Nederland laten weten of zij na hun overlijden donor willen zijn. Nu is dat vaak niet duidelijk. De nieuwe wet verandert dit.”

De tekst houdt in dat doneren nodig is, omdat degene die doneert mensen die ernstig ziek zijn en vaak lang op een orgaan of weefsel moeten wachten, helpt. Hierdoor wordt de keuze om donor te zijn positief afgezet tegen het maken van de keuze dat niet te willen zijn, waardoor dit tekstgedeelte meer is dan louter feitelijke voorlichting over de komst van het nieuwe Donorregister. Door de woordkeuze heeft de uiting (ook) een aanprijzend karakter gekregen ten aanzien van het worden van donor. Dit heeft tot gevolg dat de folder in zijn geheel ‘verkleurt’ tot reclame (voor een denkbeeld) en aangemerkt moet worden als ongeadresseerd reclamedrukwerk in de zin van de Code VOR”.

Onder verwijzing naar de toelichting bij artikel 1 (algemeen) NRC heeft verweerder op 5 augustus 2019, dus vóór de beslissing van 13 augustus 2019 in dossier 2019/00460,  betoogd dat in de folder geen denkbeeld wordt aangeprezen, maar louter feitelijke informatie dan wel voorlichting over de nieuwe Donorwet wordt gegeven. Ter zitting heeft verweerder wat dit betreft meegedeeld dat de folder niet “gericht is” op de aanprijzing van een denkbeeld, maar dat de folder, naar aanleiding van het oordeel in de beslissing van 13 augustus 2019, zal worden aangepast, nu deze “iets te sturend” is.

Gelet op het bovenstaande neemt de Commissie in het onderhavige dossier als uitgangspunt dat de folder moet worden aangemerkt als reclame voor een denkbeeld, (ook) als bedoeld in artikel 1 NRC.

De klacht tegen de folder komt er op neer dat in het kader van orgaandonatie ten onrechte wordt gesproken over “na overlijden”. De Commissie en (deels) het College van Beroep hebben zich hier eerder over uitgesproken, onder meer in de dossiers 2016/00445, 2016/00960 en 2017/00354. Kort samengevat is in voornoemde dossiers geoordeeld dat de daar bestreden reclame-uitingen over orgaandonatie in strijd waren met artikel 5 NRC, omdat in die uitingen de woorden “na overlijden” werden gebruikt, zonder een uitdrukkelijke (verwijzing naar een) uitleg van wat bij orgaandonatie onder “overlijden” wordt verstaan.

In de onderhavige folder wordt drie maal gesproken over “na uw overlijden”, éénmaal over “na hun overlijden” en tweemaal over “bij uw overlijden”.

Bij verweer is aangevoerd dat de voorlichtingscampagne, waar de folder onderdeel van is, tot doel heeft zoveel mogelijk ingezetenen te bereiken. Dit heeft, aldus verweerder, ten eerste tot gevolg dat rekening moet worden gehouden met verschillen in informatiebehoefte van de doelgroepen, ten tweede dat de informatie laagdrempelig moet worden aangeboden (waar mogelijk teksten op A-2 niveau, korte en bondige uitingen, en een onderscheid tussen korte, incidentele uitingen en de website www.donorregister.nl. met steeds beschikbare informatie), en ten derde dat uitgangspunt is dat de campagne neutraal is opgezet en dat verschillende opvattingen worden gerespecteerd.  

Verweerder heeft meegedeeld dat zij in korte uitingen, zoals de folder, niet anders kan dan vermelden dat orgaandonatie plaatsvindt ‘na overlijden’, en dat zij daarbij geen toelichting geeft, maar voor meer informatie verwijst naar de website www.donorregister.nl. De Commissie oordeelt hierover als volgt.

Verweerder stelt dat “er geen sluitende definitie van ‘overlijden’ bestaat die algemeen geaccepteerd is, terwijl het tegelijk het meest fundamentele begrip is bij orgaandonatie.3”.

Noot 3 in het verweer luidt:

“Niet voor niets kent de Wod als fundamenteel principe de zogenoemde Dead Donor Rule: er kan pas tot orgaandonatie worden overgegaan als de dood van de betrokkene is vastgesteld”. 

Het verweer vervolgt:

“Hoewel het nagenoeg universeel aanvaard lijkt dat overlijden een proces is, hebben mensen verschillende opvattingen over het moment waarop in dat proces gesproken kan worden van ‘overlijden’. Dat blijkt wel uit de onderhavige klachten.

Het is om meerdere redenen nodig om (toch) een moment af te spreken waarop iemand overleden is, maar bij orgaandonatie luistert dat – uit oogpunt van de kwaliteit en daarmee bruikbaarheid van de uit te nemen organen4 – nu eenmaal nauw. Daarom wordt bij orgaandonatie dat moment bepaald aan de hand van “klinische criteria gebaseerd op direct, meetbare observatie of onderzoek van de patiënt”5. Met andere woorden, een arts stelt in geval van (voorgenomen) orgaandonatie de dood vast aan de hand van internationaal geaccepteerde diagnostische criteria. Met deze criteria kan ofwel worden vastgesteld dat alle functies van de hersenen, inclusief de hersenstam en het verlengde merg, onomkeerbaar zijn uitgevallen (de zogenoemde neurologische criteria), ofwel dat de bloedcirculatie en de ademhaling gestopt zijn en niet meer spontaan kunnen herstellen (de zogenoemde circulatoire criteria). Deze criteria zijn door de Gezondheidsraad vastgelegd in verschillende protocollen die wettelijk zijn verankerd in de Wod”.

Uit het bovenstaande blijkt dat verweerder vaststelt dat mensen verschillende opvattingen hebben over het moment waarop gesproken kan worden van ‘overlijden’, en dat er in geval van orgaandonatie, aan de hand van zogenaamde neurologische dan wel circulatoire criteria, die zijn vastgelegd in protocollen, gebaseerd op de Wet op de Orgaandonatie (Wod), door een arts wordt bepaald of er sprake is van ‘overlijden’.

Juist gelet op bovenbedoelde verschillende opvattingen over het moment waarop sprake is van ‘overlijden’, lag het op de weg van verweerder om in de onderhavige, uit zes pagina’s bestaande folder, die voldoende ruimte biedt en waarin het begrip ‘overlijden’ zes maal voorkomt, direct uitleg te geven van het begrip ‘overlijden’ in de praktijk van orgaandonatie. Niet kan worden volstaan met de enkele algemene verwijzing achterop de folder, die luidt:

“Meer informatie

Op www.donorregister.nl staat informatie over het Donorregister zelf.

Op www.transplantatiestichting.nl staat informatie over hoe donatie van organen en weefsels precies gaat. Dit is de website van de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS).

U kunt ook bellen naar het Donorregister op 0900 821 21 66. Bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 8:30 tot 19:00 uur.”

Nu een directe uitleg als bovenbedoeld in de folder ontbreekt, is deze uiting niet voldoende duidelijk. In zoverre schaadt de uiting het vertrouwen dat de burger moet kunnen hebben in de juistheid en volledigheid van een reclame-uiting van de overheid, en is deze in strijd met artikel 5 NRC.

Het verweer dat bij het gebruik van het begrip ‘na overlijden’ de terminologie wordt gevolgd van de Wod, waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen orgaandonatie ‘bij leven’ en ‘na overlijden’, maakt bovenstaand oordeel niet anders. Dit begrip wordt immers in de folder niet uitgelegd, hetgeen de Commissie nu juist noodzakelijk acht. 

Ook het verweer dat het onderhavige geval verschilt van het geval in dossier 2016/00445, in die zin dat men zich via de folder niet als donor kan registreren, anders dan het geval was met de website www.orgaandonatie.nu, kan niet slagen. Volgens verweerder is het doel van de folder om mensen te bewegen om na te denken over de nieuwe Donorwet en daarover zelf ook meer informatie te vergaren.

Het is juist dat men zich niet via de folder kan registreren, maar dit doet niet af aan het oordeel van de Commissie dat een directe uitleg van het begrijp ‘overlijden’ op zijn plaats is. Dit geldt temeer nu de nieuwe Donorwet voor iedereen vanaf 18 jaar die is ingeschreven in een Nederlandse gemeente het ingrijpende gevolg heeft dat, indien de betreffende persoon geen keuze invult in het Donorregister, de overheid bij die persoon zal invullen: ‘Geen bezwaar tegen orgaandonatie’. Dit betekent, zo staat in de folder, “dat uw organen na uw overlijden naar een patiënt kunnen gaan”.

Bovendien staat voorop de folder:

“           HET NIEUWE

             DONORREGISTER

            WAT BETEKENT

            DAT VOOR MIJ?

In deze folder leest u er alles over”, waardoor men gemakkelijk kan denken dat men kan  volstaan met het lezen van de folder.

Ten slotte heeft verweerder gewezen op het feit dat de folder deel uitmaakt van een campagne, zodat men zich via verschillende bronnen over de nieuwe Donorwet kan informeren. Ook dit verweer faalt, omdat de bestreden folder een op zichzelf staande reclame-uiting is, die als zodanig in overeenstemming dient te zijn met de NRC.

3.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing

Gelet op het oordeel onder 2 acht de Commissie de folder in strijd met artikel 5 NRC.

Zij adviseert verweerder om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken