De bestreden uiting
Het betreft (de wijze van verspreiden van):
“Amsterdam Uitgave van de gemeente Amsterdam”, jaargang 6, nummer 6, 09/2019, editie Nieuw-West.
De klacht
De klacht wordt als volgt samengevat.
Als inwoner van Amsterdam ontvangt klager enkele keren per jaar een -naar hij stelt- “huis-aan-huisblad” van de Gemeente Amsterdam, genaamd “Krant Amsterdam”. De krant wordt met een vaste frequentie gratis huis-aan-huis verspreid in de Gemeente Amsterdam. Tenminste 10% van de inhoud bestaat uit informatie over en nieuws uit het verspreidingsgebied, niet zijnde reclame, en daarnaast bevat de krant reclame. Er worden namelijk zowel goederen en diensten aangeprezen, als gevraagd. Daarmee is “Krant Amsterdam” (hierna ook: de krant) een huis-aan-huis-blad als bedoeld in de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR), aldus klager. Zijn brievenbus is voorzien van een “nee-nee-sticker” en daarom mag de krant daar niet in worden gedeponeerd.
Het aanprijzen van evenementenlocaties, evenementen, boeken, voorstellingen en de werving van leerkrachten en andersoortig personeel valt onder de definitie van “reclame”.
Klager vindt dat de Gemeente Amsterdam zich ook aan de regels moet houden en dat een papieren krant, die meermalen per jaar verspreid wordt in een oplage van 500.000, niet meer van deze tijd is. Als de Gemeente Amsterdam ook mensen met een NEE/NEE-sticker wil bereiken, dan zou zij het mogelijk moeten maken om “Krant Amsterdam” op naam aan te vragen via de website van de Gemeente Amsterdam.
Ter onderbouwing van zijn klacht haalt klager onderaan het klachtenformulier diverse fragmenten aan uit de krant, en wel van de pagina’s 3, 4, 5, 7, 11, 12, 14 en 16.
De reactie van verweerder
De reactie van verweerder wordt als volgt samengevat.
Klagers brievenbus is voorzien van een Nee/Nee-sticker, waaruit blijkt dat hij geen reclamefolders en geen huis-aan-huisbladen wil ontvangen.
De vraag dient te worden beantwoord of de gemeentekrant (die slechts 8x per jaar door de gemeente wordt verspreid) reclame is in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (verder: NRC). Gelet op de toelichting bij deze bepaling, die verweerder deels aanhaalt, is dat niet het geval.
Met de gemeentekrant worden de Amsterdammers immers geïnformeerd over het beleid van de gemeente en gewezen op gemeentelijke regelingen, diensten en producten (zoals biivoorbeeld wegwerkzaamheden, scholierenvergoeding voor ouders, de stadspas, toegankeliikheid van de stad, openingstijden van de Stadsloketten, ophalen van grofvuil op afspraak, het programma ‘Liever voor de klas’ om lesgeven in Amsterdam aantrekkelijk te maken enz.). Er is sprake van zuiver feitelijke mededelingen en louter feitelijke informatie over nieuw dan wel gewijzigd gemeentebeleid, aldus verweerder. Ter illustratie verwijst verweerder via een link naar Pdf’s van de gemeentekrant.
Aangezien een directe dan wel indirecte aanprijzing ontbreekt, is er geen sprake van reclame in de zin van de NRC.
Verder is de gemeentekrant geen huis-aan-huisblad, maar een uitgave van de gemeente waarin zij haar bewoners over haar (nieuwe) beleid informeert. De krant bevat géén advertenties en biedt ook geen ruimte aan (lokale) ondernemers om reclame te maken.
Gelet op het bovenstaande dient de Commissie klager in zijn klacht niet-ontvankelijk te verklaren dan wel deze klacht af te wijzen.
Het oordeel van de voorzitter d.d. 23 december 2019
Tussen partijen staat vast dat klagers brievenbus is voorzien van een NEE/NEE sticker. Dat betekent dat klager geen ongeadresserd reclamedrukwerk en geen huis-aan-huisbladen wenst te ontvangen. Klager stelt zich op het standpunt dat de hierboven onder “De bestreden uiting” omschreven krant (hierna: “de krant”) een huis-aan-huisblad in de zin van de Code VOR is en om die reden niet in zijn brievenbus had mogen worden gedeponeerd. De voorzitter oordeelt hierover als volgt.
Hij heeft kennis genomen van de inhoud van de 16 pagina’s tellende krant. Deze krant bevat niet alleen feitelijke informatie, bijvoorbeeld over:
de wijze waarop men kan “meedenken en meepraten” over onderwerpen in de stad (pagina 1);
de komst van een Nationaal Holocaustmonument (pagina 3);
wegwerkzaamheden (pagina 5) en
de wekelijkse ceremonie op maandag waarbij “nieuwe Amsterdammers” de Nederlandse nationaliteit krijgen,
maar houdt daarnaast onmiskenbaar een aanprijzing in van goederen en diensten, zoals bijvoorbeeld:
“trouwlocaties in Amsterdam” als het Tassenmuseum, Camping Zeeburg en Botanische Tuin Zuidas (pagina 4);
het kookboek ‘Amsterdam aan Tafel’, dat men “Zonder Stadspas” “ook” kan “kopen voor 19,99 euro”, waarbij wordt gesteld: “De winkels staan op: www.amsterdam.nl/stadspaskookboek” (pagina 12)
en diverse uitgaansgelegenheden in Amsterdam, zoals Bijlmer Parktheater, Moco Museum en The Movies”, waarbij zowel Stadspasprijzen als normale prijzen worden genoemd (pagina 16).
Vorenbedoelde feitelijke informatie, die tenminste 10% van de inhoud van de krant vormt, kan worden aangemerkt als informatie en nieuws uit het eigen verspreidingsgebied, niet zijnde reclame als bedoeld in artikel 1.1 onder d van de Code VOR. Gelet op bovengenoemde aanprijzing van goederen en diensten, bevat de krant daarnaast reclame.
Gezien het bovenstaande en nu de krant, ongeadresseerd, met een vaste frequentie (volgens verweerder 8 keer per jaar) en in een geografisch beperkt gebied wordt verspreid, moet deze krant worden aangemerkt als een huis-aan-huisblad als bedoeld in artikel 1.1.onder d Code VOR.
Nu klagers brievenbus, zoals hiervoor overwogen, is voorzien van een NEE/NEE sticker, had het onderhavige huis-aan-huisblad niet in zijn brievenbus behoren te worden gedeponeerd. Nu dit wel is gebeurd, heeft verweerder artikel 3.1 Code VOR overtreden.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
Verweerder heeft artikel 3.1 Code VOR overtreden. De voorzitter beveelt verweerder aan om niet meer op een dergelijke wijze huis-aan-huisbladen te (doen) verspreiden.
Het bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter
Het bezwaar tegen de voorzittersbeslissing wordt als volgt samengevat.
De gemeente Amsterdam (hierna: “de gemeente”) maakt bezwaar tegen de voorzittersbeslissing, om de volgende redenen:
A.
De Commissie is niet bevoegd om van de onderhavige klacht kennis te nemen, gelet op het volgende.
i.
Ingevolge artikel 2.92 lid 1 en art. 3.6 lid 1 Mediawet 2008 zijn bepaalde publieke en commerciële media-instellingen verplicht zich aan te sluiten bij de Nederlandse Reclame Code (NRC) of een vergelijkbare door de Stichting Reclame Code (SRC) tot stand gebrachte regeling. De gemeente valt niet onder “publieke en commerciële media-instellingen” in de zin van de Mediawet 2008 (vgl. artikel 1.1 Mediawet 2008) en is daarom niet onderworpen aan de door de SRC tot stand gebrachte regelgeving. Dit ligt ook in de rede, omdat de gemeente geen deel uitmaakt van de branche van adverteerders. Hierdoor valt een oordeel van de Commissie over de gemeentekrant buiten het bereik van zelfregulering. Andersom kan de gemeente ook geen zitting nemen in het bestuur van het zelfregulerend orgaan.
ii.
Artikel 1 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep (hierna: ‘het Reglement’) luidt:
“De Reclame Code Commissie heeft tot taak te beoordelen of reclame wordt gemaakt in overeenstemming met de bepalingen van de Nederlandse Reclame Code”.
De bevoegdheid van de Commissie strekt derhalve niet verder dan toetsing aan onderwerpen die worden bestreken door de NRC. De onderhavige klacht heeft echter betrekking op het (rechts-)gevolg van het plakken van de door de gemeente verstrekte NEE/NEE-sticker. Omdat dit een onderwerp van gemeentelijke huishouding betreft, dient de vraag of de Krant Amsterdam had mogen worden verspreid op een adres met een NEE/NEE-sticker, te worden beoordeeld aan de hand van de Afvalstoffenverordening 2009.
B.
Voor zover de Commissie, ondanks het voorgaande, aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt, geldt het volgende.
De kwalificatie van de Krant Amsterdam moet bepaald worden aan de hand van artikel 17 van de Afvalstoffenverordening 2009 (hierna: ‘Afvalstoffenverordening’). Daarin staat onder meer:
“1. In dit artikel wordt verstaan onder:
a. ongeadresseerd reclamedrukwerk: reclamedrukwerk of samples die gratis huis aan huis worden verspreid zonder vermelding van naam, adres of postbus en woonplaats van de ontvanger, niet zijnde:
i. een huis-aan-huisblad of andere informatie over werkzaamheden of activiteiten in de buurt die voor de bewoners/gebruikers van een woning, bedrijf of woonschip in die buurt van belang zijn om te weten;
ii. drukwerk van vrijwilligers of niet-commerciële organisaties;
b. Huis-aan-huisblad: ongeadresseerd blad dat met een vaste frequentie gratis huis aan huis wordt verspreid in een geografisch beperkt gebied, daarbij de indeling van de gemeente in zeven stadsdelen volgend en waarvan tenminste 10% van de inhoud bestaat uit informatie over en nieuws uit het eigen verspreidingsgebied, niet zijnde reclame;
2. Ongeadresseerd reclamedrukwerk mag uitsluitend bezorgd worden of laten worden bij een woning, bedrijf of woonschip als de bewoner of gebruiker kenbaar heeft gemaakt prijs te stellen op het ontvangen ervan;
3. Een huis-aan-huisblad mag worden bezorgd bij een woning, bedrijf of woonschip, tenzij de bewoner of gebruiker expliciet kenbaar heeft gemaakt geen prijs te stellen op het ontvangen ervan.”
De gemeente wijst erop dat het verspreiden van ongeadresseerd reclamedrukwerk in beginsel niet is toegestaan. Desalniettemin blijven de bestaande NEE/JA- en NEE/NEE-stickers gelden. Ingevolge artikel 17 Afvalstoffenheffing, is drukwerk van vrijwilligers of niet-commerciële organisaties, waaronder de gemeente, géén ongeadresseerd reclamedrukwerk of huis-aan-huisblad. Het plakken van de NEE/NEE-sticker heeft dus niet tot gevolg dat de Krant Amsterdam niet meer wordt ontvangen, aldus de gemeente.
De website amsterdam.nl vermeldt ook dat men met de NEE/NEE-sticker “wel publicaties van de overheid zoals Krant Amsterdam” ontvangt.
C.
Voor het geval de Commissie mocht oordelen dat de NRC en de Code VOR toch relevant zijn voor de beoordeling van de klacht, stelt de gemeente zich op het standpunt dat de Krant Amsterdam geen reclame bevat, waardoor er geen sprake is van ongeadresseerd reclamedrukwerk, noch van een huis-aan-huisblad in de zin van de Code VOR.
De voorzittersbeslissing is op dit punt onduidelijk, waar enerzijds gesproken wordt over een huis-aan-huisblad (“sub e”), en anderzijds ook tweemaal over “ongeadresseerd reclamedrukwerk (“sub d”). Aldus is er geen sprake van een met redenen omklede beslissing in de zin van artikel 12 lid 2 van het Reglement. Wat hiervan ook zij, van reclame in de zin van artikel 1 NRC is geen sprake. Het gaat om verstrekking van louter feitelijke informatie zonder dat sprake is van aanprijzing van goederen of diensten.
Onder ‘aanprijzen’ wordt volgens normaal spraakgebruik verstaan: “het door prijzen aannemelijk of begeerlijk maken, als zeer goed of mooi aanbevelen”. De Krant Amsterdam informeert de burger met de bestreden publicatie enkel over (i) welke trouwlocaties als ‘officieel’ zijn aangewezen en (ii) welke activiteiten of goederen de inwoners met een kleine beurs met een (van gemeentewege uitgegeven) Stadspas voor een lager bedrag kunnen aanschaffen. Het gaat (slechts) om informatie over gemeentelijke overheidsaangelegenheden. Een en ander moet ook worden gezien in het licht van de hele wijze van presenteren en de context van de Krant Amsterdam. Voornoemde feitelijke informatie verschilt niet van de overige van overheidswege verstrekte informatie over een paspoortaanvraag, financiële hulpverlening, belastingvoordelen, subsidies en dergelijke. Deze informatieverstrekking is een kerntaak van de gemeente.
In dit verband wordt gewezen op een passage uit de toelichting bij artikel 1 NRC, namelijk: “Aankondigingen die geen enkel aanprijzend element hebben (…)” tot en met “zijn geen reclame in de zin van dit artikel”.
Van reclame is in dit geval geen sprake, ook al kunnen de overheidsdiensten direct of indirect in verband worden gebracht met een goed of dienst van een particuliere aanbieder van goederen of diensten.
Naast het bovenstaande speelt nog een rol dat enig oogmerk om met de informatieverstrekking economisch voordeel te behalen afwezig is. De gemeente heeft geen enkel belang bij het bevorderen van de afzet van goederen of diensten van particulieren, laat staan dat zij dit met de Krant Amsterdam tot doel heeft.
D.
Het kunnen blijven verspreiden van de Krant Amsterdam (bij inwoners met een NEE/NEE-sticker) dient een zwaarwegend maatschappelijk belang. Uit onderzoek blijkt dat de lezers van de gemeentekrant (vrijwel) niet op een andere wijze bereikt kunnen worden, terwijl hierin belangrijke informatie staat, met name voor hen die in een sociaal of financieel lastigere situatie verkeren. Het niet meer kunnen verspreiden van de Krant betekent dat zo’n 20% van het lezerspubliek niet meer bereikt kan worden en belemmert de overheidsplicht tot het verstrekken van informatie, (financiële) ondersteuning en burgerparticipatie.
De reactie op het bezwaar
Klager heeft het bezwaar gemotiveerd weersproken. Op die reactie zal worden teruggekomen in het oordeel.
Het oordeel van de Commissie
Klager heeft een klacht ingediend tegen het feit dat de “Krant Amsterdam” in zijn brievenbus is gedeponeerd, terwijl deze brievenbus voorzien was van een NEE/NEE-sticker. De voorzitter heeft deze klacht gegrond verklaard; daartoe heeft hij onder meer overwogen dat “Amsterdam” moet worden aangemerkt als “een huis-aan-huisblad als bedoeld in artikel 1.1 onder d Code VOR”. Kennelijk is in de voorzittersbeslissing per vergissing vermeld: “onder d” in plaats van “onder e”, omdat het begrip “Huis-aan-huisbladen” is gedefinieerd in artikel 1.1 onder e Code VOR. In zoverre treft onderdeel C van klagers bezwaar tegen de voorzittersbeslissing doel, zo oordeelt de Commissie in de eerste plaats.
Verweerder kan zich niet vinden in de beslissing van de voorzitter, om vier redenen, A tot en met D. Met betrekking tot deze verschillende redenen overweegt de Commissie het volgende.
Ad A, onder i en ii.
Verweerders stelling dat de gemeente Amsterdam niet valt aan te merken als een commerciële of publieke media-instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Mediawet 2008, en om die reden niet is
– “aangesloten bij de Nederlandse Reclame Code of een vergelijkbare door de Stichting Reclame Code tot stand gebrachte regeling” en
– “onderworpen aan het toezicht van de Stichting Reclame Code”, laat onverlet dat de Commissie bevoegd is om een klacht als de onderhavige, gebaseerd op de van de NRC deel uitmakende Code VOR, te behandelen en om aan verweerder eventueel een aanbeveling te doen of een vrijblijvend advies te geven.
Ingevolge artikel 1 van het Reglement heeft de Commissie tot taak te beoordelen of reclame wordt gemaakt in overeenstemming met de NRC, daaronder begrepen de Code VOR. Verder kan ingevolge artikel 7 van het Reglement “een ieder die van oordeel is dat een reclame in strijd is met de NRC” een klacht indienen bij de Commissie.
In zijn reactie op het bezwaar van de gemeente tegen de voorzittersbeslissing heeft klager onder punt 9 meegedeeld dat zijn brievenbus is voorzien van de NEE/NEE-sticker, zoals afgebeeld in de bijlage van de Code VOR. Dat de gemeente Amsterdam een systeem hanteert op het gebied van verspreiding van reclamedrukwerk en huis-aan-huisbladen en bijbehorende stickers, dat afwijkt van het systeem, neergelegd in de Code VOR, betekent niet dat de Commissie onbevoegd is om de onderhavige klacht te behandelen en daarbij de Code VOR toe te passen ten aanzien van de in deze code bedoelde stickers, waaronder de NEE/NEE-sticker zoals afgebeeld in de bijlage van de Code VOR.
Ad B.
Zoals hierboven overwogen, acht de Commissie zich bevoegd om bij de behandeling van de onderhavige klacht de Code VOR toe te passen. Zij ziet geen aanleiding om de in dit geval bestreden wijze van verspreiden van “Krant Amsterdam” in plaats daarvan of daarnaast te toetsen aan de in het verweer genoemde Afvalstoffenverordening 2009.
Ad C.
De Commissie deelt het standpunt van de voorzitter dat “Krant Amsterdam” moet worden aangemerkt als “huis-aan-huisblad” in de zin van de Code VOR. Evenals de voorzitter is de Commissie van oordeel dat voornoemde krant naast feitelijke informatie onmiskenbaar een aanprijzing van goederen en diensten inhoudt, zoals bijvoorbeeld de in de voorzittersbeslissing genoemde trouwlocaties, uitgaansgelegenheden en het kookboek “Amsterdam aan tafel”. De wijze waarop hier aandacht op wordt gevestigd is niet puur feitelijk, maar wervend van aard.
Zo zegt een bruidspaar over een zaal in het Tassenmuseum: “Deze ruimte vonden we meteen prachtig. Met fraaie ornamenten en schilderijen en natuurlijk het uitzicht op de gracht. Als extra kregen we met zijn allen nog een rondleiding door het museum (…)”, gevolgd door: www.tassenmuseum.nl” en een en ander vergezeld van een foto. Door middel van soortgelijke getuigenissen wordt op wervende wijze gewezen op trouwlocaties als onder meer “Boergondineren” en de “Nieuwe Boekhandel” en in de tekst daarboven staat onder het kopje “Officiële trouwlocaties” onder meer: “Op dit moment zijn er in Amsterdam 283 officiële trouwlocaties. Daar zitten hele bijzondere plekken bij”.
Verder wordt over het Moco Museum bijvoorbeeld gezegd: “In het Moco museum vindt u de mooiste moderne en hedendaagse kunst” en over “The Movies”: “Geniet in de oudste bioscoop van Amsterdam van de mooiste nieuwe films en documentaires. The Movies heeft 4 zalen in art deco-stijl”.
Ook het Kookboek ‘Amsterdam aan tafel’ wordt op wervende wijze onder de aandacht gebracht. Zo wordt onder meer gesteld: “Met 152 recepten om voor weinig geld lekker eten op tafel te zetten. Te maken in een doorsnee keuken zonder al te veel poespas” en “Bekende Amsterdammers, stadspashouders, koks van sociale initiatieven, het Rijksmuseum, Kesbeke, Febo en de OBA stuurden recepten in” en “komiek André van Duin (….) stuurde zijn recept van een smakelijke spruitjesstamppot”. Daarbij is vermeld dat Stadpashouders het boek gratis kunnen afhalen en dat het boek ook voor € 19,99 kan worden gekocht, bij winkels die te vinden zijn via www.amsterdam.nl/stadspaskookboek”.
Ook voor het overige wordt voldaan aan de definitie van huis-aan-huisblad in artikel 1.1 onder e Code VOR, nu de feitelijke informatie, die tenminste 10% van de inhoud van de krant vormt, kan worden aangemerkt als informatie en nieuws uit het eigen verspreidingsgebied, niet zijnde reclame als bedoeld in artikel 1.1 onder d van de Code VOR en de krant ongeadresseerd, met een vaste frequentie (volgens verweerder 8 keer per jaar) wordt verspreid in een geografisch beperkt gebied.
De stelling van verweerder dat zij met de krant geen oogmerk heeft om economisch voordeel te behalen en dat zij geen belang heeft bij het bevorderen van de afzet van goederen of diensten van “particulieren” maakt bovenstaand oordeel niet anders.
Ad D.
Het bezwaar dat het niet meer kunnen verspreiden van “Krant Amsterdam” volgens verweerder betekent dat ongeveer 20% van het lezerspubliek niet meer bereikt kan worden en dat dit een belemmering zou vormen voor wat betreft de overheidsplicht tot het verstrekken van informatie, (financiële) ondersteuning en burgerparticipatie, acht de Commissie niet gegrond. Zodanige informatie kan immers worden verstrekt, ook via brievenbussen die voorzien zijn van een NEE/NEE-sticker, voor zover er geen sprake is van aanprijzing van goederen en diensten.
Nu klagers brievenbus, zoals hiervoor overwogen, is voorzien van een NEE/NEE sticker, had het onderhavige huis-aan-huisblad niet in zijn brievenbus behoren te worden gedeponeerd. Nu dit wel is gebeurd, heeft verweerder artikel 3.1 Code VOR overtreden.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter, dat verweerder artikel 3.1 Code VOR heeft overtreden. Zij beveelt verweerder aan om niet meer op een dergelijke wijze huis-aan-huisbladen te (doen) verspreiden.
De bestreden uiting
Het betreft (de wijze van verspreiden van):
“Amsterdam Uitgave van de gemeente Amsterdam”, jaargang 6, nummer 6, 09/2019, editie Nieuw-West.
De klacht
De klacht wordt als volgt samengevat.
Als inwoner van Amsterdam ontvangt klager enkele keren per jaar een -naar hij stelt- “huis-aan-huisblad” van de Gemeente Amsterdam, genaamd “Krant Amsterdam”. De krant wordt met een vaste frequentie gratis huis-aan-huis verspreid in de Gemeente Amsterdam. Tenminste 10% van de inhoud bestaat uit informatie over en nieuws uit het verspreidingsgebied, niet zijnde reclame, en daarnaast bevat de krant reclame. Er worden namelijk zowel goederen en diensten aangeprezen, als gevraagd. Daarmee is “Krant Amsterdam” (hierna ook: de krant) een huis-aan-huis-blad als bedoeld in de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR), aldus klager. Zijn brievenbus is voorzien van een “nee-nee-sticker” en daarom mag de krant daar niet in worden gedeponeerd.
Het aanprijzen van evenementenlocaties, evenementen, boeken, voorstellingen en de werving van leerkrachten en andersoortig personeel valt onder de definitie van “reclame”.
Klager vindt dat de Gemeente Amsterdam zich ook aan de regels moet houden en dat een papieren krant, die meermalen per jaar verspreid wordt in een oplage van 500.000, niet meer van deze tijd is. Als de Gemeente Amsterdam ook mensen met een NEE/NEE-sticker wil bereiken, dan zou zij het mogelijk moeten maken om “Krant Amsterdam” op naam aan te vragen via de website van de Gemeente Amsterdam.
Ter onderbouwing van zijn klacht haalt klager onderaan het klachtenformulier diverse fragmenten aan uit de krant, en wel van de pagina’s 3, 4, 5, 7, 11, 12, 14 en 16.
De reactie van verweerder
De reactie van verweerder wordt als volgt samengevat.
Klagers brievenbus is voorzien van een Nee/Nee-sticker, waaruit blijkt dat hij geen reclamefolders en geen huis-aan-huisbladen wil ontvangen.
De vraag dient te worden beantwoord of de gemeentekrant (die slechts 8x per jaar door de gemeente wordt verspreid) reclame is in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (verder: NRC). Gelet op de toelichting bij deze bepaling, die verweerder deels aanhaalt, is dat niet het geval.
Met de gemeentekrant worden de Amsterdammers immers geïnformeerd over het beleid van de gemeente en gewezen op gemeentelijke regelingen, diensten en producten (zoals biivoorbeeld wegwerkzaamheden, scholierenvergoeding voor ouders, de stadspas, toegankeliikheid van de stad, openingstijden van de Stadsloketten, ophalen van grofvuil op afspraak, het programma ‘Liever voor de klas’ om lesgeven in Amsterdam aantrekkelijk te maken enz.). Er is sprake van zuiver feitelijke mededelingen en louter feitelijke informatie over nieuw dan wel gewijzigd gemeentebeleid, aldus verweerder. Ter illustratie verwijst verweerder via een link naar Pdf’s van de gemeentekrant.
Aangezien een directe dan wel indirecte aanprijzing ontbreekt, is er geen sprake van reclame in de zin van de NRC.
Verder is de gemeentekrant geen huis-aan-huisblad, maar een uitgave van de gemeente waarin zij haar bewoners over haar (nieuwe) beleid informeert. De krant bevat géén advertenties en biedt ook geen ruimte aan (lokale) ondernemers om reclame te maken.
Gelet op het bovenstaande dient de Commissie klager in zijn klacht niet-ontvankelijk te verklaren dan wel deze klacht af te wijzen.
Het oordeel van de voorzitter
Tussen partijen staat vast dat klagers brievenbus is voorzien van een NEE/NEE sticker. Dat betekent dat klager geen ongeadresserd reclamedrukwerk en geen huis-aan-huisbladen wenst te ontvangen. Klager stelt zich op het standpunt dat de hierboven onder “De bestreden uiting” omschreven krant (hierna: “de krant”) een huis-aan-huisblad in de zin van de Code VOR is en om die reden niet in zijn brievenbus had mogen worden gedeponeerd. De voorzitter oordeelt hierover als volgt.
Hij heeft kennis genomen van de inhoud van de 16 pagina’s tellende krant. Deze krant bevat niet alleen feitelijke informatie, bijvoorbeeld over:
de wijze waarop men kan “meedenken en meepraten” over onderwerpen in de stad (pagina 1);
de komst van een Nationaal Holocaustmonument (pagina 3);
wegwerkzaamheden (pagina 5) en
de wekelijkse ceremonie op maandag waarbij “nieuwe Amsterdammers” de Nederlandse nationaliteit krijgen,
maar houdt daarnaast onmiskenbaar een aanprijzing in van goederen en diensten, zoals bijvoorbeeld:
“trouwlocaties in Amsterdam” als het Tassenmuseum, Camping Zeeburg en Botanische Tuin Zuidas (pagina 4);
het kookboek ‘Amsterdam aan Tafel’, dat men “Zonder Stadspas” “ook” kan “kopen voor 19,99 euro”, waarbij wordt gesteld: “De winkels staan op: www.amsterdam.nl/stadspaskookboek” (pagina 12)
en diverse uitgaansgelegenheden in Amsterdam, zoals Bijlmer Parktheater, Moco Museum en The Movies”, waarbij zowel Stadspasprijzen als normale prijzen worden genoemd (pagina 16).
Vorenbedoelde feitelijke informatie, die tenminste 10% van de inhoud van de krant vormt, kan worden aangemerkt als informatie en nieuws uit het eigen verspreidingsgebied, niet zijnde reclame als bedoeld in artikel 1.1 onder d van de Code VOR. Gelet op bovengenoemde aanprijzing van goederen en diensten, bevat de krant daarnaast reclame.
Gezien het bovenstaande en nu de krant, ongeadresseerd, met een vaste frequentie (volgens verweerder 8 keer per jaar) en in een geografisch beperkt gebied wordt verspreid, moet deze krant worden aangemerkt als een huis-aan-huisblad als bedoeld in artikel 1.1.onder d Code VOR.
Nu klagers brievenbus, zoals hiervoor overwogen, is voorzien van een NEE/NEE sticker, had het onderhavige huis-aan-huisblad niet in zijn brievenbus behoren te worden gedeponeerd. Nu dit wel is gebeurd, heeft verweerder artikel 3.1 Code VOR overtreden.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
Verweerder heeft artikel 3.1 Code VOR overtreden. De voorzitter beveelt verweerder aan om niet meer op een dergelijke wijze huis-aan-huisbladen te (doen) verspreiden.