Het College van Beroep [30 maart 2017]
De grieven
Deze worden als volgt weergegeven.
Grief 1
De Commissie heeft zich ten onrechte een oordeel gevormd over de inhoud van de veiligheidswaarschuwingen voor een smartphone en geoordeeld dat het niet zou vaststaan dat blootstelling aan EMV boven de limieten schadelijke gevolgen heeft voor de gezondheid. Het is niet aan de Commissie zich over de inhoud van veiligheidswaarschuwingen een oordeel te vormen. Het is aan de producent het product te testen en aan te geven wanneer sprake is van veilig dan wel onveilig gebruik. Uit de veiligheidswaarschuwingen blijkt expliciet dat men het product niet veilig gebruikt als men het op het lichaam draagt omdat dan de testniveaus kunnen worden overschreden. Volgens de Commissie wordt in de uiting het apparaat op het lichaam gedragen. Dit is volgens de producent onveilig. De reclame-uiting is daardoor onverantwoord. De consument dient beschermd te worden tegen onveilig gebruik. KPN mag niet wegkomen met een reclame-uiting waarin onveilig gebruik lijkt te worden gepropageerd. Veiligheidswaarschuwingen zijn niet vrijblijvend voor de producent en deze moet zich aan wettelijke normen houden. Appellante noemt de Europese Richtlijn betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (R&TTE-richtlijn 1999/5/EG). De richtlijn geeft de verplichting aan te tonen dat men aan de eisen voldoet voor de bescherming van de gezondheid en de veiligheid. Deze verplichting is voor Nederland vastgelegd in de Telecommunicatiewet. De Telecommunicatiewet geldt ook voor KPN als aanbieder van elektronische communicatiediensten. Het doet het consumentenvertrouwen niet goed als men niet kan vertrouwen op datgene wat de producent veilig acht. Appellante stelt dat de Commissie lichtzinnig met de normen is omgegaan door zich zonder kennis of expertise daarover een oordeel te vormen. De afwijzing van de klacht kan op grond van het voorgaande geen stand houden.
Subsidiair vraagt appellante een verbod dergelijke reclame te tonen en stelt daartoe het volgende. Het is onjuist dat niet vast zou staan dat boven de limieten gezondheidsschade zou optreden. De limieten die worden gehanteerd en gehandhaafd zijn de ICNIRP- richtlijnen. Deze zijn opgesteld en geadviseerd door de lnternational Commission on Non-lonizing Radiation Protection (lCNlRP). Alle overheidsinstanties baseren zich op deze normen. Ook de telecombedrijven dienen zich – op grond van Europese regels die gebaseerd zijn op de ICNIRP-normen – hieraan te houden. Het staat wel degelijk vast dat boven deze ICNIRP-normen gezondheidsschade kan optreden. De ICNIRP-richtlijn is ontwikkeld op grond van gedegen evaluatie van alle wetenschappelijke onderzoeken. Het ging hierbij niet om biologische effecten maar alleen om effecten die gezondheidsschade aanrichten. En de gezondheidseffecten moesten ook vaststaan. Volgens de ICNIRP-normen kunnen gezondheidsklachten optreden bij opwarming van het weefsel. Uit diverse door appellante genoemde bronnen (het Antennebureau, het RIVM en het Kennisplatform EMV & Gezondheid) blijkt dat het oordeel van de Commissie dat niet vaststaat dat boven de limieten gezondheidsschade zou kunnen optreden geen stand kan houden. De normen voor blootstelling aan EMV zíjn expliciet gebaseerd op de schadelijke effecten.
Grief 2
Het staat op grond van grief 1 vast dat het dragen van de telefoon in de broekzak zoals in de reclame-uiting te zien is, gezondheidsschade kan aanrichten. Dit is voldoende om de reclame-uiting als onverantwoord te kwalificeren, ook al propageert deze niet direct het dragen van de telefoon in de broekzak. Immers, dit gebruik is inherent aan het gebruik van de dienst. Bovendien dient de reclame in zijn geheel te worden beoordeeld. Bij verpakkingen van voedsel gebeurt dat ook. Daar vindt een toets plaats op basis van het totaalplaatje. Appellante verwijst verder naar de beslissing van de voorzitter van de Commissie in dossier 2015/00557 waarin werd geoordeeld dat een televisiecommercial van Eyewish waarin de suggestie werd gewekt dat men dankzij multifocale glazen zowel goed naar de weg als op de smartphone kon kijken, in strijd was met de wet die het gebruik van een telefoon tijdens het rijden verbiedt. In de onderhavige reclame-uiting wordt de suggestie gewekt dat men de telefoon bij het gebruik van de dienst van KPN in de broekzak kan dragen. En dit – zoals ook bij Eyewish het geval was – zet aan tot onveilig gedrag. KPN houdt zich niet aan de wettelijke normen die gelden voor mobiele telefonie. Dit klemt des te meer gezien het feit dat de normen gebaseerd zijn op kortdurend gebruik, dat wil zeggen blootstelling van maximaal zes minuten. Het is een vanzelfsprekend beeld in de reclame-uiting van een jongen die de telefoon uit zijn broekzak haalt en deze daar bewaart. Dit gedrag zal nagevolgd worden. En bij het bewaren van een telefoon in de broekzak zal de zes minuten ruimschoots overschreden worden. Dat betekent een enorme overschrijding van de testniveaus die slechts rekening houden met een blootstelling aan EMV van slechts zes minuten.
Grief 3
Ten slotte oordeelt de Commissie ten onrechte dat niet aannemelijk is dat men door de bestreden uiting zal worden afgehouden van het lezen van veiligheidswaarschuwingen bij de telefoon. Het is lastig dan wel onmogelijk de veiligheidsinformatie te vinden. Men dient deze bij een iPhone op internet te zoeken. Bij Samsung is het voor de gemiddelde consument onmogelijk de veiligheidsinformatie te vinden. Dit geldt zeker voor jongeren die gezien hun leeftijd vatbaar zijn voor het product en het normale gebruik ervan, in dit geval het dragen in de broekzak. Als jongeren beelden zien die dat normale gebruik bevestigen, maar die ingaan tegen de veiligheidswaarschuwingen, is dat dubbelzinnig en verwarrend. Van jongeren kan niet verwacht worden dat ze deze waarschuwingen zullen en kunnen opzoeken, juist omdat het om een dienst gaat. Het lijkt erop dat de producenten van telefoons de veiligheidswaarschuwingen verborgen willen houden, zoals blijkt uit internet (www.aboutlawsuits.com). De overweging dat men niet afgehouden zal worden van het lezen van een veiligheidswaarschuwing kan dan ook geen stand houden. Er is sprake van het verborgen houden van informatie en als men de informatie vindt, is deze onduidelijk, onbegrijpelijk en dubbelzinnig. Hierdoor kan de gemiddelde consument niet een goed geïnformeerd besluit over de transactie te nemen. Omdat het hier om een dienst gaat en niet om de aanschaf van een telefoon, zal men niet geneigd zijn de handleiding op te zoeken en specifiek de veiligheidswaarschuwingen lezen om te zien of men de dienst wel op een veilige manier gebruikt. Men zal eerder geneigd zijn dit aan te nemen op grond van de beelden van de reclame-uiting.
Het antwoord in appel
KPN handhaaft blijkbaar haar standpunt dat de klacht ongegrond is.
De mondelinge behandeling
Appellante heeft haar standpunt toegelicht mede aan de hand van notities. Verder zijn inlichtingen verschaft door de aan haar zijde verschenen deskundige.
Het oordeel van het College
1. De bestreden uiting betreft de webpagina https://www.kpn.com/prepaid/onbeperkt-online.htm. Deze pagina bevat een embedded video waarin is te zien hoe een jongen zijn mobiele telefoon op diverse plaatsen omhoog houdt. Vervolgens is in de video onder meer te lezen: “Klaar met zoeken naar Wifi?”. Ten slotte gaat de jongen op een grote steen zitten, haalt zijn telefoon uit zijn broekzak en tikt op het scherm. Op de webpagina staat onder meer: “Ervaar hoe het is om overal Onbeperkt Online te zijn. Dit betekent dat je altijd kan whatsappen met je vrienden, overal en onbeperkt zonder dat je nog moet zoeken naar Wifi. Daarnaast deel je altijd en waar je maar wil de grootste nieuwtjes met je beste vrienden of vriendinnen (…)”.
2. Met betrekking tot de vraag of de hoofdpersoon in de embedded video zich in een gevaarlijke situatie bevindt door het – blijkbaar – bewaren van een smartphone in zijn broekzak dan wel of sprake is van het ontbreken van essentiële informatie wegens het niet verwijzen naar mogelijke risico’s van EMV bij het gebruik van een smartphone indien deze op het lichaam wordt gedragen, oordeelt het College als volgt. Tot op heden is geen rechtstreeks causaal verband aangetoond tussen straling door EMV die hoger is dan de geldende limieten enerzijds en letsel of ziekten anderzijds. Dat smartphones aan bepaalde normen dienen te voldoen die mede betrekking hebben op limieten voor EMV, impliceert nog niet dat dit causale verband is aangetoond. Er kan op dit moment alleen over mogelijke risico’s worden gesproken. Van een gevaarlijke situatie is derhalve in de embedded video geen sprake. Hooguit zou kunnen worden gezegd dat men door het bewaren van een smartphone in een broekzak mogelijk bepaalde gezondheidsrisico’s loopt indien daardoor de voor EMV geldende limieten worden overschreden.
3. Voor zover appellante stelt dat in de video sprake is van een bepaald gebruik van een smartphone dat zal worden nagevolgd, heeft de Commissie deze stelling terecht verworpen. De commercial strekt immers slechts tot aanprijzing van de dienst “Onbeperkt Online met KPN Prepaid”. De embedded video maakt bovendien deel uit van de aanprijzing van deze dienst op de webpagina en dient in dat verband te worden bezien. De scène waartegen de klacht vooral is gericht (het door de jongen uit zijn broekzak pakken van de smartphone), is in het geheel van de totale uiting (webpagina én embedded video) een onbetekenend detail. Bedoelde scène kan ook niet worden opgevat als aanprijzing van of aansporing tot een specifiek gebruik van de smartphone. De gewraakte scène is zodanig kort en onbetekenend dat het College het niet aannemelijk acht dat deze enige invloed op de consument kan uitoefenen in welke zin dan ook.
4. Uit wet- en regelgeving volgt verder geen verplichting om in een reclame-uiting voor een internetdienst actief te wijzen op de mogelijke risico’s van EMV. Evenmin bestaat voor een adverteerder een wettelijke of andere verplichting om zich te onthouden van het tonen van beelden als de onderhavige. Het feit dat in de commercial niet voor de mogelijke risico’s van EMV bij overschrijding van de geldende limieten wordt gewaarschuwd, kan derhalve niet tot het oordeel leiden dat essentiële informatie in de zin van artikel 8.3 aanhef en onder c NRC ontbreekt. Het betreft specifieke gebruiksinformatie voor een smartphone die het kader van een algemene aanprijzing van een internetdienst te buiten gaat (vgl. dossier 2015/01139A).
5. Nu de grieven blijkens het voorgaande geen doel treffen, wordt beslist als volgt.
De beslissing van het College van Beroep
Het College bevestigt de bestreden beslissing.
[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]
De Reclame Code Commissie [6 februari 2017]
De bestreden reclame-uiting
Het betreft een commercial voor “Onbeperkt Online met KPN Prepaid”, te zien op https://www.kpn.com/prepaid/onbeperktonline.htm?campaignid=dp:s=dbm:c=prepaidq2:co=atl:t=banner:f1=iab:f2=fi1sellpros
De uiting toont een jongen (een puber) die zijn mobiele telefoon op diverse plaatsen omhoog houdt en beweegt. Vervolgens is te lezen: “Klaar met zoeken naar WiFi”?. Ten slotte gaat de jongen op een grote steen zitten, haalt zijn telefoon uit zijn broekzak en tikt op het scherm. Intussen verschijnt in beeld: “Onbeperkt Online met KPN Prepaid” en “Voel je vrij”.
De klacht
De klacht wordt als volgt samengevat.
Klaagster vindt deze reclame niet verantwoord. Zij voert hiertoe het volgende aan.
1. De uiting is in strijd met artikel 1 in verbinding met artikel 2, lid 1 onder d van de Kinder- en Jeugdreclamecode (KJC).
2. De uiting is in strijd met artikel 4 van de Nationale Reclame Code (NRC), waarin staat dat reclame geen bedreiging mag vormen voor de lichamelijke gezondheid.
3. De uiting is in strijd met artikel 8.2 onder b NRC, waarin staat dat een reclame geen onjuiste informatie mag bevatten, of onduidelijk dan wel dubbelzinnig mag zijn over de risico’s van een product.
4. De uiting is in strijd met artikel 8.3 onder c NRC, op grond waarvan in reclame geen essentiële informatie mag ontbreken noch verborgen mag worden gehouden.
Ad 1.
De reclame is duidelijk gericht op kinderen. Er wordt een minderjarige jongen getoond die op zoek is naar bereik. Dit vormt een alledaagse situatie, anders dan de situatie waarover het College van Beroep heeft geoordeeld op 2 juni 2016 (dossier 2015/01139A). Toen ging het om een reclame waarin zeer jonge kinderen een smartphone bedienen zonder toezicht van hun ouders. Jongeren willen graag onbeperkt online zijn zonder steeds te moeten zoeken naar wifi. Ook de prijs van de dienst, € 7,50 voor een prepaid sim kaart, is toegankelijk voor jongeren. Dat de reclame op jongeren gericht is, blijkt ook uit de tekst bíj de reclame op internet. Hierin staat: “Ervaar hoe het is om overal Onbeperkt Online te zijn. Dit betekent dat je altijd kan whatsappen met je vrienden, overal en onbeperkt zonder dat je nog moet zoeken naar WiFi. Daarnaast deel je altijd en waar je maar wil de grootste nieuwtjes met je beste vrienden of vriendinnen, wie wil dat nou niet?!”.
Kinderen worden misleid over de mogelijkheden en eigenschappen van het aangeboden product in de zin van de KJC. Dit kan kinderen morele of fysieke schade berokkenen. In de handleidingen van verschillende modellen – of op de webpagina waarnaar in de handleiding wordt verwezen – staan enkele regels waaraan de gebruiker dient te voldoen om een mobiele telefoon veilig te gebruiken. De handleidingen zijn via de website van KPN te vinden. (Klaagster verwijst in noot 1 van haar klacht naar de vindplaats). In de handleidingen staat dat het draadloze apparaat op enige afstand (minimaal 1,5 cm, 5 mm of 10 mm) van het lichaam gehouden moet worden om ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan de vereisten voor blootstelling aan radiogolven (EMV). In de gebruiksaanwijzing van de iPhone 6 staat bij exposure informatíon: “Draag de iPhone tenminste 5 mm bij het lichaam vandaan om ervoor te zorgen dat de blootstellingsniveaus op of onder de testniveaus blijven”. Bij de iPhone 4 staat: “Draag de iPhone ten minste 10 mm bij het lichaam vandaan om ervoor te zorgen dat de blootstellingsniveaus op of onder de testniveaus blijven.” In de bij de klacht overgelegde gebruiksaanwijzing van een Samsung model staat het volgende: “Gezondheidsrisico’s. Elektromagnetische straling heeft echter als bijeffect dat het lichaamsweefsel van een mens erdoor wordt opgewarmd. Zodra een elektronisch device teveel elektromagnetische straling afgeeft, dat door uw lichaam wordt geabsorbeerd, dan kan dat mogelijke schadelijke gevolgen hebben voor uw gezondheid. Om dit te voorkomen zijn er internationale veiligheidsvoorschriften die een maximum stellen aan de hoeveelheid elektromagnetische straling bij een mobiel device. Er wordt daarbij uitgegaan van de maximale hoeveelheid straling die een device af kan geven.”
In de reclame is te zien dat de jongere het toestel op zijn lichaam draagt. Hij haalt dit uit zijn broekzak. Daarmee handelt hij duidelijk in strijd met de veiligheidsvoorschriften die zijn opgenomen in de gebruiksaanwijzingen van mobiele telefoons. In één van de handleidingen staat: “Lees alle veiligheidsinformatie en deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door voordat u het toestel in gebruik neemt, zodat u zeker weet dat u het toestel op een veilige en juiste wijze gebruikt.” Blijkbaar heeft KPN deze veiligheidsinformatie – waarin staat dat het toestel op enige afstand van het lichaam moet worden gedragen – niet gelezen. Anders had KPN geen jongere getoond die het toestel niet op een veilige en juiste wijze gebruikt of zou er sprake zijn van een uiterst onzorgvuldige werkwijze. Van de beelden gaat een zodanige werking uit dat kinderen dit gedrag zullen navolgen en dat jongeren de smartphone dichtbij het lichaam zullen gebruiken. Aannemelijk is dan ook dat de commercial er toe zal leiden dat in een groter aantal gevallen in strijd zal worden gehandeld met de voor EMV geldende limieten. Verantwoorde reclame – die de Stichting Reclame Code voorstaat – kan nooit reclame zijn waarin een adverteerder zich niet houdt aan de eigen veiligheidsvoorschriften. Een dergelijke reclame mag zeker niet gericht zijn op kinderen, een kwetsbare groep, en het is ook onverantwoord om kinderen te tonen in een dergelijke reclame.
Ad 4.
De uiting is misleidend als bedoeld in artikel 8.3 onder c NRC, op grond waarvan essentiële informatie voor de consument bij de aankoop van het product niet mag ontbreken of verborgen mag blijven. Nu is dat wel het geval, omdat de veiligheidswaarschuwingen verstopt zitten en indien vindbaar, onduidelijk/dubbelzinnig zijn. Omdat de reclame onschuld en plezier uitstraalt, zullen niet veel consumenten – en zeker minderjarigen – de neiging hebben om de waarschuwingen van het apparaat te zoeken en grondig door te nemen. In dit kader wijst klaagster op een wet die op 21 maart 2016 van kracht is gegaan in Berkeley, Californië. Deze wet verplicht producenten de consument expliciet te wijzen op de informatie in de veiligheidswaarschuwingen:
“To assure safety, the Federal Government requires that cell phones meet radio frequency (RF) exposure guidelines. lf you carry or use your phone in a pants or shirt pocket or tucked into a bra when the phone is ON and connected to a wireless network, you may exceed the federal guidelines for exposure to RF radiation. Refer to the instructions in your phone or user manual for information about how to use your phone safely”.
Hier staat expliciet dat het toestel niet op het lichaam moet worden gehouden, omdat anders de blootstellingslimieten overschreden kunnen worden. De verordening heet de Berkeley Cell phone ‘Right to know’ Ordinance. Dat wat in de veiligheidswaarschuwingen staat, is in dit geval overigens ook geen punt van wetenschappelijke discussie. De consument heeft in het geval van reclames waarbij gebruik wordt gemaakt van draadloze producten het recht te weten wat er in de veiligheidswaarschuwingen staat. Het betreft hier geen discussie over de vermeende schadelijkheid onder de gehanteerde blootstellingslimieten. Dat wat in de veiligheidswaarschuwingen staat is leidend en de consument heeft het recht om dat te weten. De inhoud van veiligheidswaarschuwingen is onbekend bij consumenten. Deze informatie is immers vaak moeilijk te vinden of is onduidelijk dan wel dubbelzinnig. Op de website van KPN staan bijvoorbeeld veel gestelde vragen en kunnen handleidingen van verschillende rnobiele telefoons worden gedownload. Klaagster verwijst naar de link: https://www:kpn.com/privelmobiel/service/installeren-gebruiken/toestelhulp.htm#.
Bij veel gestelde vragen staat “de veiligheidswaarschuwingen informatie” niet. In de verschillende handleidingen is deze informatie ook erg lastig te vinden. Bij de iPhone 6 moet hele handleiding worden doorgespit om de verwijzing naar de bij de klacht gevoegde exposure information te vinden op een andere webpagina. Bij Samsung is de informatie helemaal onvindbaar. Klaagster heeft de betreffende informatie uiteindelijk via een Google zoekopdracht kunnen vinden, bij slechts een aantal modellen. Bovendien is de informatie, als men deze gevonden heeft, veelal onduidelijk dan wel dubbelzinnig. In de handleiding van de iPhone 6 staat bijvoorbeeld bij het hoofdstuk ‘Belangrijke veiligheidsinformatie’: “Langdurige blootstelling aan warmte. De iPhone en de lichtnetadapter van de iPhone voldoen aan de normen en limietwaarden die voor de oppervlaktetemperatuur gelden. Zelfs als deze limietwaarden niet worden overschreden, kan langdurig contact met warme oppervlakken echter ongemak of letsel veroorzaken. Gebruik uw gezonde verstand om te voorkomen dat uw huid in aanraking komt met een apparaat of lichtnetadapter wanneer het apparaat langdurig ingeschakeld is of het apparaat of de adapter langdurig op een voedingsbron is aangesloten.”‘Radiofrequente straling. De iPhone gebruikt radiosignalen om verbínding te maken met draadloze netwerken. Voor meer informatie over radiofrequente straling als gevolg van radiosignalen en maatregelen die u kunt nemen om straling te beperken, kiest u ‘lnstellingen’ > ‘Algemeen’ > ‘lnfo’> ‘Juridísche informatie’ > ‘RF-straling of gaat u naar www.apple.com/legal/rfexposure‘. Op de webpagina waarnaar verwezen wordt staat: ‘Blootstelling aan RF-energie kan worden verkleind met een handsfreevoorziening, zoals de ingebouwde luidspreker, de meegeleverde koptelefoon of vergelijkbare accessoires. Draag de iPhone ten minste 5 mm bij het lichaam vandaan om ervoor te zorgen dat de blootstellingsniveaus op of onder de testniveaus blijven.’ Deze informatie is – ook doordat er vaak wordt doorverwezen – praktisch onvindbaar en bovendien is de informatie onduidelijk en dubbelzinnig. Het is belangrijk dat de consument deze informatie direct beschikbaar heeft en dat hij daarmee duidelijk wordt geïnformeerd over hoe de telefoon veilig te gebruiken, dus dat het apparaat op enige afstand van het lichaam moet worden gehouden om de limietwaarden niet te overschrijden.
Om misleiding in de zin van artikel 8.3 onder c NRC te voorkomen vraagt klaagster de Commissie om adverteerder aan te bevelen om in gevallen waarin de adverteerder een reclame maakt over draadloze producten, de consument te wijzen op de veiligheidswaarschuwing, zodat deze op de hoogte is van hoe deze zijn mobiele apparaat op een veilige manier kan gebruiken.
De beslissing van de voorzitter
De voorzitter heeft de klacht direct afgewezen. Hij heeft dit als volgt aan klaagster toegelicht:
“ln de televisiecommercial is te zien hoe een jongen (een puber) een telefoon omhoog en op ruime afstand van zijn lichaam houdt blijkbaar wegens een slecht bereik. Aan het einde van de televisiecommercial gaat de jongen zitten en haalt de telefoon uit zijn broekzak waarna hij op het scherm gaat tikken. Voor zover geoordeeld wordt dat de reclame (mede) is gericht op een jonge doelgroep, betreft het niet kinderen (personen van 12 jaar en jonger) maar minderjarigen in de leeftijd boven 12 jaar. De specifiek voor’ kinderen’ bedoelde bepalingen van de Kinder- en Jeugdreclamecode (KJC) zijn derhalve niet van toepassing. Ten aanzien van minderjarigen ouder dan 12 jaar bevat de KJC geen specifiek verbod met betrekking tot het tonen van personen in bepaalde situaties. Om die reden zal de voorzitter toetsen aan de algemene bepalingen van de Nederlandse Reclame Code, waarbij in het onderhavige geval meer in het bijzonder zal worden getoetst aan de door u genoemde (kennelijk is bedoeld: “genoemde artikelen”) over misleidende reclame. Daarnaast zal de voorzitter, gelet op uw stelling met betrekking tot gevaarzetting, tevens beoordelen of de uiting voldoet aan de eisen van artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Bij dit alles houdt de voorzitter rekening met de beslissing in dossier 2015101139A, waarin de Reclame Code Commissie en het College van Beroep een eerdere klacht van u, die een grotendeels vergelijkbare strekking had, hebben afgewezen.
De voorzitter begrijpt dat de klacht in het bijzonder ziet op de scène waarin de jongen de telefoon uit zijn broekzak haalt. In de andere scènes houdt hij de telefoon op een relatief grote afstand van het lichaam en aanzienlijk verder dan de door u in uw klacht genoemde minimale afstand die volgens u volgt uit gebruiksaanwijzingen en veiligheidsvoorschriften. Deze scène duurt zeer kort en heeft in het geheel van de televisiecommercial, die strekt tot aanprijzing van de dienst KPN Prepaid, geen bijzondere betekenis.
De commercial bedoelt onmiskenbaar het verschil tot uitdrukking te brengen tussen de situatie waarin men geen bereik heeft en de situatie waarin men door KPN Prepaid wél gebruik kan maken van het internet. Van enige aansporing met betrekking tot het bewaren en vervoeren van de telefoon is daarbij geen sprake. Het ligt daarom niet voor de hand specifieke betekenis toe te kennen aan de wijze waarop in dit geval de smartphone uit een broekzak wordt gepakt. De commercial strekt niet tot aanprijzing van dat gebruik terwijl ook verder geen mededelingen worden gedaan die kunnen worden opgevat als een aansporing tot navolging van de getoonde scène. Naar het oordeel van de voorzitter kan niet worden aangenomen dat de gemiddelde consument in de commercial aanleiding zal zien tot navolging van het getoonde gedrag. Niet aannemelijk is derhalve dat de televisiecommercial ertoe zal leiden dat in een groter aantal gevallen zal worden gehandeld in strijd met de door u bedoelde limieten. De voorzitter verwerpt om die reden de stelling dat sprake is van onjuiste of onverantwoorde reclame. Daarbij is nog het volgende van belang. Uit wet- en regelgeving volgt geen verplichting om in een reclame-uiting voor een internetdienst actief te wijzen op mogelijke risico’s van EMV bij overschrijding van limieten. Evenmin bestaat voor een adverteerder een wettelijke verplichting om zich te onthouden van het tonen van beelden als de onderhavige. Het feit dat in de commercial niet voor de mogelijke risico’s van EMV bij overschrijding van de geldende limieten wordt gewaarschuwd, kan evenmin tot het oordeel leiden dat essentiële informatie in de zin van artikel 8.3 aanhef en onder c NRC ontbreekt. Het betreft specifieke gebruiksinformatie voor een smartphone die het kader van een algemene aanprijzing van een internetdienst te buiten gaat. Ook in zoverre treft de klacht geen doel. enwordt zij om die reden afgewezen”.
Het bezwaar tegen de voorzittersafwijzing
Klaagsters bezwaar tegen de voorzittersafwijzing wordt als volgt samengevat.
De voorzitter heeft de klacht ten onrechte afgewezen.
De gronden van het bezwaar zijn de volgende.
1. KJC niet van toepassing.
De voorzitter heeft ten onrechte geoordeeld dat de doelgroep niet kinderen betreft, maar alleen minderjarigen van 12 jaar en ouder. Ook kinderen beneden de 12 zijn in de meeste gevallen al in het bezit van een mobiele telefoon. Dit blijkt onder andere uit informatie van het Nibud. “Het merendeel van de kinderen van 10 jaar en ouder heeft een mobiele telefoon. Ouders leveren vaak een bijdrage in de kosten.”. Ook uit de brochure ‘Mijn kind mobiel’, een uitgave van de stichting Mijn Kind Online en het samenwerkingsverband Digivaardig & Digibewust blijkt dit: “Een kwart van de 8-jarigen heeft al een mobieltje. Na die leeftijd gaat het hard: twee op de vijf 9-jarigen heeft een mobiele telefoon, de helft van de l0-jarigen, ruim twee-derde van de 11-jarigen, en vanaf 12 jaar hebben ze bijna allemaal een mobiel.” Dit betreft een brochure uit 2010 en daarmee zal het aantal kinderen met een mobiel alleen maar zijn toegenomen. Ook lijkt juist een prepaid abonnement geschikt te zijn voor jongere kinderen. De doelgroep betreft ook kinderen en om die reden zal er ook aan de KJC moeten worden getoetst. Hierin staat dat reclame die gericht is op kinderen hen geen morele en fysieke schade mag berokkenen. Dat is hier wel het geval, omdat in strijd wordt gehandeld met de veiligheidswaarschuwingen, wat schadelijke gevolgen kan hebben voor de gezondheid.
2. Onveilig gebruik van de telefoon in broekzak en navolgbaarheid van dit getoonde gedrag.
Klaagster kan zich niet vinden in de overweging van de voorzitter dat de scène waarin de jongen de telefoon in zijn broekzak draagt niet van bijzondere betekenis is en niet zal leiden tot navolging van dit gedrag, en dat daarmee niet in een groter aantal gevallen zal worden gehandeld in strijd met de voor EMV geldende limieten. De voorzitter lijkt zich bij deze overwegingen – die niet zijn onderbouwd en aannemelijk gemaakt – niet te hebben vergewist van de uitspraak van 2 juni 2016 van het College van Beroep (CvB) (2015/01139/A). In die uitspraak zijn enkele criteria geformuleerd op grond waarvan een reclame wel zal kunnen leiden tot navolging. Zo is in die uitspraak bijzondere betekenis gehecht aan het feit dat het in die reclame niet ging om een alledaagse situatie, en dat om die reden ouders in de commercial geen aanleiding zouden zien hun kinderen een smartphone zeer dicht bij het lichaam te laten gebruiken. Van de beelden ging volgens het CvB ook niet een zodanige werking uit dat jonge kinderen zelfstandig het getoonde gedrag zullen navolgen. Om die reden leidde de commercial er niet toe dat in een groter aantal gevallen zou worden gehandeld in strijd met de voor EMV geldende limieten. In onderhavige reclame is echter wel sprake van een zeer alledaagse situatie, een situatie van minderjarigen in het bezit van mobiele telefoons die hun broekzak als opbergplek gebruiken en deze ook – zoals te zien is – zelfstandig gebruiken. Er valt dan ook te verwachten – zoals ook valt af te leiden uit de uitspraak van het CvB – dat minderjarigen in dit geval wel aanleiding zien de smartphone op het lichaam te gebruiken en dat ze zelfstandig het getoonde gedrag na zullen volgen, waardoor ze het apparaat niet veilig gebruiken. Dat het beeld in de reclame waarin de jongen de telefoon in zijn broekzak heeft kort is, doet daar niet aan af. Dat in de reclame een kort moment wordt getoond is inherent aan het tijdsbestek van de reclame, die nu eenmaal niet lang duurt. Ook is de vraag welke verwachting de beelden opwekken bij de gemiddelde consument en specifiek minderjarigen. De vraag is of zij zich ervan bewust moeten zijn dat ze het gedrag niet na moeten volgen en of te verwachten valt dat ze de veiligheidswaarschuwingen goed doorlezen, en dat de consument deze waarschuwingen ook begrijpt, ook al wordt daar in de reclame mee in strijd gehandeld. Klaagster meent dat een en ander niet valt te verwachten. Er dient te worden uitgegaan van het normale gedrag van een consument en een normaal gebruik van het product. De verwachting die de consument mag hebben, wordt hier duidelijk bepaald door de reclame-uiting, dat wil zeggen het op het lichaam kunnen dragen van het product. Dat beeld wordt getoond en als voorbeeld gegeven. Dit gebeurt ook veelvuldig in de praktijk en blijkt ook uit de tekst van de waarschuwing die verkopers aan consumenten moeten geven in Berkeley, waarin uitdrukkelijk aan dit gebruik wordt gerefereerd: “lf you carry or use your phone in a pants (…) when the phone is ON and connected to a wireless network, you may exceed the federal guidelines for exposure to RF radiation.”. Zeker als het minderjarigen betreft en uitgegaan wordt van de gemiddelde consument is deze consument gezien de leeftijd bijzonder vatbaar voor het product en het normale gebruik ervan. Van minderjarigen kan niet worden verwacht dat ze perfect ratloneel handelen omdat ze de informatie niet zullen begrijpen en kunnen verwerken en niet uitvoerig alle beschikbare informatie zullen bestuderen. Het betreft hier een kwetsbare groep. De uiting zal voor verwarring zorgen, omdat een beeld wordt getoond dat niet strookt met wat er in de waarschuwingen staat. Ten aanzíen van minderjarigen is extra zorgvuldigheid op zijn plaats en zal bij risicovolle producten niet lichtvaardig moeten worden gehandeld, noch door adverteerder, noch door de voorzitter van de Commissie. Maar ook bij volwassen consumenten valt niet te verwachten dat ze het getoonde beeld anders zullen opvatten dan dat dit een normaal gebruik is van het product. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de – in dit geval impliciete – mededeling die KPN doet, namelijk dat je het product op die wijze kan gebruiken. Het kan adverteerder zelfs worden aangerekend dat zij geen mededelingen doet over een veilig gebruik van het product. Van adverteerder mag verwacht worden dat zij mededelingen doet over de onveilige aspecten van het product. Zij mag zich er niet achter verschuilen dat de consument dit zelf maar moet ontdekken. KPN moet de consument inlichten dat dit product niet voor het redelijkerwijs te verwachten – en hier getoonde – gebruik geschikt is. KPN zou alleen dan niet hoeven te waarschuwen als de gevaren bij normaal gebruik algemeen bekend zouden zijn. Dat is hier niet het geval. De informatie over de minimale afstand waarop je de telefoon moet gebruiken is niet algemeen bekend bij de consument en zeker niet bij minderjarigen. Zeker met het getoonde gebruik mag van de consument niet verwacht worden dat het hier alert op is. Het getuigt ook van professionele toewijding van KPN om hier geen verkeerd voorbeeld te geven en een product niet in een onveilige setting te tonen. Dat lijkt toch het normale niveau van zorgvuldigheid dat redelijkerwijs van KPN mag worden verwacht en in overeenstemming is met de op KPN rustende verantwoordelijkheid die voortvloeit uit de professionele standaard. Door informatie weg te laten en verkeerd in beeld te brengen wordt de consument nu op een verkeerd been gezet, waardoor deze geen goed besluit kan nemen.
De voorzitter van de RCC had zich bij de afwijzende beslissing rekenschap moeten geven van het bovenstaande en had de reclame als misleidend moeten classificeren, te meer omdat van overdrijving geen sprake is en het een heel geloofwaardige commercial betreft. Minderjarigen zijn immers steeds op zoek naar bereik met hun telefoon en bewaren de telefoon vaak in hun broekzak. Juist omdat de reclame geloofwaardig is, zal de kijker vertrouwen op de juistheid van de beelden en de boodschap die ermee gepaard gaat, dat dit de normale gebruiksmogelijkheden zijn. De gemiddelde consument – die niet bekend zal zijn met deze onveilige gebruiksmogelijkheden – zal dit navolgen en daarmee worden de grenzen van het toelaatbare overschreden.
3. Wettelijke verplichtingen en veiligheidswaarschuwingen
Klaagster kan zich niet vinden in de overwegingen van de voorzitter dat
– er geen wettelijke verplichtingen bestaan om actief te wijzen op de mogelíjke risico’s van blootstelling aan EMV bij overschrijding van de limieten;
– er voor de adverteerder geen wettelijke verplichting bestaat zich te onthouden van het tonen van beelden als onderhavige en
– geen essentiële informatie ontbreekt, omdat het gebruiksinformatie betreft die het kader van een algemene aanprijzing te buiten gaat.
Klaagster voert hiertoe het volgende aan.
Allereerst staan er in de veiligheidswaarschuwingen geen mogelijke, maar reële risico’s. Dit is ook geen punt van wetenschappelijke discussie. De normen kunnen simpelweg overschreden worden, wat tot letsel kan leiden. Dit betreffen risico’s waarvoor de producent van de mobiele telefoon waarschuwt. Verder betreft het begrip ‘misleidende reclame’ een open norm, een norm dus die in het maatschappelijk verkeer, meer in het bijzonder de rechtspraak wordt ingevuld. De Stichting Reclame Code heeft als taak erop toe te zien dat reclames verantwoord zijn. . Wachten op wettelijke regels past niet bij díe taak; de Reclame Code Commissie is een zelfregulerende instantie met eigen bevoegdheden. Door het succes van deze zelfregulering kan overheidsingrijpen juist voorkomen worden, waardoor de overheid zelf geen normen hoeft vast te stellen.
Zoals in punt 2 al is aangestipt, is het in een aantal gevallen noodzakelijk dat de adverteerder waarschuwt voor de negatieve aspecten van een product; de zogenaamde spreekplicht. Het gaat dan om verborgen risico’s gaan die niet algemeen bekend zijn bij de gemíddelde gebruiker van het product. Een tijdige waarschuwing kan de schade namelijk beperken of voorkomen. In dit geval is de informatie die wordt verstrekt moeilijk te vinden, onduidelijk en dubbelzinnig. Deze informatie gaat niet het kader van een algemene aanprijzing te buiten. Al is een reclame-uiting vluchtig, dit ontslaat de adverteerder niet van zijn plicht de informatie over de risico’s ter beschikking te stellen en zeker niet om in strijd te handelen met de waarschuwingsinformatie. Van KPN mag dan ook verwacht worden dat ze passende acties ondernemen om de risico’s te voorkomen, zeker omdat het hier om relatief nieuwe en onbekende risico’s gaat. Het belang van de volksgezondheid en veiligheid is groot en daarbij past een eerlijke en goede voorlichting.
De reactie van adverteerder op het bezwaar
De reactie op het bezwaar wordt als volgt samengevat. In de bewuste commercial wordt een prepaid mobiele internetdienst (Onbeperkt Online) van KPN aangeprezen. De commercial is niet in strijd is met enige wet- of regelgeving. Er is geen verplichting om in een commercial voor een internetdienst te wijzen op mogelijke risico’s van EMV bij overschrijding van limieten. Bovendien houdt KPN zich ruimer dan verplicht aan de nationale en internationale normen en voorschriften voor elektromagnetische velden. Het is voor de gemiddelde consument duidelijk dat de commercial strekt tot aanprijzing van de mobiele internetdienst en niet als een promotie voor het dichtbij het lichaam dragen van de telefoon. De seconde waarin de telefoon uit de broekzak wordt gehaald heeft geen bijzondere betekenis in de commercial. Er worden geen beelden getoond of mededelingen gedaan die kunnen worden opgevat als een aansporing tot het dragen van de telefoon op bepaalde wijze. In de beelden van de commercial heeft de jongen de telefoon in allerlei houdingen vast, waarvan het merendeel zelfs heel ver van zijn lichaam. De gemiddelde consument zal door deze commercial niet gestimuleerd worden zijn telefoon in zijn broekzak te dragen. Voor de gemiddelde consument kan die aansporing ook niet worden afgeleid uit de zeer korte scène die duidelijk ondergeschikt is aan de gehele commercial. Het is juist duidelijk dat boodschap van de gehele commercial is de internetdienst te promoten en niet de wijze van dragen van de telefoon. De voor ‘kinderen’ bedoelde bepalingen uit de Kinder- en Jeugdreclamecode (KJC) zijn niet van toepassing, omdat de reclame niet gericht is op kinderen jonger dan 12 jaar. Bovendien wordt de consument niet misleid over de mogelijkheden en eigenschappen van het aangeboden product, de internetdienst (artikel 1 KJC). Ook berokkent de commercial kinderen geen morele of fysieke schade of toont deze kinderen in een gevaarlijke situatie (artikel 2 lid 1d KJC). De jongen in de commercial is ouder dan 12 en wordt niet in een gevaarlijke situatie getoond. De gehele commercial houdt hij de telefoon op grote afstand van zijn lichaam en slechts in minder dan één seconde is en scène te zien waarin een jongen zijn telefoon uit zijn broekzak haalt. Buiten het feit dat het uit de broekzak halen van een telefoon geen gevaarlijke situatie is, spoort KPN daarmee niet een bepaalde manier van het dragen van de telefoon aan. Desalniettemin begrijpt KPN dat men zich zorgen kan maken over de mogelijke risico’s door EMV. KPN geeft daarom wel op haar website informatie over dit onderwerp, zie http://corporate.kpn.com/het-bedrijf/mvo/telefoons-masten-en-gezondheid.htm. Er is echter geen sprake van een onjuiste, misleidende of onverantwoorde commercial.
De mondelinge behandeling
Klaagster heeft haar standpunt mondeling toegelicht. Op deze toelichting zal worden teruggekomen in het oordeel.
Het oordeel van de Commissie
Met betrekking tot de verschillende onderdelen van het bezwaar overweegt de Commissie het volgende.
Ad 1.Dit onderdeel van het bezwaar komt er op neer dat de commercial naar de mening van klaagster ook gericht is op kinderen in de zin van de KJC. Een “kind” in de zin van de KJC is een “persoon van 12 jaar en jonger”. Klaagster heeft in dit verband, onder verwijzing naar bronnen, aangevoerd dat -samengevat- veel kinderen beneden de 12 jaar, meer in het bijzonder vanaf 8 jaar, al in het bezit zijn van een mobiele telefoon. Deze stelling, die adverteerder overigens niet heeft weersproken, acht de Commissie echter onvoldoende om te oordelen dat de onderhavige commercial kennelijk geheel of gedeeltelijk tot kinderen is gericht als bedoeld in de KJC. De Commissie overweegt daartoe het volgende. Ten eerste is niet gebleken dat de commercial op de televisie is uitgezonden; volgens zowel klaagster als adverteerder betreft het een commercial, te zien op de website van KPN. Wat betreft dit medium is de uiting niet duidelijk op kinderen gericht, anders dan het geval zou kunnen zijn bij uitzending op een televisiezender, meer in het bijzonder een zender gericht op kinderen. Verder acht de Commissie de inhoud van de uiting niet van dien aard, dat de uiting duidelijk (mede) tot personen van 12 jaar of jonger is gericht; de jongen die in de uiting optreedt, oogt ouder dan 12 jaar en voor het overige biedt de uiting ook niet voldoende grondslag voor het oordeel dat de uiting (mede) tot kinderen is gericht. Gelet op het bovenstaande acht de Commissie dit onderdeel van het bezwaar ongegrond.
Ad 2 en 3. Deze bezwaren lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
Klaagster heeft in het bijzonder bezwaar gemaakt tegen het beeld van de jongen die een mobiele telefoon uit zijn broekzak haalt. Klaagster vindt dat het gebruik van dit beeld impliceert dat adverteerder het dragen van een mobiele telefoon in een broekzak zonder risico acht, hetgeen naar haar mening niet strookt met veiligheidsinstructies voor mobiele telefoons zoals opgenomen in handleidingen die via www.kpn.com te vinden zijn. Klaagster heeft afdrukken van deze handleidingen overgelegd en heeft gewezen op afstanden van tenminste 5mm, 10 mm of 1,5 cm die worden aangeraden om het draadloze apparaat van het lichaam te houden. Zo staat in de handleiding van de iPhone 6: “Draag de iPhone ten minste 5 mm bij het lichaam vandaan om ervoor te zorgen dat de blootstellingsniveaus op of onder testniveaus blijven”. Adverteerder heeft bij verweer meegedeeld dat zij begrijpt dan men zich zorgen kan maken over de mogelijke risico’s door EMV en dat zij om die reden op haar website informatie geeft over dit onderwerp. Adverteerder heeft vervolgens via een link verwezen naar deze informatie. Ter zitting heeft klaagster erop gewezen dat deze informatie tips bevat om de blootstelling aan elektromagnetische velden te beperken waaronder: “Vergroot de afstand tussen uw mobiele telefoon en uw lichaam. Hoe groter de afstand, hoe beperkter de blootstelling van uw hoofd of lichaam een elektromagnetische velden”.
De Commissie oordeelt hierover als volgt. Zij stelt voorop dat de bestreden uiting een aanprijzing inhoudt van de mobiele internetdienst “Onbeperkt Online met KPN Prepaid”. In dit verband wordt een jongen met een mobiele telefoon in beeld gebracht. Hij houdt de telefoon omhoog, beweegt deze en is op zoek naar WiFi. Aan het slot van de uiting haalt de jongen de telefoon uit zijn broekzak en tikt hij, zittend op een steen, op het scherm, kennelijk gebruik makend van de dienst “Onbeperkt Online”. Gelet op voornoemde veiligheidsinstructies, te vinden via www.kpn.com en de tip om de afstand tussen de mobiele telefoon en het lichaam te vergroten, acht de Commissie het vanzelfsprekende beeld van een jongen die zijn mobiele telefoon uit zijn broekzak haalt, en deze daar dus kennelijk bewaart, niet alleen in tegenstelling tot voornoemde veiligheidsinstructies, maar ook niet bevorderlijk voor het in achtnemen van die instructies. Het beeld betekent echter nog niet dat de onderhavige uiting in strijd is met de NRC. De Commissie overweegt daartoe allereerst dat vooralsnog niet vaststaat dat blootstelling aan EMV boven testniveaus schadelijke gevolgen heeft voor de gezondheid. Verder propageert het beeld niet een mobiele telefoon in de broekzak te dragen. Evenmin is aannemelijk dat men door deze uiting, die betrekking heeft op een internetdienst en niet op de aanschaf van een telefoon, zal worden afgehouden van het lezen van een veiligheidswaarschuwing, behorende bij een mobiele telefoon.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter en wijst de klacht af.