De bestreden reclame-uiting
Het betreft een televisiecommercial voor “Unox rijk gevulde tomatensoep” waarin onder meer is te zien hoe een jongen na afloop van een regenbui naar buiten gaat en vervolgens zichzelf opzettelijk nat maakt. Thuisgekomen krijgt hij een kop soep van zijn moeder die denkt dat hij in de regenbui heeft gelopen. Blijkbaar lepelt zij om die reden een extra soepbal in zijn soepkom die de jongen vervolgens met zijn lepel uit de kom schept en opeet. De voice-over zegt: bij deze beelden: “Geef ook iets extra’s met de nieuwe Unox rijk gevulde tomatensoep met extra gehaktballen”.
De klacht
Deze wordt is volgt weergegeven. Er wordt geadverteerd met rijkelijk gevulde soep. In de televisiecommercial is ook een hele dikke tomatensoep te zien. Het product dat men koopt blijkt gewoon waterig te zijn. Klaagster heeft alle soepen uitgeprobeerd. Zij heeft niet één soep gevonden die er net zo gebonden uitziet als in de commercial. Klaagster acht de televisiecommercial daarom misleidend.
Het verweer
Dit wordt als volgt weergegeven. Adverteerder heeft naar aanleiding van de klacht het product getest. Uit simulatie blijkt dat het product wel degelijk overeenkomt met de uiting. Adverteerder toont afbeeldingen waaruit volgens haar blijkt dat de dikte van het product bij simulatie vrijwel identiek is aan die van de in de televisiecommercial getoonde soep. Sporadisch kan het bij bepaalde productbatches voorkomen dat het product een andere consistentie heeft dan gebruikelijk, maar zelfs dan is de kwalificatie ‘waterig’ volgens adverteerder onjuist. Overigens is de dikte van de soep afhankelijk van de temperatuur. De soep zal veel dikker zijn indien deze afgekoeld is. Overigens is het algemeen bekend dat levensmiddelen in reclame-uitingen altijd in optimale staat worden afgebeeld teneinde de aantrekkelijkheid daarvan voor de consument te verhogen. Het gunstig afbeelden van een product is een wijze van in reclame gebruikelijke overdrijving en kan als een algemeen aanvaarde reclamepraktijk worden gezien. Een dergelijke overdrijving maakt de uiting niet misleidend. Adverteerder verwijst naar de beslissing in dossier 2014/00452.
Het oordeel van de voorzitter
1) De klacht is gericht tegen een televisiecommercial voor “rijk gevulde tomatensoep”. In de commercial is sprake van een verhaallijn waarin een jongen zichzelf opzettelijk nat maakt waarna zijn moeder, die denkt dat hij natgeregend is, een extra soepbal in zijn soepkom doet. In de televisiecommercial is een gebonden soep te zien. Klaagster stelt dat het product in werkelijkheid veel wateriger is dan het in de televisiecommercial getoonde product. De voorzitter oordeelt als volgt.
2) Het kan algemeen bekend worden verondersteld dat levensmiddelen in reclame-uitingen altijd in optimale staat worden afgebeeld teneinde de aantrekkelijkheid daarvan voor de consument te verhogen. Het gunstig afbeelden van producten is, zoals adverteerder terecht stelt, een wijze van in reclame gebruikelijke overdrijving en kan als een algemeen aanvaarde reclamepraktijk worden beschouwd zolang de consument daardoor niet wordt misleid. De commercial voldoet aan deze eis. Adverteerder heeft immers voldoende aannemelijk gemaakt dat het product in de televisiecommercial niet zodanig afwijkt van het in de televisiecommercial getoonde product, dat sprake is van onjuiste beeldvorming omtrent hetgeen de consument kan verwachten indien hij het product koopt. Daarbij verwijst de voorzitter naar de door adverteerder in het verweerschrift verwerkte foto’s waarbij een vergelijking wordt gemaakt tussen het product zoals men dat in de winkel koopt en het product dat in de televisiecommercial is te zien. Ook indien het product in de televisiecommercial (iets) dikker is dan men in de praktijk na aankoop ervaart, geldt dat de televisiecommercial door de gemiddelde consument niet zal worden opgevat als een exacte weergave van het product zoals men dat koopt, gelet op de te verwachten overdrijving. Deze consument zal om die reden enige afwijking voor lief te nemen. Van een ontoelaatbare afwijking die leidt tot misleiding is in dit geval op grond van het voorgaande niet gebleken. De klacht kan om die reden niet slagen.
De beslissing van de voorzitter
Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.