a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Voeding en niet- alcoholhoudende dranken

Dossiernr:

2013/00243

Datum:

26-09-2013

Uitspraak:

CVB Afwijzing Bevestigd (=Afwijzing)

Product/dienst:

Voeding en niet- alcoholhoudende dranken

Motivatie:

Misleiding (overig)

Medium:

Verpakking en etikettering

De bestreden reclame-uiting

 

Het betreft de verpakking van CoolBest PowerFruit pomegranate & raspberry.

                  

De klacht

 

Op de verpakking komt elf maal het woord pomegranate (granaatappel) voor en vijf maal een afbeelding van een granaatappel. De drank blijkt echter slechts voor 20% uit granaatappel te bestaan en voor 6% uit ook in de naam genoemde framboos (raspberry). Hoewel het hoofdbestanddeel appelsap(concentraat) blijkt te zijn, wordt het woord appel alleen, in de wettelijk voorgeschreven minimale lettergrootte, vermeld in de ingrediëntenlijst en komt een afbeelding van een appel op de verpakking in het geheel niet voor. Klager, die de smaak van de drank met een hoog suikergehalte als “suikerwater” omschrijft, voelt zich door de verpakking misleid.

 

De beslissing van de voorzitter

 

De voorzitter heeft onder verwijzing naar de uitspraak van de Commissie in een soortgelijke zaak (dossier 2012/00125), waarbij de klacht is afgewezen, aan klager meegedeeld dat zijn klacht niet in behandeling is genomen.

 

Het bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter

 

Klager handhaaft zijn standpunt dat de verpakking van CoolBest PowerFruit pomegranate & raspberry in strijd is met de artikelen 2, 7 en 8 (8.2 en 8.3) van de Nederlandse Reclame Code. Klager meent dat zijn klacht niet kan worden vergeleken met de klacht die in dossier 2012/00125 aan de orde was. In die zaak spreekt de klager over de verwarrende naam en tekening, in enkelvoud, op de verpakking van verschillende vruchtensappen. In het onderhavige geval komen het woord “pomegranate” en de afbeelding van een granaatappel veelvuldig voor op de verpakking van het betreffende sap. De onderhavige zaak wijkt ook af van de klacht in dossier 2012/00125, nu klager heeft geklaagd over de smaak van het CoolBest sap die zijns inziens niet overeenstemt met de werkelijke smaak van granaatappelsap. Klager wijst er voorts op dat de genoemde uitspraak een beslissing van de Commissie is en niet van het College van Beroep, zodat geen sprake is van “echte jurisprudentie”.

 

Het verweer

 

Adverteerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Voor zover relevant voor de beslissing wordt in het oordeel van de Commissie nader ingegaan op het verweer.

 

De mondelinge behandeling

 

Klager heeft aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen zijn standpunt nader toegelicht.

 

Het oordeel van de Commissie

 

1) In artikel 22 lid 1 van EU-Verordening nr. 1169/2011 en artikel 10 lid 1 van het Warenwetbesluit Etikettering van Levensmiddelen (WEL) is bepaald – voor zover hier van belang – dat de hoeveelheid van een ingrediënt dat bij de bereiding van een drinkwaar is gebruikt moet worden vermeld indien dit ingrediënt (a) voorkomt in de aanduiding en (b) opvallend in woord of beeld of als grafische voorstelling is aangegeven op de etikettering.

Op de verpakking van de onderhavige vruchtendrank komen granaatappel en framboos (“pomegranate” en “raspberry”) voor in de aanduiding van de drank en is de granaatappel afgebeeld. Van deze ingrediënten dient derhalve, gelet op eerdergenoemde regelgeving, de in de drank aanwezige hoeveelheid te worden vermeld. Nu op de verpakking, in de ingrediëntendeclaratie, staat dat de drank 20% granaatappel en 6% framboos bevat, wordt aan de toepasselijke regelgeving voldaan. Niet is gesteld of gebleken dat deze opgave onjuist is. Van strijd met de wet en/of de waarheid als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) is daarom geen sprake.

 

2) De Commissie begrijpt het vervolg van de klacht aldus, dat klager de verpakking niettemin misleidend (en daardoor oneerlijk) vindt omdat deze onduidelijk of dubbelzinnig is ten aanzien van de samenstelling van het aangeboden product (artikel 8.2 aanhef en onder b NRC) en daarop essentiële informatie ontbreekt (artikel 8.3 aanhef en onder c NRC). De Commissie acht de verpakking niet in strijd met (één van de) genoemde artikelen.

De gemiddelde consument zal op grond van de verpakking niet de indruk krijgen dat de vruchtendrank uitsluitend of voor het grootste deel uit granaatappel bestaat, maar zal de verpakking aldus opvatten dat granaatappel en framboos in de drank zijn verwerkt. Voor zover de consument na het zien van de naam en de afbeeldingen op de verpakking de indruk mocht hebben dat de drank voor het grootste deel uit granaatappel en framboos bestaat, wordt die onjuiste indruk voldoende weggenomen door de op de verpakking opgenomen ingrediëntenlijst, waaruit de samenstelling van het product blijkt en in het bijzonder de daarin voorkomende hoeveelheid granaatappel- en frambozen(sap). Van de gemiddelde consument mag worden verwacht dat hij deze ingrediëntenlijst bij zijn aankoopbeslissing betrekt.

 

3) Niet is gebleken dat de vruchtendrank, waarvan appelsap het hoofdbestanddeel vormt, zijn smaak niet (mede) ontleent aan de naamgevende ingrediënten granaatappel en framboos. Dat de smaak anders is dan de door klager verwachte smaak van puur granaatappelsap, betekent niet dat sprake is van een misleidende verpakking. De Commissie kan over de smaakkwaliteit, die door klager als inferieur wordt bestempeld, geen oordeel geven.

 

4) Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing van de Reclame Code Commissie [28 mei 2013]

 

De Commissie wijst de klacht af.

 

 

Het College van Beroep

 

De grieven

           

Appellant merkt in de eerste plaats op dat de Commissie verschillende van de door hem genoemde argumenten onbesproken heeft gelaten. Het College vat, met in­acht­­neming hiervan, de grieven als volgt samen.

 

A)  De aanname van de Commissie dat van de gemiddelde consument mag worden verwacht dat hij de veelal verborgen en nauwelijks leesbare ingrediëntenlijst bij zijn aankoopbeslissing betrekt, is maatschappelijk onrealistisch en ongewenst. Appel­lant acht het daarom onjuist dat de verpakking slechts plaatjes bevat van de dure bestanddelen zonder dat daarbij tevens de aandacht wordt gevestigd op het be­langrijkste bestanddeel van het product, te weten het goedkope appelconcen­traat. In het onderhavige geval is zelfs sprake van een bombardement van vijf kleu­ren­plaatjes van granaatappels zonder een spoor van appelsapconcentraat. Daar­mee wijkt de onderhavige zaak af van de beslissing in dossier 2007/07.0510 waarin slechts een enkele doorgesneden mango en passievrucht op de verpakking waren te zien. Op de verpakking staat voorts 11 keer het woord “granaatappel” en slechts één keer, te weten op het verplichte etiket, het woord “appel”. Appellant stelt dat van FrieslandCampina een goed leesbare en open reclame mag worden verwacht.

B)  Fries­landCampina maakt in strijd met artikel 23 van het Warenwetbesluit Eti­ket­tering van Le­vensmiddelen de ingrediëntenlijst op de verpakking opzettelijk slecht leesbaar door donkerblauwe vegen over de tekst aan te brengen.

C)  Doordat de Com­missie FrieslandCampina slechts vraagt zich aan de letter van de wet te houden, heeft deze de vrijheid misleidende plaatjes aan te brengen en het product ongestraft te zoeten zonder vermelding daarvan in de reclame. De Com­mis­­sie heeft echter meer taken dan enkel wetshandhaving.

D)  Het is vanwege 1,5 miljoen laaggeletterden in Nederland en in een tijd van obe­sitas ongewenst dat voedsel geleverd kan worden zonder dat in de (verpakkings)re­clame wordt inge­gaan op het (goedkope) hoofdbestanddeel alsmede op het feit dat het product met suiker is gezoet.

 

Het antwoord in appel

 

Geïntimeerde heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op het verweer wordt hierna, voor zoveel nodig, ingegaan.

Het oordeel van het College

 

1. Met betrekking tot de stellingen van appellant die erop neerkomen dat Friesland­Campina in strijd handelt met artikel 23 van het Warenwetbesluit Etikettering van Levens­middelen doordat zij de ingrediëntenlijst op de verpakking opzettelijk slecht lees­baar maakt, respectievelijk dat onvoldoende uit de uiting blijkt dat het onder­ha­vige product is gezoet met suiker, oor­deelt het Col­lege als volgt. Het Col­lege heeft kennis genomen van het dossier in eerste aanleg en con­stateert dat de lees­baar­heid van het etiket en de wijze waarop op de verpakking naar het ingrediënt suiker wordt verwezen in de inlei­dende klacht aan de orde komen, zonder overigens dat daarbij blijkt dat deze kwesties af­zon­derlijke klachten betreffen. De voorzitter van  de Commissie heeft de klacht afgewezen onder verwijzing naar een eerdere zaak (dos­sier 2012/00125) waarin de vraag aan de orde was of een verpak­king waarop naar twee vruchten werd verwezen die niet het hoofdbestanddeel vormen terwijl uit de ingrediëntendeclaratie wel bleek wat het hoofdbestanddeel was, voldeed aan de geldende wet- en regelgeving. In het bezwaar tegen deze zogenaamde voorzit­ters­afwijzing heeft appellant zijn stellingen toe­gespitst op de smaak van het product en de afbeeldingen en mede­delingen op de verpakking die verband houden met gra­naatappel en het ontbreken van een verwijzing naar het hoofdingrediënt appel. Fries­­landCampi­na heeft haar verweer bij de Commissie hier­toe ook be­perkt.

 

2. De Com­mis­sie heeft, in navolging van de voorzitter en FrieslandCampina, de klacht opge­vat als zijnde specifiek te zijn gericht tegen de me­dedelingen op de verpakking over de in het product verwerkte vruch­tensappen. Tij­dens de ver­gade­ring van de Com­mis­sie heeft appellant echter een “pleitaan­te­ke­ning” over­ge­legd waar­uit blijkt dat hij tevens wenste te klagen over de gestelde onlees­baarheid van de ingre­diën­tenlijst als­mede over het ontbreken van een dui­delijke vermelding dat de vruchten­drank is ge­zoet met suiker. Fries­landCampina was niet verte­gen­woor­digd tijdens bedoel­de ver­ga­dering van de Com­missie en heeft niet meer hierop kunnen rea­ge­ren. De Com­mis­sie is vervolgens aan bedoelde stellingen voorbijgegaan. Fries­land­Cam­­pina heeft pas in beroep kennis kunnen nemen van het feit dat appellant blijk­baar ook specifiek bedoelde te klagen over de lees­baarheid van de ingrediëntenlijst en het ontbreken van de dui­delijke vermelding dat de ­drank is ge­zoet met suiker.

 

3. Het College is van oor­deel dat de Commissie laatstbedoelde kwesties terecht bui­ten beschou­wing heeft gelaten. Uit het voorgaande volgt immers dat die kwesties tot het moment van de mondelinge behandeling niet als afzonderlijke klachten hoef­den te worden beschouwd. Fries­landCampina kon er niet op bedacht zijn dat appel­lant tijdens de vergadering van Commissie alsnog de kwes­ties van de lees­baarheid van de ingrediëntenlijst en het ontbreken van een dui­de­lijke vermelding met betrek­king tot de toegevoegde suiker als afzonderlijke klach­ten naar voren zou brengen. Deze klachten kunnen ook niet worden behandeld in het kader van de grieven. Het karakter van de beroepsprocedure staat hieraan in de weg. Anders zou immers afbreuk worden gedaan aan de werkwijze waarbij in twee instanties over klachten wordt geoordeeld. Het College gaat daarom aan bedoelde “nieuwe” kwesties voorbij en zal uitsluitend beoor­delen of de Commissie juist heeft geoor­deeld over de vraag of het etiket voldoet aan de regelgeving met betrek­king tot de vermelding van het ingre­diënt granaatappel. De klacht komt in zoverre erop neer dat de be­streden uiting (de verpakking van Coolbest met de smaak “pome­gra­­nate & rasp­berry”) misleidend is doordat daarop uitdrukkelijk en her­haal­delijk wordt ver­we­zen naar de in het product (door Fries­landCampina aange­duid als een multi­vruch­­­ten­drank) ver­werkte gra­naat­­appel, welke niet het belangrijkste ingrediënt van deze drank is. Het belangrijk­ste ingrediënt is immers (geconcentreerd) appelsap.

 

4. Met betrekking tot de vermelding van de in het product verwerkte vruch­ten (in de vorm van geconcentreerd vruchtensap) verwijst het College naar het Warenwet­besluit vruchtensap­pen 2012, waarin Richtlijn 2001/112/EG is geïmplementeerd. Niet gebleken is dat de vermelding in strijd met dit besluit is. Voorts verwijst het College naar het Waren­wet­be­sluit Etikettering van Le­vensmid­de­len. In artikel 10 lid 1 van laatstgenoemd besluit is be­paald dat – voor zover hier van be­lang – de hoe­veelheid van een ingrediënt dat bij de bereiding van een drinkwaar is gebruikt moet worden vermeld indien dit ingrediënt (a) voorkomt in de aanduiding en (b) op­vallend in woord of beeld of als grafische voorstelling is aan­gegeven op de etiket­tering. Op de verpak­king van de onderhavige ­drank komen de woor­den “pomegra­nate” res­pectievelijk “granaatappel”, en “rasp­berry” voor ter aanduiding van de drank. Op de verpakking zijn voorts diverse granaat­appels afgebeeld. Van de ingrediënten gra­naatappel en framboos dient derhalve, gelet op eerder­ge­noemde regelgeving, de in de drank verwerkte hoe­veel­heid te worden vermeld. Nu in de ingrediëntende­cla­ratie op de verpakking staat dat de drank 20% granaat­appel en 6% framboos bevat, is op dit punt aan de geldende regelgeving voldaan. Friesland­Cam­pina stelt overigens dat tevens reeds wordt vol­daan aan de eisen van Verordening 1169/2011 die met ingang van 13 december 2014 van toepassing zal zijn.

 

5. Appellant stelt dat de aanname van de Commissie dat de gemiddelde consu­ment de ingrediëntenlijst bij zijn aankoopbeslissing betrekt, maatschappelijk onrealistisch en ongewenst is. Het College verwerpt deze stelling. In het kader van de regel­ge­ving met betrekking tot de etikettering stelt de wetgever bepaalde informatie ver­plicht, zoals de hiervoor genoemde informatie met betrekking tot de hoeveelheid ingrediënten die in de drank is verwerkt. Deze informatie is bedoeld voor de consu­ment en kan, zoals FrieslandCampina ook heeft gedaan, bij de in­grediëntendeclara­tie worden opge­nomen. Niet kan worden aan­genomen dat aan de ver­melding van ingrediënten op deze declaratie geen relevante betekenis voor de con­sument zou toe­komen. De wettelijk verplichte vermelding zou anders immers geen zin hebben. Het is een vaste lijn in de uitspra­ken van de Com­mis­sie en het College dat de ge­middelde consu­ment in het kader van zijn besluit over een trans­actie geacht moet worden kennis te nemen van deze, voor hem bestemde, in­grediën­tendeclaratie op het etiket. Het College ziet in hetgeen appellant aan­voert geen aan­lei­ding om hier­van af te wijken.

 

6. Uitgangspunt is derhalve dat de gemiddelde con­su­ment de ingrediënten­decla­ra­tie betrekt bij zijn aankoopbeslissing. Deze declaratie wijst uit dat, zoals ook door de verpakking wordt gesuggereerd, in de drank gra­naat­appel en framboos zijn ver­werkt, en wel in de aangegeven hoe­veel­heid. Tevens wijst deze declaratie uit dat het hoofdbestand­deel van de drank uit “appel” bestaat en dat daarnaast ook andere ingrediënten aan het pro­duct zijn toegevoegd. Op de verpakking staan, naar het College constateert, geen medede­lingen die im­pliceren dat in het product uit­sluitend granaatappel en framboos zijn verwerkt, zodat geen sprake is van strijdig­heid van de mededelingen op de ver­­pak­king met het eti­ket. Uit de verpakking blijkt overigens dat het om een samengesteld pro­duct gaat waarin ook an­de­re ingrediën­ten dan granaat­appel en framboos zijn ver­werkt. Het College ver­wijst naar de her­haalde mededeling op de verpakking dat het product is verrijkt met antioxidanten. De gemiddelde consument zal op grond van het voorgaande de me­dedelingen en afbeeldingen op de ver­pakking aldus opvatten, dat de drank aan de ingrediënten granaatappel en fram­boos zijn karakteristieke smaak ontleent, maar dat deze drank ook andere ingre­diën­ten bevat die blijken uit de ingrediënten­decla­ratie, waaronder het hoofdbestanddeel (geconcentreerd) appelsap.

 

7. Het College concludeert dat de wijze waarop FrieslandCampina op de verpakking naar het toegevoegde fruit in de vorm van granaatappels en frambozen verwijst, in overeenstemming is met de wet- en regelgeving, alsmede in overeenstemming met de Nederlandse Reclame Code. Het feit dat appellant de smaak van het product niet waar­deert, kennelijk mede omdat hij het product vergelijkt met vers ge­perst gra­naatappelsap zoals dat naar zijn ervaring in het Midden-Oosten wordt geconsu­meerd, doet aan het voorgaande niet af.

 

8. De grieven treffen geen doel. Derhalve wordt beslist als volgt.

 

De beslissing van het College van Beroep [26 september 2013]

 

Het College bevestigt de beslissing van de Commissie.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken