a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Status:

Dossiernr:

2020/00172

Datum:

02-03-2021

Uitspraak:

VT bevestigd (=Aanbeveling)

Product/dienst:

Gezondheid

Motivatie:

Misleiding Voornaamste kenmerken product

Medium:

Digitale Marketing Communicatie

De bestreden reclame-uiting

Het betreft de website vereniginghomeopathie.nl voor zover op de pagina ‘wetenschap’ onder de kop “Wetenschappelijk onderzoek” staat: “Er zijn vele wetenschappelijke onderzoeken die aantonen dat homeopathie werkzaam is bij vele kwalen en aandoeningen. De Koninklijke Vereniging Homeopathie Nederland heeft een aantal onderzoeken verzameld en laten vertalen.” Onder deze passage wordt een aantal lichamelijke en geestelijke problemen genoemd met een korte toelichting en de mogelijkheid om voor meer informatie door te klikken.

 

De klacht

Klager stelt dat er geen enkel wetenschappelijk bewijs is voor de werking van homeopathie en dat in de uiting “pseudowetenschappelijke onderzoeken” worden genoemd. Ter onderbouwing van de klacht verwijst klager naar een artikel op nu.nl. Verder verwijst hij naar een artikel op volkskrant.nl, waaruit volgens hem blijkt dat de wetenschapsraad van de Europese Unie meent dat er geen enkel wetenschappelijk bewijs voor homeopathie is en dat homeopathie niet langer moet worden gedoogd. KVHN beweert desondanks glashard dat de werkzaamheid van homeopathie is bewezen in plaats van dat homeopathie kan helpen bij bepaalde kwalen en aandoeningen, aldus klager.

 

Het verweer

Het verweer, voor zover in deze bezwaarfase nog relevant, wordt als volgt samengevat.

De doelstelling van KVHN is om iedereen die geïnteresseerd is in homeopathie te voorzien van informatie, waaronder de onderliggende wetenschappelijke onderbouwing. Volgens KVHN kan homeopathie complementair aan reguliere geneeskunde van waarde zijn. KVHN beschouwt het als een vaststaand feit dat er vele wetenschappelijke onderzoeken zijn die aantonen dat homeopathie werkzaam is bij vele kwalen. Het betreft robuuste studies op basis van wetenschappelijk erkende bewijsmethoden, die KVHN benoemt. KVHN legt als productie 2 een verklaring over van een deskundige met daarbij een overzicht van diverse robuuste wetenschappelijke onderzoeken die de werking van homeopathie bewijzen, aldus KVHN, waaronder de meta-analyses Kleijnen (1991) en Linde (1997). Hierin zijn respectievelijk 107 en 89 gepubliceerde onderzoeken op kwaliteit onderzocht en geanalyseerd. De auteurs van beide onderzoeken kwamen aan de hand van de meta-analyses tot de conclusie dat bij het merendeel van de onderzoeken het homeopathisch geneesmiddel een beter resultaat oplevert dan de placebo. In bijlage 3 van productie 2 staat een overzicht van een groot aantal placebo-gecontroleerde onderzoeken die zijn gepubliceerd in peer reviewed wetenschappelijke tijdschriften en die zijn gecontroleerd door experts, en waarbij voor ten minste een deel van de hoofduitkomsten een positief resultaat is gevonden voor de werkzaamheid van homeopathische geneesmiddelen vergeleken met placebo’s. Ter onderbouwing van de kracht en autoriteit van de genoemde onderzoeken legt KVHN verklaringen van andere deskundigen over. Met betrekking tot de verwijzing door klager naar berichten op nu.nl en volkskrant.nl merkt KVHN op dat uit de toonzetting van die berichten blijkt dat de betreffende journalisten zeer kritisch tegenover homeopathie staan. Dit plaatst de artikelen in een bepaalde context. De artikelen zijn ongenuanceerd en bevatten wetenschappelijke onjuistheden, aldus KVHN.

 

De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft de klacht zo opgevat dat volgens klager de uiting onjuist is door de absolute claim dat wetenschappelijk is aangetoond dat homeopathie werkzaam is. De voorzitter heeft deze klacht gegrond verklaard en heeft daartoe – samengevat – het volgende overwogen.

De absolute claim wordt onvoldoende gedragen door de onderzoeken waarnaar KVHN in de uiting (screenshot van 12 mei 2020) zelf verwijst. Verder wekt de uiting door de absolute bewoordingen ervan ten onrechte de indruk dat de effectiviteit van homeopathie als geneeswijze inmiddels algemeen wetenschappelijk erkend is en niet meer ter discussie staat. De uiting geeft daardoor een onjuist beeld over de status van homeopathie en daarmee in feite ook over homeopathische geneesmiddelen die onderdeel van deze ‘geneeswijze’ zijn. Zolang er geen wetenschappelijke consensus over de werking van homeopathie bestaat, dient KVHN zich in reclame te onthouden van de suggestie dat wetenschappelijk is erkend dat homeopathie werkzaam is. Voorkomen moet worden dat de consument zal afzien van een – wel bewezen effectieve – reguliere medische behandeling in de onjuiste veronderstelling dat wetenschappelijke consensus bestaat over het feit dat homeopathie hiervoor een volwaardig alternatief is. De door KVHN overgelegde deskundigen-verklaringen kunnen niet tot het oordeel leiden dat inmiddels een dergelijke consensus bestaat. Nu bij de huidige stand van de medische wetenschap de werking van homeopathie onvoldoende zeker kan worden geacht om daarop een absolute effectiviteitsclaim als de onderhavige te baseren, wekt de uiting bij de gemiddelde consument een onjuiste indruk over de van homeopathie te verwachten resultaten als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Deze consument kan hierdoor ertoe worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Om die reden heeft de voorzitter de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC geacht en heeft hij KVHN aanbevolen niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

 

Het bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter

Het standpunt van KVHN, zoals weergegeven in haar schriftelijke bezwaar en nader toegelicht ter zitting, wordt als volgt samengevat.

De uiting waartegen de klacht is gericht, luidt: “Er zijn vele wetenschappelijke onderzoeken die aantonen dat homeopathie werkzaam is bij vele kwalen en aandoeningen.” De voorzitter neemt echter voor de beoordeling van de misleiding een andere tekst en interpretatie tot uitgangspunt, te weten dat “wetenschappelijk is aangetoond dat homeopathie werkzaam is”. Hierdoor wordt de uiting ten onrechte tot de absolute en ongenuanceerde stelling gemaakt dat homeopathie als zodanig in alle gevallen altijd werkzaam is. In werkelijkheid is de uiting een feitelijke mededeling die ziet op afzonderlijke kwalen en aandoeningen. Zo ziet de gemiddelde consument dit ook, wat blijkt uit een onderzoek dat KVHN onder consumenten heeft laten uitvoeren en waarvan zij de resultaten overlegt. Verder neemt de voorzitter ten onrechte tot uitgangspunt dat een wetenschappelijk onomstreden consensus over de werkzaamheid van homeopathie vereist is voordat een mededeling over de werkzaamheid mag worden gedaan. Het ontbreken van consensus over homeopathie laat onverlet dat er vele wetenschappelijke onderzoeken zijn van een hoog wetenschappelijk kaliber die aantonen dat homeopathie voor een specifieke individuele kwaal een aantoonbare werking heeft. KVHN heeft er overigens geen bezwaar tegen om op dit punt nuancering aan te brengen en heeft inmiddels op haar website onder het kopje “Wetenschappelijk onderzoek” (voorafgaand aan de bestreden uiting) de volgende introductiezinsnede toegevoegd: “Er is veel discussie over de vraag of de werkzaamheid van homeopathie wetenschappelijk bewezen is. Daarover bestaat geen consensus.(…)”. Verder is er geen reden voor de door de voorzitter geuite zorg dat de consument door de uiting afziet van een reguliere behandeling bij artsen. Op de website van KVHN wordt op veel plaatsen gemeld dat het verstandig is om een arts te raadplegen. Bovendien heeft KVHN inmiddels ook bij de introductietekst op de wetenschaps-pagina (waarop de bestreden uiting staat) het volgende expliciete advies geplaatst: “Natuurlijk is het altijd verstandig om bij gezondheidsklachten een arts te raadplegen.” KVHN is niet tegen reguliere geneeskunde, zij is er juist van overtuigd dat homeopathie complementair op reguliere geneeskunde van waarde kan zijn. Dit is bovendien in lijn met de visie van de WHO.

Los van bovenstaande onjuiste uitgangspunten is KVHN van mening dat de uiting juist en niet misleidend is, nu er daadwerkelijk vele wetenschappelijke onderzoeken bestaan die voor veel kwalen en aandoeningen aantonen dat homeopathie werkzaam is. KVHN verwijst naar de producties 2 tot en met 5 waarin substantieel bewijs is aangedragen van kwalitatief hoogwaardige studies voor vele indicaties die een positief effect van homeopathie hebben gevonden. Er bestaat overeenstemming over de kracht van wetenschappelijk bewijs om de klinische werkzaamheid van een geneesmiddel of geneeswijze te onderbouwen. Het meest krachtige bewijs (niveau/categorie I) wordt gevormd door een positieve uitkomst bij meta-analyses en systematische reviews van placebo-gecontroleerde trials. Tot bewijs van niveau II behoren onderzoeken met een gerandomiseerde controlegroep (RCT) en observationele studies met een groot effect. KVHN verwijst naar een lijst met aandoeningen en indicaties met bewijs van niveau I en II. Op basis hiervan is de uiting gerechtvaardigd en niet misleidend. Zowel in Nederland als internationaal wordt erkend dat veel onderzoeken aantonen dat homeopathie voor veel klachten en gezondheidskwalen effectief is. KVHN noemt in dit verband (onderzoeken door) de Carstens Stiftung in Duitsland, het Homeopathy Research Institute (HRI), het Zwitserse Institut für Komplementäre und Integrative Medizin en universiteiten in Nederland, Europa en wereldwijd. De uiting wordt ook als juist beoordeeld door experts, zoals blijkt uit twee bij het verweer gevoegde verklaringen. De voorzitter heeft ten onrechte slechts zeven onderzoeken bekeken en bekritiseerd en de in het overzicht van productie 2 genoemde onderzoeken van categorie I en II niet meegenomen. Bij deze zeven besproken studies is bovendien wel degelijk een werking van homeopathie aangetroffen. Dit positieve resultaat wordt inmiddels op de website bij de betreffende studies vermeld. Dat KVHN bij enkele onderzoeken nuanceringen aanbrengt, toont aan dat zij een objectief en waarheidsgetrouw beeld wil geven van de kracht van het bewijs, juist om misleiding te voorkomen. Inmiddels vermeldt KVHN bij de meeste onderzoeken of het onderzoek valt in categorie I of II, dan wel overig ondersteunend onderzoek is. De vermelding bij sommige onderzoeken dat nog nader onderzoek moet worden verricht, moet niet worden beschouwd als een negatieve indicatie voor de kracht van het bewijs, maar betreft een gebruikelijke toevoeging bij de officiële publicatie van een wetenschappelijk onderzoek dat de effectiviteit van een behandeling aantoont. Desgevraagd (ter zitting) bevestigt KVHN dat de verpakkingen van homeopathische middelen geen claims over de werkzaamheid ervan mogen bevatten. Dat er geen medische claims mogen worden gevoerd, maakt het voor KVHN des te belangrijker om op haar website te kunnen wijzen op onderzoeken die het effect van homeopathie aantonen.

KVHN concludeert dat de bestreden bewering “Er zijn vele wetenschappelijke onderzoeken die aantonen dat homeopathie werkzaam is bij vele kwalen en aandoeningen” juist en niet misleidend is.

 

De reactie van klager op het bezwaar

Het standpunt van klager, zoals weergegeven in zijn schriftelijke reactie en namens hem nader toegelicht ter zitting, wordt als volgt samengevat.

Het in opdracht van KVHN uitgevoerde consumentenonderzoek heeft een ‘bestelde uitkomst’, die bovendien geen onderbouwing vormt van de bestreden uiting. Dit onderzoek zegt immers niets over de werkzaamheid van homeopathie. Er bestaat wetenschappelijke consensus over de vraag of homeopathie werkzaam is. Het aantal wetenschappers dat in homeopathie gelooft, is niet significant. In de richtlijnen van het Nederlands Huisartsen Genootschap wordt homeopathie niet genoemd als klinisch relevante effectieve behandelwijze en het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen geeft op zijn website aan dat het “belangrijk [is] dat in de informatie over een homeopathisch geneesmiddel tot uitdrukking komt dat de beoordeling is gebaseerd op andere dan wetenschappelijke criteria”. Homeopathie kent geen werkingsmechanisme dat kan worden onderzocht. 40 jaar onderzoek heeft geen klinisch relevante resultaten van behandeling met homeopathie opgeleverd. Waren dergelijke resultaten van homeopathie wel bekend, dan zouden deze worden meegenomen in de jaarlijkse update van de richtlijnen ter verbetering van de gezondheidszorg, maar dit is nog nooit gebeurd. De vermelding ‘meer onderzoek op grotere schaal nodig’ is de klassieke formulering indien de uitkomst van een onderzoek geen harde conclusies toelaat. Bij de beoordeling van een artikel over een onderzoek is van belang of is voldaan aan de (door klager opgesomde) regels van wetenschappelijk onderzoek, waaronder bijvoorbeeld een correct geformuleerde onderzoeksvraag en publicatie in een peer-reviewed tijdschrift met een goede reputatie. Bij onderzoeken naar homeopathie is meestal niet aan deze regels voldaan. Vervolgens licht klager toe dat bij (in ieder geval) de door KVHN ingebrachte onderzoeken met betrekking tot slapeloosheid, PMS, psoriasis en lage weerstand geen sprake is van klinisch relevante behandelresultaten.

Klager concludeert dat de juistheid van de uiting “Er zijn vele wetenschappelijke onderzoeken die aantonen dat homeopathie werkzaam is bij vele kwalen en aandoeningen” niet is aangetoond.

 

Het oordeel van de Commissie

1.

De klacht is gericht tegen de mededeling “Er zijn vele wetenschappelijke onderzoeken die aantonen dat homeopathie werkzaam is bij vele kwalen en aandoeningen” op de website van KVHN. Centraal staat de vraag of deze mededeling misleidend is. De Commissie stelt voorop dat zij bij haar beoordeling uitgaat van de uiting zoals deze luidde ten tijde van het indienen van de klacht, dus zonder de mededelingen die blijkens het bezwaar inmiddels aan de uiting zijn toegevoegd.

2.

Niet is in geschil dat binnen de wetenschap verschillend wordt gedacht over (het al dan niet bestaan van wetenschappelijk bewijs voor) de werkzaamheid van homeopathie. Deze omstandigheid betekent niet dat KVHN op haar website in het geheel geen reclame mag maken voor homeopathie en homeopathische behandelwijzen en middelen. Wel dient bij de aanprijzing van homeopathie, gelet op bovenbedoeld verschil van inzicht met betrekking tot het bestaan van wetenschappelijk bewijs voor de werkzaamheid daarvan, de nodige zorgvuldigheid en terughoudendheid in acht te worden genomen om ervoor te zorgen dat aan de gemiddelde consument een voldoende genuanceerd beeld wordt gegeven van (de mogelijkheden van) homeopathie. Naar het oordeel van de Commissie voldoet de bestreden uiting niet aan deze voorwaarden en zij overweegt daartoe als volgt.

3.

De claim “Er zijn vele wetenschappelijke onderzoeken die aantonen dat homeopathie werkzaam is bij vele kwalen en aandoeningen” wekt bij de gemiddelde consument de indruk dat wetenschappelijk is aangetoond dat homeopathie zodanig werkzaam is dat de betreffende kwaal of aandoening erdoor wordt opgelost. Dat een dergelijke werkzaamheid van homeopathische behandelingen of middelen wetenschappelijk is aangetoond, acht de Commissie niet aannemelijk geworden uit de door KVHN aangedragen bewijsmiddelen.

Volgens KVHN wordt het sterkste wetenschappelijke bewijs om de klinische werkzaamheid van een (homeopathisch) geneesmiddel of geneeswijze aan te tonen (niveau I) gevormd door een positieve uitkomst bij meta-analyses en systematische reviews van placebo-gecontroleerde trials. In bijlage 1 bij productie 2 bij het verweer heeft KVHN haar “bewijs voor werkzaamheid uit meta-analyses en systematische reviews” opgenomen. Naar het oordeel van de Commissie zijn de uitkomsten van deze meta-analyses onvoldoende om de bovengenoemde indruk van werkzaamheid van homeopathie die in de uiting wordt gewekt te kunnen rechtvaardigen. De conclusies van de beschreven meta-analyses komen er op neer dat bij het merendeel van de onderzoeken homeopathie een beter resultaat of meer effect lijkt of blijkt te hebben dan placebo (Kleijnen 1991; Cucherat 2000; Linde 1997; (evaluatie Hahn van) Shang 2005), dan wel dat er “kleine maar significante positieve behandeleffecten” zijn (Mathie 2014) of een “positief effect voor homeopathie, maar minder betrouwbaar door relatief lage kwaliteit van de studies” (Mathie 2017). Dat er onderzoeken zijn die (enig) effect van homeopathie laten zien bij de behandeling van bepaalde kwalen, rechtvaardigt niet de stellige claim dat de werkzaamheid van homeopathie bij vele kwalen wetenschappelijk is bewezen. ‘Werkzaamheid’ suggereert naar het oordeel van de Commissie een verdergaande oplossing van een kwaal dan het in de onderzoeken geconstateerde ‘meer effect dan een placebo’, ‘kleine (…) positieve behandeleffecten’ of ‘een positief effect’.

Van de onderzoeken opgenomen in bijlage 2 van productie 2 zijn er drie meta-analyses, zo blijkt uit de aanduiding in de link. Van deze studies zijn geen conclusies overgelegd, er zijn slechts links naar de onderzoeken opgenomen. De zeven in deze links genoemde onderzoeken hebben bovendien geen betrekking op de kwalen of aandoeningen die in de oorspronkelijke door KVHN overgelegde screenshot van de uiting zijn genoemd.

Ten slotte is het bewijsniveau (niveau II volgens KVHN) van de in bijlage 3 genoemde placebo-gecontroleerde studies onvoldoende om de claim te onderbouwen.

4.

Op grond van het vorenstaande acht de Commissie de uiting “Er zijn vele wetenschappelijke onderzoeken die aantonen dat homeopathie werkzaam is bij vele kwalen en aandoeningen” te absoluut, ook wanneer deze wordt betrokken op de afzonderlijke kwalen en aandoeningen die in het vervolg van de uiting op de website worden besproken. Door de uiting wordt bij de gemiddelde consument een onjuiste indruk gewekt over de van homeopathie te verwachten resultaten als bedoeld onder b van artikel 8.2 NRC. Nu deze consument hierdoor ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Dat in sommige gevallen bij de bespreking van de afzonderlijke kwalen en aandoeningen op de website een nuancering wordt aangebracht ten aanzien van de waarde van het bewijs, neemt niet weg dat de bestreden uiting te stellig en om die reden misleidend is.

5.

Op grond van het vorenstaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing

De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter dat de reclame-uiting in strijd is met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

 

Beslissing van de voorzitter van 28 juli 2020:

De bestreden reclame-uiting

Het betreft de website vereniginghomeopathie.nl voor zover op de pagina ‘wetenschap’ onder de kop “Wetenschappelijk onderzoek” staat: “Er zijn vele wetenschappelijke onderzoeken die aantonen dat homeopathie werkzaam is bij vele kwalen en aandoeningen. De Koninklijke Vereniging Homeopathie Nederland heeft een aantal onderzoeken verzameld en laten vertalen. (…)” Hieronder worden een aantal lichamelijke en geestelijke problemen genoemd met een korte toelichting en de mogelijkheid voor meer informatie door te klikken.

 

Samenvatting van de klacht

Klager stelt dat er geen enkel wetenschappelijk bewijs is voor de werking van homeopathie en dat er “pseudowetenschappelijke onderzoeken” worden genoemd. Daarbij verwijst hij ter onderbouwing van de klacht naar een artikel op nu.nl. Verder verwijst klager naar een artikel op volkskrant.nl waaruit volgens hem blijkt dat de wetenschapsraad van de Europese Unie meent dat er geen enkel wetenschappelijk bewijs voor homeopathie is en dat homeopathie niet langer moet worden gedoogd. Adverteerder beweert desondanks “glashard” dat de werkzaamheid van homeopathie is bewezen in plaats van dat homeopathie kan helpen bij bepaalde kwalen en aandoeningen.

 

Samenvatting van het verweer

De uiting ondersteunt de overtuiging van adverteerder dat de toepassing van homeopathie bij verschillende kwalen van waarde kan zijn en dient om die reden gekwalificeerd te worden als een aanprijzing van een denkbeeld in de zin van artikel 1 Nederlandse Reclame Code (NRC). Een uitspraak van (de voorzitter van) de Reclame Code Commissie kan zodoende slechts een vrijblijvend advies omvatten. Adverteerder benadrukt hierbij dat haar doel niet zozeer is om heel Nederland aan de homeopathie te krijgen. De doelstelling van adverteerder is om iedereen die geïnteresseerd is in homeopathie te voorzien van informatie, waaronder de onderliggende wetenschappelijke onderbouwing. Volgens adverteerder kan homeopathie complementair aan reguliere geneeskunde van waarde zijn. Adverteerder beschouwt het als een vaststaand feit dat er vele wetenschappelijke onderzoeken zijn die aantonen dat homeopathie werkzaam is bij vele kwalen. Het betreft robuuste studies op basis van wetenschappelijk erkende bewijsmethoden, die adverteerder benoemt. Adverteerder legt als productie 2 een verklaring over van een deskundige met daarbij een overzicht van diverse robuuste wetenschappelijke onderzoeken die de werking van homeopathie bewijzen, waaronder de meta-analyses Kleijnen (1991) en Linde (1997) waarin respectievelijk 107 en 89 gepubliceerde onderzoeken op kwaliteit zijn onderzocht en geanalyseerd. De auteurs van beide onderzoeken kwamen aan de hand van de meta-analyses tot de conclusie dat bij het merendeel van de onderzoeken het homeopathisch geneesmiddel een beter resultaat oplevert dan de placebo. In bijlage 3 van productie 2 staat een overzicht van een groot aantal placebo-gecontroleerde onderzoeken die zijn gepubliceerd in peer reviewed wetenschappelijke tijdschriften en die zijn gecontroleerd door experts en waarbij voor tenminste een deel van de hoofduitkomsten een positief resultaat is gevonden voor de werkzaamheid van homeopathische geneesmiddelen vergeleken met placebo. Ter onderbouwing van de kracht en autoriteit van de genoemde onderzoeken legt adverteerder verklaringen van andere deskundigen over. Adverteerder gaat verder in op de verwijzing door klager naar berichten op nu.nl en volkskrant.nl. Uit de toonzetting blijkt dat bedoelde journalisten zeer kritisch tegenover homeopathie staan. Dit plaatst de artikelen in een bepaalde context. De artikelen zijn ongenuanceerd en bevatten wetenschappelijke onjuistheden.

 

Het oordeel van de voorzitter

1)  De klacht richt zich tegen de mededeling in de bestreden uiting dat er “vele wetenschappelijke onderzoeken [zijn] die aantonen dat homeopathie werkzaam is bij vele kwalen en aandoeningen.” Dit wordt vervolgens uitgewerkt in de vorm van ziektebeelden en probleemsituaties met een korte toelichting, waarbij men telkens voor meer informatie kan doorklikken, waarna men leest welke onderzoeken adverteerder bedoelt (deze worden gedetailleerd omschreven) en welke conclusies zij aan die onderzoeken verbindt. Daarbij staat ook een link naar de bron, te weten de publicatie van een bepaald onderzoek. Uitgaande van de lichamelijke en geestelijke problemen die blijken uit de door adverteerder overgelegde screenshot van 12 mei 2020 en de informatie die men ziet na doorklikken, constateert de voorzitter het volgende:

  • ten aanzien van ‘slapeloosheid’ wordt verwezen naar een positief resultaat, evenwel met daarbij de opmerking: “Rigorous trials and independent replications are warranted.”;
  • ten aanzien van “depressie in en rond de overgang” is de publicatie van het artikel waarnaar in dit verband wordt verwezen ingetrokken (“Following the publication and correction of this article, questions were raised about the study design and reporting that prompted a full reassessment of the article”);
  • ten aanzien van ‘premenstruele klachten’ werkt de link naar het als bron genoemde onderzoek niet; adverteerder nuanceert de waarde van dit onderzoek door de mededeling: “Dit onderzoek geeft geen antwoord op de vraag of homeopathische geneesmiddelen al of geen effect hebben.”;
  • ten aanzien van ‘psoriasis’ werkt de link naar het als bron genoemde onderzoek niet; adverteerder nuanceert de waarde van dit onderzoek door te vermelden dat er in dit onderzoek geen vergelijking met een controlegroep is waardoor “je niet echt zeker [weet] of het herstel echt komt door de homeopathie of door bijvoorbeeld een placebo effect, een natuurlijk verloop van de ziekte of andere zaken”;
  • ten aanzien van ‘antibioticagebruik’ werkt de link naar het als bron genoemde onderzoek niet; adverteerder nuanceert zelf de waarde van dit onderzoek door de mededeling: “Er zal nog meer onderzoek op grotere schaal hiervoor uitgevoerd moeten worden”;
  • ten aanzien van ‘lage weerstand’ werkt de link naar het als bron genoemde onderzoek niet; adverteerder nuanceert zelf de waarde van dit onderzoek door de mededeling: ” Hierdoor weet je niet echt zeker of het herstel echt komt door de homeopathie of door bijvoorbeeld een placebo effect, een natuurlijk verloop van de ziekte of andere zaken.”;
  • ten aanzien van ‘psychische klachten’ werkt de link naar het als bron genoemde onderzoek niet; adverteerder nuanceert zelf de waarde van dit onderzoek door te wijzen op “beperkingen” zoals de korte behandelduur en de kleine groep patiënten.

Ten aanzien van de voor dieren geclaimde onderzoeken die zouden aantonen dat homeopathie werkzaam zou zijn, is eveneens sprake van niet werkende links naar de als bron genoemde onderzoeken, terwijl ook hier de waarde van de onderzoeken door adverteerder zelf wordt genuanceerd.

2)  Klager heeft blijkbaar geen bezwaar tegen de aanprijzing van homeopathie op zichzelf, maar tegen het feit dat “glashard” wordt gezegd dat de werkzaamheid van homeopathie is bewezen. De klacht kan zo worden opgevat dat klager vindt dat de uiting onjuist is door de absolute claim dat wetenschappelijk is aangetoond dat homeopathie werkzaam is. Deze klacht treft doel. Blijkens het voorgaande wordt deze claim onvoldoende gedragen door de onderzoeken waarnaar adverteerder zelf verwijst. De uiting dient daarnaast misleidend te worden geacht nu deze geen enkele nuance bevat met betrekking tot het feit dat de werking van homeopathie wetenschappelijk omstreden is. In het voor deze zaak relevante rapport van de European Academies’ Science Advisory Council (EASAC) van september 2017, waarnaar klager verwijst, staat onder meer: “Clinical efficacy – we acknowledge that a placebo effect may appear in individual patients but we agree with previous extensive evaluations concluding that there are no known diseases for which there is robust, reproducible evidence that homeopathy is effective beyond the placebo effect.” Dit rapport is kritisch besproken in de door adverteerder als productie 2 overgelegde verklaring. De daar gegeven kritiek neemt niet weg dat blijkens EASAC, dat als een deskundige en gerenommeerde instantie kan worden beschouwd, belangrijke onderzoeken aantonen dat slechts sprake is van een placebo effect, dat wil zeggen dat de werking niet bewezen is. Van een wetenschappelijk onomstreden consensus dat homeopathie effectief werkt, is geen sprake. De uiting suggereert door zijn absolute bewoordingen echter het tegendeel. Ook het feit dat men na doorklikken uiteindelijk kan zien dat adverteerder zelf de nodige vraagtekens plaatst bij de onderzoeken waarop zij de claim baseert, neemt niet weg dat de gemiddelde consument op grond van de stelligheid van de claim zal aannemen dat een feitelijke waarheid over homeopathie wordt verkondigd, in deze zin dat de effectiviteit van homeopathie als geneeswijze inmiddels algemeen wetenschappelijk erkend is en niet meer ter discussie staat. De uiting geeft daardoor een onjuist beeld over de status van homeopathie en daarmee in feite ook over homeopathische geneesmiddelen die onderdeel van deze ‘geneeswijze’ zijn.

3)  Adverteerder zal zich in reclame dienen te onthouden van de suggestie dat wetenschappelijk is erkend dat homeopathie werkzaam is. Dit geldt in ieder geval zolang geen wetenschappelijke consensus over de werking van homeopathie bestaat. Voorkomen moet worden dat de consument zal afzien van een – wel bewezen effectieve – reguliere medische behandeling in de onjuiste veronderstelling dat inmiddels wetenschappelijk consensus bestaat over het feit dat homeopathie hiervoor een volwaardig alternatief is. Wat verder van de door adverteerder als producties 2 tot en met 5 overgelegde verklaringen ook moge zijn, deze kunnen niet tot het oordeel leiden dat inmiddels een dergelijke consensus bestaat. In feite tonen deze producties juist aan dat sprake is van een nog lopend dispuut, nu zij zich keren tegen de opvattingen van wetenschappers en wetenschappelijke instellingen die de werking van homeopathie slechts een placebo effect achten. Nu bij de huidige stand van de medische wetenschap de werking van homeopathie onvoldoende zeker kan worden geacht om daarop een absolute effectiviteitsclaim als de onderhavige te baseren, wekt de uiting bij de gemiddelde consument een onjuiste indruk over de van homeopathie te verwachten resultaten als bedoeld onder b van artikel 8.2 NRC. Deze consument kan hierdoor ertoe worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

4)  Anders dan adverteerder stelt, gaat het in de uiting niet om de aanprijzing van een denkbeeld, maar om de aanprijzing van een dienst, te weten homeopathie en de diensten van homeopaten. Daarbij wijst de voorzitter op de aanprijzing van de ‘homeopathielijn’ direct naast de bestreden mededeling en de daaronder geboden mogelijkheid een homeopaat in de buurt te vinden. Als geheel is de uiting onmiskenbaar bedoeld om de consument van het nut van homeopathie te overtuigen en zich om die reden tot een homeopaat te wenden, waarvan adverteerder de belangen behartigt. Bovendien kan worden gezegd dat de uiting strekt tot indirecte aanprijzing van homeopathische geneesmiddelen. Het gaat immers om de aanprijzing van homeopathie als geneeswijze, waarbij ziektebeelden worden genoemd die met homeopathie zouden kunnen worden genezen. Aan adverteerder zal op grond van het voorgaande een aanbeveling worden gedaan.

 

De beslissing van de voorzitter

Op grond van het voorgaande is de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken