Omschrijving:Het betreft twee uitingen van de Nationale Postcode Loterij. De eerste is een brief naar aanleiding van een verhuisbericht en de tweede is een brievenbusreclame over de Postcode Zomer Knaller. |
De klachtDe uitingen zijn in strijd met artikel II.4 van de Reclamecode voor Kansspelen (RVK), omdat in de uitingen het kopen van een lot wordt aangeprezen ter voorkoming van een sociaal probleem dat kan ontstaan als men geen lot koopt. Het sociale probleem bestaat uit jaloezie en gevoelens van minderwaardigheid, spijt en domheid die ontstaan indien de buren, die wel een lot hebben gekocht, een grote prijs winnen. Klager stuurt als bijlage enige artikelen en een onderzoek van de Universiteit van Tilburg over dit onderwerp. |
Het verweer Artikel II.4 RVK richt zich op uitingen waarin mensen die zich in een benarde sociale of financiële positie bevinden, worden aangespoord om deel te nemen aan een kansspel om deze problemen op te lossen. Dat één van de buren een prijs wint en jij niet, is geen sociaal probleem als bedoeld in artikel II.4 RVK. De brief naar aanleiding van een verhuisbericht is een persoonlijke brief, namelijk een verhuisbevestigings-bericht, en geen reclame-uiting. |
De repliek Klager benadrukt dat het deelnemen aan de Postcodeloterij wordt aangemoedigd ter voorkoming van een sociaal probleem. Niet winnen terwijl de buren wel winnen, wordt gepresenteerd als iets onwenselijks dat voorkomen dient te worden. Klager vult zijn klacht als volgt aan: a. De uiting houdt een bedreiging in van de geestelijke volksgezondheid. b. De uiting appelleert aan gevoelens van angst zonder te rechtvaardigen reden. c. De uiting is in strijd met de Wet op de Kansspelen omdat adverteerder het vergunningvoorschrift dat de reclame-uitingen zorgvuldig en evenwichtig dienen te zijn, niet nakomt. |
De mondelinge behandeling Beide partijen handhaven hun standpunt. Klager licht het onderzoek van de Universiteit van Tilburg toe. Hij benadrukt dat deelnemers vooral aan de Postcodeloterij meedoen om spijt achteraf te voorkomen. Om te voorkomen dat de buren winnen en zij niet. Deze spijt kan tot psychische problemen leiden. Adverteerder is van mening dat wellicht afgunst een rol speelt bij de beslissing een lot te kopen, maar dat geen sprake is van een sociaal probleem waarop in de uiting wordt ingespeeld. De uitingen zetten niet aan tot het kopen van veel loten en zijn niet in strijd met de Wet op de Kansspelen, noch met de artikelen 4 en 6 NRC.
|
Het oordeel van de Commissie (15 februari 2007) De Commissie behandelt ook de aanvullende klachten die klager in de repliek heeft geuit, aangezien adverteerder tijdens de mondelinge behandeling hiertegen verweer heeft kunnen voeren en dit ook heeft gevoerd. De brief naar aanleiding van een verhuisbericht is geen persoonlijke brief maar een standaard brief die kennelijk aan iedereen wordt gezonden die aan adverteerder een verhuisbericht zendt. Van overtreding van artikel II.4 RVK en de Wet op de Kansspelen is geen sprake. De Postcodeloterij is een in Nederland op grond van de Wet op de Kansspelen toegelaten loterij. Ook reclame voor dit product is toegelaten. Inherent aan de Postcodeloterij is dat niet-deelnemers weten dat hun buren zouden kunnen winnen. Het is niet in strijd met de RVK de aandacht vestigen op die bijzondere eigenschap. Artikel II.4 RVK verbiedt reclame voor kansspelen die appelleert aan winstbejag door de mogelijkheid om veel geld te winnen voor te stellen als oplossing voor financiële of sociale problemen. Dit artikel beoogt niet tegen te gaan dat mensen een lot kopen om te voorkomen dat hun buren wel en zijzelf niet een prijs winnen. Uit de overgelegde onderzoeken lijkt wel te volgen dat mensen zich bij de deelname aan de loterij laten leiden door allerlei, soms ook minder positieve gevoelens, doch van een relevant maatschappelijk sociaal probleem blijkt daaruit niet. Dat er mogelijk mensen zijn die psychische problemen hebben gekregen, doordat hun buren wel en zijzelf niet een prijs hebben gewonnen, leidt niet tot een ander oordeel. Gelet op het bovenstaande, acht de Commissie van overtreding van de artikelen 4 en 6 NRC evenmin sprake. |
De beslissingDe Commissie wijst de klacht af. |
De grieven Deze kunnen als volgt worden samengevat. I. II. Appellant heeft nog aan zijn klacht toegevoegd dat de uitingen in strijd zijn met het algemeen belang als bedoeld in artikel 3 NRC en voert daartoe het volgende aan. Appellant verzoekt het College de uitspraak van de Commissie te vernietigen en 2. 3. |
Het antwoord in appel De grieven zijn gemotiveerd weersproken. De repliek Appellant heeft zijn standpunt nader toegelicht. |
De mondelinge behandeling NPL heeft haar standpunt mondeling toegelicht.
|
Het oordeel van het College 1. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling. 2. Het College deelt het oordeel van de Commissie dat van strijd met artikel II.4 RvK geen sprake is. Weliswaar wordt de geadresseerde door de gewraakte uitingen op indringende wijze geconfronteerd met de mogelijkheid dat (oude) buren in het kader van de Postcode Loterij een grote geldprijs winnen, terwijl de geadresseerde de kans op een dergelijke prijs voorbij heeft laten gaan, maar dat betekent niet dat in de uitingen wordt geappelleerd aan winstbejag door de mogelijkheid veel geld te winnen voor te stellen als oplossing voor sociale problemen in de zin van deze bepaling. Dat het mislopen van een grote prijs onder omstandigheden tot gevolg kan hebben dat een betrokkene psychische of sociale problemen ondervindt, zoals appellant heeft aangevoerd, wordt door dit voorschrift niet bestreken. 3. Op de stelling van appellant dat kansspelreclame “zorgvuldig en evenwichtig” dient te zijn en dat dit hier niet het geval is, kan naar het oordeel van het College niet worden gegrond dat sprake is van strijd met de WOK. 4. In hoger beroep heeft appellant aan zijn klacht toegevoegd dat de uitingen in strijd zijn met het algemeen belang als bedoeld in artikel 3 NRC. NPL heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze uitbreiding van de klacht. 5. Voor zijn stelling dat de uitingen in strijd zijn met de artikelen 4 en 6 NRC, in die zin dat deze een bedreiging inhouden voor de geestelijke volksgezondheid respectievelijk appelleren aan gevoelens van angst, heeft appellant bij repliek in hoger beroep verwezen naar de door hem overgelegde artikelen “Consequences of regret aversion in real life: The case of the Dutch postcode lottery” en “In de ban van het lot”. Het eerstgenoemde artikel betreft, kort gezegd, een onderzoek naar de invloed van de verwachting dat men spijt zal krijgen op het nemen van bepaalde beslissingen, het tweede artikel beschrijft opvattingen over het verschijnsel gokken in het algemeen. Naar het oordeel van het College biedt geen van beide artikelen aanknopingspunten voor de conclusie dat de gewraakte uitingen gevaar opleveren voor de geestelijke volksgezondheid of appelleren aan angstgevoelens als in voormelde artikelen bedoeld. 6. Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
|
De beslissing Het College bevestigt de beslissing van de Commissie. |