Omschrijving:Het betreft een brief die Nationale Postcode Loterij aan de 14-jarige zoon van klager heeft gezonden. |
De klacht Het verzenden van reclame voor kansspelen aan een 14-jarige is in strijd met artikel II.1 van de Reclamecode voor kansspelen die worden aangeboden door vergunninghouders ingevolge de Wet op de kansspelen (RvK). |
Het verweer Adverteerder heeft voor het verzenden van de onderhavige brief gebruik gemaakt van het zogenaamde Nationaal Consumenten Bestand van Cendris. Dit bestand is gebaseerd op de bestaande KPN aansluitingen en op de gegevens van de verhuisservice. Het blijkt dat de gegevens in dit geval afkomstig zijn van een verhuisbericht uit 1998 waarin geen geboortedatum werd ingevuld. Adverteerder was daardoor niet op de hoogte van het feit dat de brief naar een minderjarige is verzonden. Nu de brief evenwel niet specifiek op minderjarigen is gericht, maar werd gestuurd aan een grote groep niet-deelnemers van de loterij, mist de klacht feitelijke en juridische grondslag en is geen sprake van strijd met artikel II.1 RvK. |
|
De mondelinge behandelingAdverteerder handhaaft zijn standpunt en licht dat nader toe.
|
Het oordeel van de Commissie Het feit dat de reclame-uiting niet specifiek is gericht op een minderjarige, neemt echter niet weg dat de onderhavige brief wel specifiek is gericht aan een minderjarige. De Commissie begrijpt uit de toelichting op de klacht dat dit de kern van de klacht is en dat klager heeft bedoeld om zijn klacht op artikel III.6 RvK te baseren. Nu vaststaat dat de brief aan de minderjarige zoon van klager is gericht, heeft adverteerder in strijd met genoemd artikel gehandeld. Op grond van het voorgaande treft de klacht doel. Hetgeen adverteerder aanvoert over de oorzaak van de fout doet daaraan niet af. |
De beslissingOp grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel III.6 RvK. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. |