Omschrijving:Het betreft verschillende aan klagers moeder, mevrouw E.J. Vroeijenstein, gezonden geadresseerde reclame-uitingen van Garant-o-Matic. |
De klacht Klagers 80-jarige moeder ontvangt bijna iedere week een reclame-uiting die bij haar de indruk wekt dat zij een prijs heeft gewonnen. Voorwaarde om de prijs in ontvangst te nemen, is dat men in de uiting aangeboden goederen bestelt. In de veronderstelling dat zij een prijs heeft gewonnen, gaat klagers moeder vervolgens over tot het plaatsen van een bestelling, uitsluitend teneinde de prijs uitgereikt te krijgen. Klager acht de uitingen, gezien het vorenstaande, misleidend en verwijst daarbij naar een mededeling in één van de uitingen, te weten: “De Hoofdprijs van € 25.000,00 is van u MEVROUW VROEYENSTEIN” en naar de afbeelding van een zogenaamd krantenartikel met de mededeling “Mevrouw Vroeijenstein te Hoogvliet Rotterdam winnares van de hoofdprijs € 50.000,00”. Niet duidelijk is dat de geadresseerde genomineerd is voor een prijs en dat slechts bij wijze van voorbeeld is vermeld dat de geadresseerde een hoofdprijs heeft gewonnnen. De uitingen bevatten suggestieve en misleidende teksten waardoor deze in strijd zijn met de Nederlandse Reclame Code (NRC). |
Het verweer Klagers moeder is een tevreden klant. Klager stuurt (onderdelen van) verschillende uitingen, zonder de klacht te onderbouwen. Reclame-uitingen dienen in hun geheel te worden beoordeeld. Adverteerder zegt niet in staat te zijn verweer te voeren op basis van de door klager verstrekte informatie en verzoekt de Commissie de klacht ongegrond te verklaren. |
De repliek De overgelegde uitingen zijn inderdaad afkomstig van verschillende reclame-uitingen. Daardoor is duidelijk dat het niet om een incident gaat. Klager handhaaft de klacht en stelt dat haar moeder uitsluitend artikelen bestelt, omdat zij ervan overtuigd is dat zij een prijs heeft gewonnen die zij alleen in ontvangst kan nemen als zij iets bestelt. |
De dupliek Adverteerder handhaaft zijn standpunt dat een onderbouwing van de klacht ontbreekt en dat niet uit de klacht kan worden opgemaakt tegen welke uiting deze is gericht. Adverteerder legt daarbij, naar aanleiding van het verzoek van de Commissie om originele exemplaren van de reclame-uitingen over te leggen, een 7-tal originele uitingen over en zet uiteen dat deze reclame-uitingen niet misleidend zijn.
|
Mondelinge behandeling De heer Van Poecke deelt primair mee dat niet duidelijk is wat de klacht is en subsidiair dat adverteerder geen misleidende reclame maakt. Een enkele uiting is van enige tijd geleden en was toen niet ontoelaatbaar. Eerdere uitspraken van de Commissie waren aanleiding om wijzigingen in de uitingen aan te brengen. Omstreeks 1 januari 2008 zullen ingrijpendere wijzigingen worden aangebracht.
|
Het oordeel van de Commissie (3 december 2007) De door klager overgelegde afdrukken zijn afkomstig van verschillende mailings. Van twee van deze mailings is door adverteerder een origineel exemplaar overgelegd. Aangezien adverteerder met korte tussenpozen reclame-uitingen verstuurt met looptijden die elkaar niet zelden overlappen, zal het voor de ontvanger niet altijd even makkelijk zijn de tot de verschillende mailings behorende (delen van) reclame-uitingen uit c.q. bij elkaar te houden. De Commissie heeft met betrekking tot de verschillende uitingen het volgende overwogen. Ad A. Ad B. Ad C. en D. |
De beslissing Op grond van het vorenstaande acht de Commissie de reclame-uitingen in strijd met artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. |
De grieven Deze kunnen als volgt worden samengevat. I. II. Bijlage 4 betreft de “Grote Maart Cheque Actie”. Iedereen die aan deze actie heeft meegedaan, heeft bij zijn bestelling de in de betreffende mailing bedoelde Contant Geld Cheque ontvangen. Er is dan ook geen sprake van -anders dan in de klacht wordt beweerd- dat de Geld Cheque niet zou zijn uitgekeerd. De gemiddelde consument is er zich in zijn algemeenheid van bewust dat hij, waar het betreft sweepstakes en promotionele kansspelen, kans maakt op het winnen van een prijs. Dit sluit uiteraard niet dat de consument misleid kan worden. De bijlagen 2 en 3 betreffen respectievelijk de voorjaarstrekking 2007 en de najaarstrekking 2007 en bevatten een groot aantal voorbehouden. De Commissie heeft geoordeeld dat de uiting betreffende de voorjaarstrekking “niet zo duidelijk mogelijk” en daardoor misleidend is, terwijl in artikel 3 van de Code Brievenbusreclame, Huissampling en Direct Response Advertising (CBR) staat: “De aangeboden goederen en/of diensten dienen duidelijk en waarheidsgetrouw te worden afgebeeld en/of beschreven”. De eis zoals deze door de Commissie wordt gesteld, gaat verder dan de norm neergelegd in de CBR, terwijl de CBR een lex specialis is op het algemene deel van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Garant-o-Matic verzoekt het College zich ook uit te spreken over terugbetaling van de appelkosten aan Garant-o-Matic. |
Het antwoord in appel De grieven zijn gemotiveerd weersproken. |
De mondelinge behandeling Het standpunt van Garant-o-Matic is nader toegelicht.
|
Het oordeel van het College Ten aanzien van de verschillende grieven overweegt het College het volgende. Ad I. Ad II. De mailing met betrekking tot de najaarstrekking vertoont overeenkomsten met de mailing van Heleesun, beoordeeld in dossier 02.0403. Een klacht tegen die mailing werd door de Commissie afgewezen. Echter, dat leidt in dit geval niet tot een ander oordeel. Naar het oordeel van het College is de strekking van de begrippen “specimen” en “voorbeeld”, zoals afgedrukt bij de in de mailing opgenomen “persberichten” niet voor een ieder duidelijk en zullen deze begrippen de in de mailing gewekte indruk dat de geadresseerde een grote geldprijs heeft gewonnen onvoldoende wegnemen. In bijlage 4, betreffende de “Grote Maart Cheque Actie”, wordt gesproken over een “totaalbedrag van € 6.000,00 beschikbaar voor verdeling onder de bestellers op deze reclamecampagne met een geldig Uitbetalingsnummer”. De mailing bevat drie instructies die moeten worden opgevolgd om voor “Uitbetaling” in aanmerking te komen. Niet is komen vast te staan dat de moeder van geïntimeerde deze instructies heeft opgevolgd. Gelet hierop kan het oordeel van de Commissie, dat de uiting misleidend is, niet in stand blijven. Tenslotte overweegt het College dat het bepaalde in artikel 3 CBR onverlet laat dat de Commissie en het College brievenbusreclame in strijd met artikel 7 NRC kunnen achten. Voorts biedt het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep geen grondslag voor terugbetaling van appelkosten aan Garant-o-Matic.
|
De beslissing Het College vernietigt de beslissing van de Commissie, voor zover de Commissie bijlage 4 in strijd met de Nederlandse Reclame Code heeft bevonden en bevestigt deze beslissing voor het overige. |