De bestreden reclame-uiting
Het betreft verschillende reclame-uitingen waarin wordt gesteld dat (alleen) bij de Staatsloterij de prijzen belastingvrij zijn.
De klacht
De mededeling dat de prijzen belastingvrij zijn is onjuist en daarom misleidend. De Nederlandse wetgeving verplicht om over elk kansspel, ook de kansspelen van de Staatsloterij, belasting te heffen. Als de Staatsloterij inderdaad de enige kansspelaanbieder zou zijn bij wie geen kansspelbelasting wordt ingehouden, zoals in de reclame wordt gesuggereerd, zou sprake zijn van concurrentievervalsing en schending van regels van mededingingsrechtelijke aard. De reclame waarin wordt gesuggereerd dat meespelen met de Staatsloterij nu wel heel voordelig is, is bovendien in strijd met de doelstellingen van het kansspelbeleid.
Het verweer
Over de uit te keren prijs is door de Staatsloterij al kansspelbelasting ingehouden c.q. afgedragen. Dit betekent dat het gewonnen bedrag in zijn geheel wordt uitgekeerd, zonder dat de winnaar daarover nog kansspelbelasting hoeft te betalen. De mededeling “belastingvrij” is dus niet onjuist of anderszins misleidend. Adverteerder verwijst naar de uitspraak van de Commissie van 28 juli 2009 in dossier 2009/00366, waarin een soortgelijke klacht is afgewezen. Ook de mededeling “En alleen bij de Staatsloterij is dat belastingvrij”, die voorkwam in een inmiddels niet meer uitgezonden commercial, is juist. De Staatsloterij heeft ervoor gekozen de kansspelbelasting te betalen, waardoor het als prijs geafficheerde bedrag het bedrag is dat de winnaar in handen krijgt. Andere loterijen laten de betaling van de kansspelbelasting over aan de winnaar, die de facto een lager netto-bedrag overhoudt dan het bedrag dat als prijs in reclame-uitingen genoemd wordt. In beide gevallen wordt kansspelbelasting betaald, zodat geen sprake is van overtreding van mededingingsrechtelijke regels. Er is geen sprake van strijd met de artikelen 8.2 en 7 NRC.
Ten aanzien van klagers beroep op onverenigbaarheid van de reclame met de doelstellingen van het kansspelbeleid dient klager niet ontvankelijk te worden verklaard, nu de Commissie niet hieraan toetst.
De mondelinge behandeling
Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht.
Klager benadrukt dat de aanduiding “belastingvrij” zowel taalkundig als in vergelijking met andere loterijen niet juist en daarom misleidend is. Klager deelt mee het gedeelte van de klacht dat betrekking heeft op strijdigheid met de doelstellingen van het kansspelbeleid (hier) niet te handhaven.
Mr. Van Oerle deelt desgevraagd mee dat de Staatsloterij de enige loterij is die de verschuldigde kansspelbelasting vooraf inhoudt c.q. afdraagt en dus daadwerkelijk het bedrag uitkeert dat als prijs in uitingen genoemd wordt. Andere loterijen zouden dat ook mogen doen, maar kiezen ervoor de winnaar deze belasting te laten betalen.
Het oordeel van de Commissie
Vast is komen te staan dat over de uit te keren prijs door de Staatsloterij al kansspelbelasting is ingehouden c.q. afgedragen. Dit betekent dat de geafficheerde prijs in zijn geheel wordt uitgekeerd, zonder dat de winnaar daarover nog kansspelbelasting hoeft te betalen. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument de mededeling “belastingvrij” in de bestreden uitingen ook in deze zin begrijpen, en wordt niet de (onjuiste) indruk gewekt dat de Staatsloterij geen kansspelbelasting verschuldigd is.
Niet is weersproken dat de Staatsloterij als enige loterij in Nederland ervoor kiest de kansspelbelasting vooraf in te houden c.q. af te dragen, terwijl andere loterijen de winnaars de kansspelbelasting over de gewonnen prijzen laten betalen. Gelet hierop acht de Commissie de mededeling dat alleen bij de Staatsloterij de prijzen belastingvrij zijn niet onjuist.
De beslissing van de Reclame Code Commissie van 27 februari 2012
Gelet op het vorenstaande wijst de Commissie de klacht af.
Het College van Beroep
De grieven
Het College vat deze als volgt samen.
Grief 1
De vaststelling door de Commissie dat niet is weersproken dat de Staatsloterij als enige loterij de kansspelbelasting afdraagt en dit niet overlaat aan de winnaars, is onbegrijpelijk en onjuist. Ook de Nationale Postcode Loterij houdt, zoals namens haar is bevestigd, kansspelbelasting in en draagt deze vervolgens af. De aanname dat andere loterijen dan de Staatsloterij de winnaars kansspelbelasting laten betalen over de gewonnen prijzen is pertinent onjuist. Alle vergunninghouders van de meerjarige loterijen vermelden in hun deelnemersreglement dat zij kansspelbelasting inhouden. De mededeling in de reclame-uiting “En alleen bij de Staatsloterij is dat belastingvrij” is daarom misleidend.
Grief 2
In de beslissing van de Commissie ontbreekt een oordeel over de stelling dat de geleverde prestatie uit een overeenkomst in het economische verkeer nimmer belastingvrij wordt genoemd indien voorheffingen, indirecte belastingen of accijnzen aan de orde zijn. In dit geval is de prijs de prestatie van de kansspelovereenkomst tussen de kansspelaanbieder en -deelnemer. Het bedrag dat uitgekeerd wordt, is aan belasting onderhevig geweest. De mededeling dat de prijs belastingvrij is, is daarom onjuist. Nu de mededeling afkomstig is van een staatsmonopolist, zal de gemiddelde consument al snel deze mededeling voor waar aannemen en daardoor een onjuiste voorstelling hebben van de “voordeligheid” van de prijzen van de Staatsloterij.
Het antwoord in appel
De grieven zijn gemotiveerd weersproken.
De mondelinge behandeling
Appellant licht het beroep toe en voert daarbij aan dat het feit dat het woord ‘belastingvrij’ wordt gebruikt in combinatie met de Staatsloterij, de indruk versterkt dat de consument voordeliger uit is bij de Staatsloterij dan bij andere loterijen omdat de Staatsloterij zou zijn vrijgesteld van belastingen.
Namens de Staatsloterij voert mr. Van Oerle onder meer aan dat de gemiddelde consument bij de beslissing om al dan niet te gaan meespelen met een loterij zich in het bijzonder zal laten leiden door de hoogte van de te winnen prijzen en minder door de vraag of al dan niet belasting is verschuldigd over een gewonnen prijs.
Het oordeel van het College
1. Vooropgesteld wordt dat geïntimeerde voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de door haar georganiseerde loterij zich, voor zover hier van belang, onderscheidt van die van andere vergunninghouders ingevolge de Wet op de kansspelen, doordat bij de prijzen die men bij de Staatsloterij kan winnen de 29% kansspelbelasting reeds vooraf is ingehouden en afgedragen. Doordat de werkelijke prijzen (afgerond) 141% hoger zijn dan de in de reclame-uitingen genoemde prijzen, kan in die uitingen het netto bedrag worden genoemd dat aan de winnaar wordt uitgekeerd. Aldus worden de in reclame-uitingen van de Staatsloterij genoemde prijzen voor 100% aan de winnaar uitgekeerd, terwijl bij de andere loterijen, zoals de Commissie terecht heeft overwogen, over de gewonnen prijs nog 29% kansspelbelasting moet worden ingehouden en afgedragen aan de Belastingdienst.
2. Het College acht het op grond van het voorgaande niet misleidend dat de Staatsloterij in reclame-uitingen de bij haar te winnen prijzen “belastingvrij” noemt. De gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument zal deze mededeling aldus begrijpen, dat men de bij de Staatsloterij te winnen prijzen netto ontvangt, dat wil zeggen zonder dat over die prijzen belasting dient te worden ingehouden en afgedragen. Dit is in overeenstemming met de werkelijkheid zoals de consument die ervaart. Aldus geeft het woord ‘belastingvrij’ de consument niet een onjuist beeld van de in de reclame-uitingen genoemde uit te keren prijzen. Voor zover appellant voorts nog stelt dat het woord ‘belastingvrij’ in combinatie met de naam ‘Staatsloterij’ de indruk wekt dat de consument bij de Staatsloterij voordeliger uit is dan bij andere loterijen, is dit, daargelaten of de consument deze mededeling zal betrekken op andere loterijen, evenmin onjuist te achten, nu alleen de Staatsloterij de in haar reclame-uitingen gepubliceerde prijzen netto aan de consument uitkeert.
3. Derhalve wordt beslist als volgt.
De beslissing
Het College:
Bevestigt de beslissing van de Commissie.