De bestreden reclame-uiting
Het betreft adverteerders website www.staatsloterij.nl, waarop onder meer staat:
“”De jackpot op10 april is 9,4 miljoen euro. De winkans is 1 op 6”
De klacht
Deze tekst is misleidend. De kans dat de Jackpot valt en iemand wint is 1 op 6.
De juiste tekst zou zijn geweest: “De kans dat de Jackpot bij de volgende trekking valt is 1 op 6”.
Het verweer
Eerst wordt bepaald of de jackpot valt. De valkans bij de eerste trekking is 1 op 7. Valt de Jackpot niet, dan wordt de valkans bij de volgende trekking verhoogd met 1, dat wil zeggen dat de valkans dan 1 op 6 is. Als de Jackpot, dan wordt de winnaar getrokken uit de verkochte loten. In de gewraakte uiting wordt ten onrechte gesproken over een winkans van 1 op 6. Er is een valkans van 1 op 7. Adverteerder had de fout reeds ontdekt en de site aangepast, voordat de klachten bij de Commissie waren ingediend. Duidelijk is dat hier sprake is van een verschrijving. Voortaan zal consequent worden gesproken over de valkans. Van misleiding is geen sprake nu voor de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument duidelijk is dat niet de winkans, maar de valkans is bedoeld.
Het oordeel van de voorzitter
Adverteerder heeft erkend dat in de uiting ten onrechte wordt gesproken over een winkans van 1 op 6. In werkelijkheid gaat het om de valkans. Er is een kans van 1 op 6 dat de Jackpot valt. De kans dat de Jackpot op een verkocht lot valt is derhalve vele vele malen kleiner dan in de uiting wordt voorgesteld.
Ingevolge artikel II.3 van de Reclamecode voor kansspelen aangeboden door vergunninghouders ingevolge de Wet op de Kansspelen (RVK) 2012 mag reclame voor kansspelen niet misleidend zijn, onder meer niet met betrekking tot de kans op het winnen van een prijs.
Anders dan adverteerder stelt, is de voorzitter van oordeel dat voor de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument niet dan wel onvoldoende duidelijk is niet de winkans, maar de valkans is bedoeld.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van het hierboven overwogene acht de voorzitter de uiting in strijd met het bepaalde in artikel II.3 RVK en beveelt hij, voor zover nodig, adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.