De bestreden reclame-uiting
Het betreft een televisiecommercial waarin onder meer wordt gezegd: “De Staatsloterij maakt al jaren de meeste mensen miljonair”.
De klacht
Klager stelt, samengevat, dat de uiting onjuist is, omdat in feite wordt gezegd dat ten minste 50% van de mensen dankzij adverteerder miljonair is geworden, terwijl dit in werkelijkheid slechts voor een klein deel van de deelnemers geldt.
Het verweer
Namens adverteerder is gemotiveerd verweer gevoerd. Kort samengevat komt het verweer erop neer dat klager een onjuiste interpretatie aan de reclame-uiting geeft. Volgens adverteerder is evident dat de uiting, in zijn geheel bezien, aldus moet worden begrepen dat de Staatsloterij ten opzichte van andere loterijen de meeste mensen miljonair heeft gemaakt. Op het verweer zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan.
Het oordeel van de voorzitter
1) De voorzitter stelt voorop dat bij de uitleg van een mededeling in een reclame-uiting dient te worden uitgegaan van de totale uiting. Voorts dient niet alleen op de taalkundige betekenis van mededelingen te worden gelet, maar ook op de vraag hoe de gemiddelde consument deze mededelingen zal begrijpen. Uitgaande hiervan oordeelt de voorzitter als volgt.
2) Naar de letter genomen deelt adverteerder in de onderhavige televisiecommercial mee dat zij het grootste deel van de bevolking (“de meeste mensen”) miljonair maakt. De voorzitter acht het echter niet aannemelijk dat de gemiddelde consument zal menen dat dit in werkelijkheid de boodschap van de reclame-uiting is. In plaats daarvan zal deze consument, zoals adverteerder voldoende heeft onderbouwd, begrijpen dat de woorden “de meeste” zijn gebruikt in het kader van een impliciete vergelijking met andere kansspelaanbieders, en wel in deze zin dat bij de Staatsloterij meer mensen miljonair worden dan bij die andere kansspelaanbieders. Niet gesteld of gebleken is dat deze boodschap onjuist is.
3) Blijkens het voorgaande wijkt de interpretatie die klager aan de televisiecommercial geeft af van de uitleg die de gemiddelde consument vermoedelijk daaraan zal geven. Nu ervan kan worden uitgegaan dat deze consument de uiting juist zal opvatten en de boodschap zelf niet onjuist kan worden geacht, is van misleiding geen sprake. Evenmin kan de televisiecommercial in strijd worden geacht met de Reclamecode voor kansspelen die worden aangeboden door vergunningshouders ingevolge de Wet op de kansspelen (RVK) 2015. Derhalve wordt beslist als volgt.
De beslissing van de voorzitter
Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.