De bestreden reclame-uitingen
Het betreft:
1) de door klager per e-mail ontvangen “Nieuwsbrief december” van adverteerder en
2) de website www.winmetuwcard.nl,
telkens voor zover het gaat om mededelingen over de winnaar van de ‘Droomprijs’ en in verband daarmee een foto van de winnaar is te zien en diens naam wordt genoemd.
De klacht
Deze wordt als volgt weergegeven. Adverteerder doet het voorkomen alsof klager heeft meegedaan aan een promotioneel kansspel waarbij men een ‘Droomprijs’ kan winnen. In werkelijkheid is echter geen sprake van een te winnen ‘Droomprijs’. De winnaar van de prijs is een medewerker van het reclamebureau Wieden+Kennedy. Dit bureau werkt voor adverteerder. In feite blijkt het promotioneel kansspel slechts bedoeld om klager te verleiden andere zaken te kopen. Klager meent dat hierdoor sprake is van misleidende en agressieve reclame.
Het verweer
Dit wordt als volgt samengevat. De actie is opgesteld in overeenstemming met de Wet op de Kansspelen en de Gedragscode promotionele kansspelen. Uit alle transacties van cardhouders van adverteerder worden winnende transacties getrokken. De prijswinnaars worden door een computer bepaald. De winnaar van de ‘Droomprijs’ bleek dit jaar de in de reclame-uitingen genoemde persoon te zijn. Deze persoon werkt blijkbaar voor een reclamebureau. Dit reclamebureau heeft geen overeenkomst of samenwerkingsverband met adverteerder.
Het oordeel van de voorzitter
1) Op grond van de klacht dient beoordeeld te worden of, voor zover het betreft de ‘Droomreis’, sprake is van een daadwerkelijk door klanten van adverteerder via transacties te winnen prijs. Volgens klager is dit niet het geval nu de ‘Droomreis’ is gewonnen door een persoon die werkzaam is bij een reclamebureau dat werkt voor adverteerder. Adverteerder echter stelt dat zij geen zakelijke relatie heeft met dat bureau. De voorzitter oordeelt als volgt.
2) Klager heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat reclamebureau Wieden+Kennedy voor adverteerder werkt. Ook verder is niet aannemelijk geworden dat dit bureau een zakelijke relatie met adverteerder heeft. Daarbij merkt de voorzitter op dat hij ambtshalve kennis heeft genomen van de website van het reclamebureau en de op die website genoemde (internationale) klanten. Hierbij wordt adverteerder niet genoemd. Naar het oordeel van de voorzitter had dit wel voor de hand gelegen indien adverteerder klant zou zijn van dit reclamebureau.
3) Uit het voorgaande blijkt dat de klacht ongefundeerd is. Nu van misleiding met betrekking tot de ‘Droomprijs’ geen sprake is, en meer in het bijzonder ervan moet worden uitgegaan dat alle klanten van adverteerder via transacties kans maken op deze prijs, dient de klacht te worden afgewezen.
De beslissing van de voorzitter
Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.