Het College van Beoep [30 november 2022]
De bestreden uiting
De klacht is gericht tegen de door de Commissie omschreven televisiecommercial van Unibet waarin de voice-over een aantal Unibet-spelers in een café beschrijft. Op het einde van de commercial is een persoon te zien die op zijn telefoon de website van Unibet opent, waarop te zien is dat kan worden ingezet op de Eredivisiewedstrijden.
Het geschil bij de Commissie
In de inleidende klacht wordt bezwaar gemaakt tegen het gebruik van de stem van [naam persoon], een volgens geïntimeerde bekende Nederlander. Ook al is [naam persoon] niet in beeld, zijn stem is door geïntimeerde herkend. Door zijn stoere houding kan [naam persoon] volgens geïntimeerde mensen die kwetsbaar zijn, verleiden om te gaan gokken.
De Commissie heeft de bestreden reclame-uiting getoetst aan de Reclamecode Online Kansspelen (ROK), en dan meer in het bijzonder aan artikel 6.5 onder c van die code. Dit artikel bevat volgens de Commissie een algemeen verbod voor het gebruik van een rolmodel in reclame voor online kansspelen. In artikel 2.1 van de ROK zijn rolmodellen gedefinieerd als “in ieder geval” personen die publieke bekendheid genieten, waaronder personen die hun bekendheid ontlenen aan activiteiten in het heden of verleden als acteur, presentator of een andere publiek zichtbare rol binnen de televisie- of andere entertainmentindustrie. [naam persoon] is een Nederlands televisiemaker, presentator en acteur. Door die activiteiten geniet hij volgens de Commissie publieke bekendheid en valt hij onder de definitie van rolmodel in de ROK. Door zijn bijdrage als voice-over is de uiting in strijd met het verbod van artikel 6.5 onder c ROK. De Commissie ziet geen aanleiding om de reikwijdte van deze bepaling in te perken. Dat [naam persoon] niet in beeld is te zien, doet verder niet ter zake. Fysieke zichtbaarheid is in dit verband geen vereiste. Hetzelfde geldt voor het wel of niet kenbaar maken in de reclame van wie de stem afkomstig is.
De grieven
Het College deelt deze als volgt in.
Grief 1
Ten onrechte heeft de Commissie geoordeeld dat artikel 4 lid 3 Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen (RWRVK) juncto artikel 2.1 ROK een algemeen verbod met betrekking tot het gebruik van rolmodellen bevat. De Commissie motiveert dit oordeel niet anders dan door te overwegen dat zij geen aanleiding ziet de reikwijdte van het verbod in te perken. Unibet heeft in haar verweerschrift bij de Commissie uiteengezet dat er geen sprake is van een algemeen verbod. In aanvulling daarop stelt zij dat de toelichting bij artikel 4 lid 3 RWRVK bevestigt dat de personen en beroepen die in artikel 2.1 ROK sub a genoemd worden niet per definitie als rolmodel kwalificeren. Blijkens die toelichting geldt dat de desbetreffende persoon publiekelijk bekend moet zijn voordat deze kan worden aangemerkt als rolmodel. Uit de toelichting blijkt verder dat bekendheid en publieke bekendheid dynamische begrippen zijn. Denkbaar is dat een persoon die in het verleden publiek bekend was, dat na een bepaald tijdsverloop niet meer is. Publieke bekendheid is hierdoor onlosmakelijk verbonden met herkenbaarheid. Slechts wanneer het merendeel van het publiek de desbetreffende persoon herkent, kan er sprake zijn van publieke bekendheid.
Grief 2
De Commissie overweegt ten onrechte dat het enkele feit dat [naam persoon] het beroep van televisiemaker, presentator en acteur uitoefent, voldoende is om aan te nemen dat hij publieke bekendheid geniet. De aanname door de Commissie dat een persoon die een dergelijk beroep uitoefent per definitie ook publiekelijk bekend is, wordt niet verder gemotiveerd. Unibet bestrijdt dat het uitoefenen van het beroep van televisiemaker, presentator en acteur betekent dat een persoon daardoor per definitie publieke bekendheid geniet en daarmee kwalificeert als een rolmodel.
Grief 3
De Commissie overweegt ten onrechte dat niet ter zake doet dat [naam persoon] niet in beeld is te zien en dat niet kenbaar wordt gemaakt dat het zijn stem is. Volgens Unibet is het feit dat [naam persoon] niet in beeld is of wordt genoemd, juist van doorslaggevend belang omdat het gaat om de herkenbaarheid van deze persoon. Uit een marktonderzoek dat Unibet heeft laten uitvoeren blijkt dat de spontane herkenning van [naam persoon] gering is, nu slechts 10 % van de respondenten zegt hem te herkennen. De spontane herkenning ligt bovendien veel lager bij de groep 18-24-jarigen (4 %), welke leeftijdsgroep artikel 4 lid 3 RWRVK beoogt te beschermen. Ook bij een sturende vraagstelling herkent slechts een beperkt aantal respondenten [naam persoon] (22 %). Een persoon die door 90 % van het publiek niet herkend wordt, kan niet kwalificeren als rolmodel. [naam persoon] dient dus, in de context van het gebruik als voice-over, gelijk te worden gesteld aan een onbekende acteur.
Het antwoord in appel
De grieven zijn gemotiveerd weersproken. Het verweer strekt tot bevestiging van de beslissing van de Commissie. Hierna zal, voor zoveel nodig, op het verweer worden ingegaan.
De mondelinge behandeling
Het standpunt van Unibet is toegelicht mede aan de hand van pleitnotities die als hier ingelast worden beschouwd. Op hetgeen namens Unibet ter zitting is verklaard zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan.
Het oordeel van het College
1. Met haar eerste grief betoogt Unibet, samengevat, dat de bepalingen waaraan in deze procedure dient te worden getoetst (artikel 6.5 onder c ROK in verbinding met artikel 2.1 ROK dan wel de daarmee overeenstemmende regeling van artikel 4 lid 2 en lid 3 RWRVK) zo dienen te worden uitgelegd dat in feite als maatstaf geldt dat de persoon die door zijn activiteiten als rolmodel kan worden aangemerkt, door het merendeel van het publiek wordt herkend. Uitsluitend in die situatie kan volgens Unibet sprake zijn van een persoon die niet betrokken mag zijn bij reclame voor online kansspelen. Het College volgt Unibet in deze uitleg niet. De betrokken regeling kent, voor zover hier van belang, als maatstaf een rolmodel, te weten een persoon die “publieke bekendheid” geniet, waaronder personen die hun bekendheid ontlenen aan activiteiten in het heden of het verleden als (onder meer) acteur, presentator of een andere persoon met een publiek zichtbare rol binnen de televisie-, film-, theater-, muziek- of andere entertainmentindustrie. De toepasselijke regeling voorziet niet in de door Unibet bepleite (extra) toets van herkenbaarheid van het rolmodel. Het College leest deze toets ook niet in de stukken waarin de regeling wordt toegelicht. De ratio van de regeling is duidelijk. Het gaat erom dat in reclame voor online kansspelen geen personen optreden die, in dit geval, door hun activiteiten in de entertainmentindustrie publiek bekend zijn (en daarmee extra aantrekkingskracht hebben voor het publiek). Het enkele optreden van een dergelijk rolmodel in reclame voor een online kansspel is al in strijd met het verbod van artikel 6.5 onder c ROK.
2. In verband met grief 2 stelt Unibet terecht dat het enkele feit dat [naam persoon] het beroep van televisiemaker, presentator en acteur uitoefent, nog onvoldoende is om aan te nemen dat hij alleen daardoor al publieke bekendheid geniet. De Commissie heeft dit echter niet miskend door te oordelen dat [naam persoon] dankzij die activiteiten in Nederland publieke bekendheid geniet en daardoor valt onder de definitie van rolmodel in de ROK. Unibet heeft niet kunnen weerleggen dat [naam persoon] bij het publiek bekend is. Het overgelegde marktonderzoek is vooral op ‘herkenbaarheid’ gericht en leidt niet tot een ander oordeel. Uit het onderzoek blijkt overigens dat de stem van [naam persoon] kennelijk beter herkend wordt dan die van andere personen in de entertainmentindustrie (genoemd worden: [diverse namen]). Grief 3 bouwt eveneens voort op de onjuiste aanname dat ‘herkenbaarheid’ bepalend is met het oog op het verbod van artikel 6.5 onder c ROK en mist alleen daarom al belang. Dat in deze commercial [naam persoon] niet in beeld komt en alleen zijn stem valt te horen zonder dat kenbaar gemaakt wordt van wie de stem is doet ook niet ter zake. Nu de grieven geen doel treffen, beslist het College als volgt.
De beslissing van het College van Beroep
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie dat de bestreden reclame-uiting in strijd is met artikel 6.5 onder c van de ROK.
[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]
De Reclame Code Commissie [22 september 2022]
De bestreden reclame-uiting
Het betreft een televisiecommercial van Unibet.
In de commercial zijn een aantal personen te zien in een café. In het café staan verschillende televisie schermen waarop een sportwedstrijd te zien is. Op het einde van de commercial is een persoon te zien die op zijn telefoon de website van adverteerder opent, waarop te zien is dat kan worden ingezet op de Eredivisiewedstrijden. In de commercial is een voice-over te horen. De voice-over zegt:
“Wat een magische avond
Ze zijn er allemaal
Amir “Het IJskonijn” Khadiri,
En Remko Kuiper “Mister Valencia”
Wat een spelers zijn dat toch
Kijk daar Leo
Met zijn fluwelen linker vinger
Iedereen is er weer
Pak een bal en ga lekker spelen
Registreer je ook op Unibet.nl
Een beetje speler, speelt maar bij één club
Unibet.”
De klacht
Klager heeft de reclame op televisie gezien. Hij was in de veronderstelling dat bekende Nederlanders geen medewerking meer mochten verlenen aan reclame voor online kansspelen. Klager herkende in de voice-over de stem van [naam persoon]. In de reclame wordt gesproken over ‘legendarische mensen’ die mee gaan doen met deze club. Het moet lijken alsof het om een sportclub gaat, maar het is een reclame voor een bedrijf dat online kansspelen aanbiedt. Ook al is [naam persoon] niet in beeld, zijn stem is door klager herkend. Door zijn stoere houding kan hij mensen die kwetsbaar zijn verleiden om te gaan gokken. Klager meent dat alleen onbekende Nederlanders nog als voice-over mogen fungeren.
De samenvatting van het verweer
Adverteerder stelt in de eerste plaats dat de klacht niet voldoende is gemotiveerd en onderbouwd. Hierdoor is niet voldaan aan het vereiste van artikel 7 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep, welke colleges zijn ingesteld ingevolge artikel 2 lid 2 van de Statuten van de Stichting Reclame Code en is de klacht niet-ontvankelijk.
Als de klacht wel ontvankelijk is, dan is van belang om het huidige artikel 4 van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen (RWRVK) in perspectief te plaatsen. Dit artikel is per 30 juni 2022 gewijzigd. Uit de voorgeschiedenis van deze wijziging blijkt dat de inperking van het gebruik van rolmodellen voornamelijk dient om te voorkomen dat minderjarigen en jongvolwassenen door aansprekende rolmodellen, zoals sporters, influencers en artiesten, aangetrokken worden tot kansspelen. Doordat de wijziging van het artikel in minder dan zes maanden en onder politieke druk tot stand is gekomen, is er een discrepantie tussen de aanvankelijke politieke wens (bescherm jongeren tegen aansprekende reclame) en de uitwerking in wetgeving (verbied het gebruik van alle rolmodellen, ongeacht of ze jongeren aanspreken).
De personen die in artikel 4, derde lid, onder a van de RWRVK worden genoemd als rolmodellen zijn personen die publieke bekendheid genieten en deze publieke bekendheid ontlenen aan bepaalde activiteiten. Hierbij geldt dat er altijd sprake moet zijn bekendheid en herkenbaarheid van het rolmodel als zodanig. Uit de Nota van Toelichting bij de RWRVK volgt dat een onbekende acteur of nummer 100 van het professionele mannentennis geen publieke bekendheid geniet en evenmin herkenbaar is als persoon die enige mate van bekendheid ontleent aan zijn activiteit. Acteurs moeten publieke bekendheid genieten om onder het verbod te vallen. Er is geen sprake van een absoluut verbod.
Onder de tweede categorie rolmodellen (artikel 4, derde lid, onder b, van de RWRVK) vallen personen die zichtbaar een ambt of beroep vervullen of uitbeelden waarvan een maatschappelijke voorbeeldfunctie uitgaat. Ten aanzien van deze personen is het niet van belang of deze persoon enige mate van bekendheid geniet. Het gaat bij deze categorie niet om de aantrekkingskracht die het rolmodel kan hebben, maar om het gevaar dat het ambt of beroep dat door de persoon wordt uitgeoefend in een positief verband wordt gebracht met kansspelen. Vereist is dan dat de consument de zichtbare uitoefening van het beroep of ambt kan herkennen. Het gebruik van een onbekende persoon, die werkzaam is als politieagent maar niet in die hoedanigheid wordt gebruikt, is dus toegestaan.
Voor een ruimere uitleg van het begrip rolmodel, die inhoudt dat personen die de activiteiten verrichten zoals genoemd in artikel 4, derde lid, onder a en b, van de RWRVK per definitie als rolmodel worden beschouwd, is geen plaats. Hiervoor is geen basis in de wetsgeschiedenis of Nota van Toelichting. Een ruimere uitleg staat op gespannen voet met fundamentele Europeesrechtelijke vrijheden en het rechtszekerheidsbeginsel.
Tegelijk met de wijziging van artikel 4 van de RWRVK is de Reclamecode Online Kansspelen (ROK) aangepast. Voor de definitie van rolmodel in artikel 6.5 sub c van de ROK is aansluiting gezocht bij de formulering van artikel 4, derde lid, onder a en b van de RWRVK. Wat eerder is gesteld over artikel van 4 de RWRVK geldt ook voor artikel 6.5 sub c van de ROK.
Klager lijkt aan te geven dat [naam persoon] een persoon is met publieke bekendheid en onder artikel 4 lid 3 sub a RWRVK zou vallen. Adverteerder betwist dat [naam persoon] in de bestreden uiting kwalificeert als rolmodel. Het enkele gegeven dat [naam persoon] beroepsmatig activiteiten verricht die worden genoemd in artikel 4, derde lid, onder a van de RWRVK is niet van belang. Het gaat erom of [naam persoon] in de gegeven omstandigheid als rolmodel kan worden beschouwd en als zodanig herkenbaar is. Een niet-herkenbaar persoon kan niet als rolmodel kwalificeren. Dit volgt ook uit de Nota van Toelichting op de RWRVK. Adverteerder stelt dat [naam persoon] in de reclame-uiting onbekend en niet herkenbaar is. Ten eerste blijkt niet uit de commercial dat de voice-over ingesproken is door [naam persoon]. Dit wordt op geen enkele manier aangegeven. Er is ook geen ‘associatiegevaar’ dat de consument [naam persoon] in verband brengt met het merk Unibet. Bijvoorbeeld omdat in het verleden al is samengewerkt.
De mogelijkheid dat een enkele of handjevol consumenten de stem van [naam persoon] herkent leidt er niet toe dat sprake is van een herkenbaar rolmodel. Zoals uit de Nota van Toelichting op de RWRVK blijkt zijn bekendheid en herkenbaarheid dynamische begrippen met een bepaald ‘omslagpunt’.
In de RWRVK of de ROK staat geen aanknopingspunt om te bepalen waar dat omslagpunt ligt. Er volgt wel dat er sprake moet zijn van publieke bekendheid. Bijvoorbeeld omdat er sprake is van een bijzonder of karakteristiek stemgeluid. Of als gevolg van landelijke bekendheid van een persoon die vaak in het openbaar spreekt, zoals premier Rutte of Koningin Beatrix. Ook kan een stem herkenbaar zijn door een bepaald accent, klankkleur of dialect. Zoals de stemmen van Johan Derksen en Geert Wilders.
De stem van [naam persoon] is neutraal en overwegend monotoon. Met uitzondering van klager heeft niemand aangegeven de stem te hebben herkend. In de media is evenmin de stem van [[naam persoon] waargenomen. Adverteerder concludeert dan ook dat het gebruik van de stem van [naam persoon] gelijk staat met het gebruik van een niet publiekelijk bekend persoon of herkenbaar persoon. [naam persoon] is gekozen omdat hij ervaring heeft als stemacteur en in het verleden is hij ook door andere bedrijven ingezet op ‘anonieme’ en onherkenbare basis.
De mondelinge behandeling
Adverteerder heeft haar standpunt ter zitting nader toegelicht aan de hand van een pleitnota. In aanvulling op de pleitnota heeft adverteerder aangegeven dat de bestreden uiting is aangepast en niet meer wordt uitgezonden.
Op de inhoud van hetgeen ter zitting is aangevoerd, zal voor zover nodig worden ingegaan in het oordeel van de Commissie.
Het oordeel van de Commissie
1. In tegenstelling tot wat adverteerder stelt acht de Commissie de klacht voldoende duidelijk en gemotiveerd. Het is duidelijk wat klager bedoelt met zijn klacht en de klacht bevat een verwijzing naar een specifieke reclame-uiting. De klacht is ontvankelijk en wordt daarom inhoudelijk beoordeeld.
2. In deze zaak wordt getoetst aan de Reclamecode Online Kansspelen, omdat dit een bijzondere reclamecode is die ziet op reclame voor online kansspelen, zoals hier aan de orde. Overigens staat in artikel 4 van de RWRVK een aan artikel 6.5. onder c van de WOK gelijkluidende bepaling.
3. Het gaat er in deze zaak om of in de bestreden televisiecommercial sprake is van een rolmodel in de zin van de Reclamecode Online Kansspelen (ROK). De regels voor het gebruik van rolmodellen in reclame voor online kansspelen zijn per 1 juli 2022 gewijzigd. In (het gewijzigde) artikel 6.5, onder c van de ROK is bepaald dat reclame voor online kansspelen geen sporters en andere rolmodellen gebruikt. In artikel 2.1 van de ROK zijn rolmodellen gedefinieerd als “in ieder geval” personen die publieke bekendheid genieten, waaronder personen die hun bekendheid ontlenen aan activiteiten in het heden of verleden als acteur, presentator of een andere publiek zichtbare rol binnen de televisie- of andere entertainmentindustrie.
4. Vaststaat dat de voice-over van de bestreden televisiecommercial is ingesproken door [naam persoon]. Hij is een Nederlands televisiemaker, presentator en acteur. Hierdoor geniet hij publieke bekendheid en valt hij onder de definitie van rolmodel in de ROK. Sinds 1 juli 2022 mag geen gebruik meer worden gemaakt van rolmodellen in reclame voor online kansspelen. Anders dan adverteerder leest de Commissie dit als een algemeen verbod en ziet zij geen aanleiding om de reikwijdte van bedoelde bepaling in te perken op de door adverteerder in het verweer bedoelde wijze. Dat [naam persoon] niet in beeld is te zien, doet verder niet ter zake. Fysieke zichtbaarheid is in dit verband geen vereiste. Hetzelfde geldt voor het wel of niet kenbaar maken in de reclame-uiting van wie de stem afkomstig is.
5. De Commissie heeft kennis genomen van de mededeling van adverteerder dat de bestreden uiting is aangepast en geen gebruik meer wordt gemaakt van een voice-over met publieke bekendheid en zal hiermee rekening houden door de aanbeveling om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken te doen voor zover nog nodig.
De beslissing van de Reclame Code Commissie
De Commissie acht de bestreden uiting in strijd met artikel 6.5 onder c van de ROK en zij beveelt adverteerder – voor zover nog nodig – aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.