De bestreden uitingen
Het betreft 10 artikelen in BN DeStem, 2 artikelen in de Provinciale Zeeuwse Courant (hierna PZC) en 3 artikelen in het Eindhovens Dagblad (alle titels van DPG) alsmede 5 artikelen van De Telegraaf, die tussen 10 december 2023 en 10 januari 2024 geplaatst zijn. Deze krantenartikelen bevatten reportages in plaatsen waar de prijs van de NPL gevallen is en/of interviews met
(oud-)winnaars, waarin wordt uitgelicht hoe zij het winnen van de Nationale Postcode Loterij ervaren hebben en wat zij met het gewonnen geldbedrag hebben gedaan.
De klacht inclusief de repliek
Door de constante aandacht voor de Nationale Postcode Lotterij (hierna: NPL) en de vele artikelen die gepubliceerd worden over iedere grote prijs en de winnaars daarvan, wordt er door verweerders 1) en 2) reclame gemaakt voor de NPL. In de artikelen zijn foto’s opgenomen die ter beschikking zijn gesteld door de NPL en de NPL licht media van tevoren in waar en wanneer er een prijs gaat vallen. Deelname aan de NPL wordt in de bestreden uitingen indirect aangeprezen, omdat er veelvuldig voorbeelden worden gegeven van mensen die bijna hun winnende lot waren misgelopen, de bedragen die worden gewonnen en de dromen die hier vervolgens mee zijn verwezenlijkt. Hiermee worden de lezers van deze artikelen beïnvloed tot deelname aan een kansspel. Voorts worden er voorbeelden gegeven van mensen die een hoger bedrag wonnen, omdat zij meer loten hadden gekocht en wordt er onder andere beschreven hoe een winnaar met de winst zijn hypotheek die ‘onder water stond’ kon aflossen. De bestreden uitingen zijn dan ook in strijd met zowel de Nederlandse Reclame Code (hierna: NRC) als de Reclamecode voor kansspelen die worden aangeboden door vergunninghouders ingevolge de Wet op de kansspelen (RVK).
Samenvatting van het verweer van DPG inclusief de dupliek
De redacties van het Eindhovens Dagblad, PZC en BN DeStem hebben bevestigd dat alle artikelen zuiver redactioneel zijn en op eigen initiatief werden gemaakt. Het feit dat in een straat veel geld wordt verdeeld, is naar het inzicht van de redacties van journalistieke waarde. Zij hebben er zelf voor gekozen om verslag te doen van deze nieuwswaardige gebeurtenis. Er is geen sprake van een geldelijke vergoeding of anderszins een voordeel als gevolg van publicatie. De NPL heeft geen enkele invloed gehad op de artikelen.
Ook voor de foto’s bij de artikelen geldt dat hierbij een redactionele keuze is gemaakt. Weliswaar is bij enkele artikelen door de Postcodeloterij aangeleverd beeldmateriaal gebruikt, maar ook daarbij is de keuze om het beeld al dan niet te gebruiken telkens door de redactie gemaakt. Zo is er in de meeste gevallen door de redacties juist voor gekozen om ander beeld te gebruiken. Bij de artikelen van BN DeStem is er bijvoorbeeld bij acht van de tien artikelen voor gekozen om ander beeld dan dat van de Postcodeloterij te gebruiken. De bestreden uitingen betreffen zodoende zuiver journalistieke producties die op eigen initiatief zijn gemaakt. Het enige contact dat er met de NPL is geweest was om contact te kunnen maken met de prijswinnaars. Gelet op het voorgaande is er bij geen van de artikelen sprake van reclame en betreft het telkens redactionele artikelen.
Samenvatting van het verweer van de Telegraaf
NPL maakt weliswaar aan media bekend waar een grote prijs is gevallen, maar zij heeft geen enkele betrokkenheid bij de bestreden uitingen. De artikelen zijn door noch ten behoeve van de NPL tot stand gekomen en gepubliceerd. Volledigheidshalve merkt De Telegraaf daarbij op dat zij geen enkel belang of baat heeft bij de publicatie van deze artikelen, anders dan het informeren van haar lezers over nieuwswaardige gebeurtenissen zoals het vallen van een grote prijs.
Samenvatting van het verweer van NPL
De krantenartikelen zijn niet aan te merken als reclame in de zin van artikel 1 NRC en zijn allen unieke, journalistieke artikelen. De betrokkenheid van NPL gaat niet verder dan het aanleveren van een persbericht. Journalisten bepalen zelf of een persbericht nieuwswaardig is, dus of, op welke manier en hoeveel er van het persbericht wordt gepubliceerd. De krantenartikelen zijn allen dan ook objectieve nieuwsberichten. NPL heeft geen enkele invloed op het al dan niet plaatsen van deze nieuwsberichten in een krant, laat staan op de uiteindelijke inhoud ervan.
Het oordeel van de voorzitter
De voorzitter heeft de klacht niet-ontvankelijk verklaard. De voorzitter achtte het enkele door de NPL gratis verschaffen van gegevens aan de media met de intentie om langs die weg (via een redactioneel artikel) gratis publiciteit te genereren en het daarmee geboekte resultaat onvoldoende om te oordelen dat sprake is van reclame in de zin van artikel 1 NRC. Het gaat om nieuwsmedia die, nu zij verklaren dat zij daarvoor niet betaald hebben gekregen en zij naar eigen zeggen ook geen intentie hebben om reclame voor de NPL te maken, geacht moeten worden onafhankelijke redactionele artikelen te schrijven. Uitgaande hiervan oordeelde de voorzitter dat de betrokkenheid van de NPL bij de totstandkoming van de artikelen in de media niet zo ver reikt dat kan worden gesproken van uitlokking of beïnvloeding in de zin van artikel 1 NRC. De voorzitter concludeerde dat hij niet bevoegd was om de klacht inhoudelijk te behandelen.
Het bezwaar van klager tegen de beslissing van de voorzitter
Klager voert aan dat ten onrechte is geoordeeld dat geen sprake is van reclame. Volgens klager wordt met de uitingen voldaan aan de beschrijving in artikel 1 NRC. Het is niet relevant dat er door de NPL niet wordt betaald voor het plaatsen van de bestreden uitingen. Voor de lezer maakt immers niet uit of voor een reclame-uiting wel of niet is betaald. Daarnaast is klager van mening dat ervan uit wordt gegaan dat verweerders niet de intentie hebben om reclame te maken, maar daar is geen onderzoek naar gedaan. Ook zou er niet van uit mogen worden gegaan dat verweerders ‘onafhankelijk’ zijn, omdat dan de uitingen per definitie niet meer kunnen worden getoetst door de Reclame Code Commissie. Verder geeft klager aan dat verweerders 1 en 2 niet aan alle loterijen zoveel aandacht besteden als aan de NPL. Ook niet alle media die vallen onder deze verweerders besteden aandacht aan de NPL. Zo wordt er in de Volkskrant (verweerder 1) en de NRC (verweerder 2) nauwelijks gepubliceerd over de NPL. Het lijkt er dan ook op of bewust doelgroepenbeleid wordt gevoerd. Tot slot ziet klager niet in wat de nieuwswaarde is van het wekelijks publiceren van artikelen zoals de bestreden uitingen.
De reactie op het bezwaar van DPG
Verweerder 1 benadrukt dat de bestreden artikelen zuiver redactioneel zijn en op eigen initiatief zijn gemaakt. Verder is het een feit dat in een straat veel geld wordt verdeeld naar inzicht van de redacties van journalistieke waarde. Een grote prijs van de NPL is het onderwerp van gesprek in een stad of dorp waar de prijs is gevallen. Journalistiek richt zich op wat mensen beroert. Voor regiojournalistiek geldt dit in het bijzonder, omdat regiojournalistiek dichtbij de mensen staat. Als in een plaats als Geldermalsen een miljoenenprijs valt, zou het voor een regiojournalist merkwaardig zijn om daar niet over te berichten. Anders dan bij andere loterijen is bij de NPL bekend waar de prijs valt. Dit kan een mogelijke verklaring zijn voor het feit dat minder aandacht wordt besteed aan andere loterijen.
Voor het overige handhaaft DPG hetgeen eerder is gesteld in het verweer in de initiële procedure.
De reactie op het bezwaar van NPL
Verweerder 3 reageert op de reactie van klager dat onduidelijk is wat de nieuwswaarde is van het wekelijks publiceren van artikelen zoals de bestreden uitingen. Nieuwswaarde hangt af van actualiteit, uitzonderlijkheid en maatschappelijk belang. Journalisten gebruiken deze criteria om te bepalen wat ze delen met het publiek. Wat voor de een nieuws is, hoeft dat voor de ander niet te zijn. Dat klager de bestreden artikelen niet interessant vindt, is persoonlijk. Aangezien journalisten bepalen waarover ze schrijven, kan van uitlokking geen sprake zijn. Verweerders 1 en 2 hebben al aangegeven dat de bestreden uitingen zuiver redactionele artikelen betreffen die op eigen initiatief zijn gemaakt. Deze vallen niet onder artikel 1 NRC.
Voor het overige handhaaft verweerder 3 hetgeen eerder is gesteld in het verweer in de initiële procedure.
De mondelinge behandeling
Klager en verweerder 1 hebben hun standpunten nader toegelicht. Voor zover nodig wordt op hetgeen ter zitting aan de orde is gekomen, ingegaan in het oordeel van de Commissie.
Het oordeel van de Commissie
1. De Commissie dient de vraag te beantwoorden of de bestreden artikelen, tot stand gekomen naar aanleiding van het aanleveren van informatie door NPL, waarin het winnen van hoofdprijzen bij de NPL het onderwerp is van die artikelen, als reclame kunnen worden aangemerkt. Volgens artikel 1 NRC wordt onder reclame verstaan: “iedere openbare en/of systematische directe dan wel indirecte aanprijzing van goederen, diensten en/of denkbeelden door een adverteerder of geheel of deels ten behoeve van deze, al dan niet met behulp van derden.” De voorzitter heeft geoordeeld dat geen sprake is van reclame. Volgens klager zijn de uitingen ten onrechte niet aangemerkt als reclame. Er wordt volgens klager voldaan aan de definitie van artikel 1 NRC.
2. Verweerders hebben onweersproken gesteld dat niet is betaald voor het plaatsen van de bestreden artikelen. De Commissie leidt uit het verweer verder af dat zij hebben bericht over een in hun ogen nieuwswaardig feit. Het gaat volgens verweerders om artikelen die zuiver redactioneel zijn en die op eigen initiatief zijn gemaakt. Het is ook aan verweerders om te bepalen wat de inhoud is van het artikel en welk beeldmateriaal wordt gebruikt. DPG heeft in verband daarmee ter zitting toegelicht welke redactionele waarborgen er bij haar gelden om de journalistieke onafhankelijkheid te garanderen. DPG heeft er ter zitting verder op gewezen dat in het verleden ook op negatieve wijze is bericht over NPL. Bij de afweging of over een onderwerp wordt gepubliceerd is altijd bepalend of dat onderwerp nieuwswaarde heeft. De Commissie heeft – op basis van hetgeen schriftelijk en mondeling naar voren is gebracht door alle drie de verweerders – geen reden om te twijfelen aan de onafhankelijkheid waarmee de beslissingen rondom de publicatie van de bestreden artikelen zijn genomen. De beslissing of de door NPL aangeleverde gegevens en het beeldmateriaal over gewonnen prijzen zodanige nieuwswaarde hebben dat daar een periode wekelijks over is gepubliceerd, is aan verweerders en kan niet door de Commissie worden getoetst.
3. Gelet op het voorgaande beperkt de rol van NPL zich tot het verschaffen van informatie en beeldmateriaal over/van winnaars van de Postcode Loterij. Het aanleveren van de informatie door NPL hebben DPG Media en de Telegraaf in staat gesteld om de artikelen mogelijk te maken. Of de aangeleverde informatie tot een publicatie heeft geleid en wat de inhoud van die publicatie was, is – voor zover de Commissie op basis van de aanwezige informatie kan constateren – een zelfstandige beslissing van de betreffende redacties geweest. Uitgaande hiervan oordeelt de Commissie dat de betrokkenheid van de NPL bij de totstandkoming van de artikelen in de media niet zo ver reikt dat kan worden gesproken van uitlokking of beïnvloeding in de zin van (de toelichting op) artikel 1 NRC. Ondanks die betrokkenheid van de NPL is sprake van zelfstandige journalistieke redactionele artikelen die niet onder de definitie van reclame in de zin van artikel 1 NRC vallen. De Commissie onderschrijft derhalve het oordeel van de voorzitter dat de artikelen geen reclame zijn.
De beslissing
De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter en acht de klacht niet-ontvankelijk.
Hieronder volgt de voorzittersbeslissing d.d. 15 april 2024
De bestreden uitingen
Het betreft 10 artikelen in BN DeStem, 2 artikelen in de Provinciale Zeeuwse Courant (hierna PZC) en 3 artikelen in het Eindhovens Dagblad (alle titels van DPG) alsmede 5 artikelen van De Telegraaf, die tussen 10 december 2023 en 10 januari 2024 geplaatst zijn. Deze krantenartikelen bevatten reportages in plaatsen waar de prijs van de NPL gevallen is en/of interviews met (oud-)winnaars, waarin wordt uitgelicht hoe zij het winnen van de NPL ervaren hebben en wat zij met het gewonnen geldbedrag hebben gedaan.
De klacht inclusief de repliek
Door de constante aandacht voor de Nationale Postcode Lotterij (NPL) en de vele artikelen die gepubliceerd worden over iedere grote prijs en de winnaars daarvan, wordt er door verweerders 1) en 2) reclame gemaakt voor de NPL. In de artikelen zijn foto’s opgenomen die ter beschikking zijn gesteld door de NPL en de NPL licht media van tevoren in waar en wanneer er een prijs gaat vallen. Deelname aan de NPL wordt in de bestreden uitingen indirect aangeprezen omdat er veelvuldig voorbeelden worden gegeven van mensen die bijna hun winnende lot waren misgelopen, de bedragen die worden gewonnen en de dromen die hier vervolgens mee verwezenlijkt zijn. Hiermee worden de lezers van deze artikelen beïnvloed tot deelname aan een kansspel. Voorts worden er voorbeelden gegeven van mensen die een hoger bedrag wonnen omdat zij meer loten hadden gekocht en wordt er onder andere beschreven hoe een winnaar met de winst zijn hypotheek die ‘onder water stond’ kon aflossen. De bestreden uitingen zijn dan ook in strijd met zowel de Nederlandse Reclame Code (NRC) als de Reclamecode voor kansspelen die worden aangeboden door vergunninghouders ingevolge de Wet op de kansspelen (RVK).
Samenvatting van het verweer van DPG inclusief de dupliek
De redacties van het Eindhovens Dagblad, PZC en BN De Stem hebben bevestigd dat alle artikelen zuiver redactioneel zijn en op eigen initiatief werden gemaakt. Het feit dat in een straat veel geld wordt verdeeld, is naar het inzicht van de redacties van journalistieke waarde. Zij hebben er zelf voor gekozen om verslag te doen van deze nieuwswaardige gebeurtenis. Er is geen sprake van een geldelijke vergoeding of anderszins een voordeel uit publicatie. De NPL heeft geen enkele invloed gehad op de artikelen.
Ook voor de foto’s bij de artikelen geldt dat hierbij een redactionele keuze is gemaakt. Weliswaar is bij enkele artikelen door de Postcodeloterij aangeleverd beeld gebruikt, maar ook daarbij is de keuze om het beeld al dan niet te gebruiken telkens door de redactie gemaakt. Zo is er in de meeste gevallen door de redacties juist voor gekozen om ander beeld te gebruiken. Bij de artikelen van BN de Stem is er bijvoorbeeld bij acht van de tien artikelen voor gekozen om ander beeld dan dat van de Postcodeloterij te gebruiken. De bestreden uitingen betreffen zodoende zuiver journalistieke producties die op eigen initiatief zijn gemaakt. Het enige contact dat er met de NPL is geweest was om contact te kunnen maken met de prijswinnaars. Gelet op het voorgaande is er bij geen van de artikelen sprake van reclame en betreft het telkens redactionele artikelen.
Samenvatting van het verweer van de Telegraaf
NPL maakt weliswaar aan media bekend waar een grote prijs is gevallen, maar zij heeft geen enkele betrokkenheid bij de bestreden uitingen. De artikelen zijn door noch ten behoeve van de NPL tot stand gekomen en gepubliceerd. Volledigheidshalve merkt De Telegraaf daarbij op dat zij geen enkel belang of baat heeft bij de publicatie van deze artikelen, anders dan het informeren van haar lezers over nieuwswaardige gebeurtenissen zoals het vallen van een grote prijs.
Samenvatting van het verweer van NPL
De krantenartikelen zijn niet aan te merken als reclame in de zin van artikel 1 NRC en zijn allen unieke, journalistieke artikelen. De betrokkenheid van NPL gaat niet verder dan het aanleveren van een persbericht. Journalisten bepalen zelf of een persbericht nieuwswaardig is, dus of, op welke manier en hoeveel er van het persbericht gepubliceerd wordt. De krantenartikelen zijn allen dan ook objectieve nieuwsberichten. NPL heeft geen enkele invloed op het al dan niet plaatsen van deze nieuwsberichten in een krant, laat staan op de uiteindelijke inhoud ervan.
Het oordeel van de voorzitter
1. Volgens klager zijn de bestreden uitingen in strijd met de NRC en de RVK, nu daarin reclame zou worden gemaakt voor deelname aan de NPL, zonder dat dit in de artikelen (duidelijk) kenbaar wordt gemaakt. Gelet op het verweer dat de artikelen niet als reclame kunnen worden aangemerkt, dient in de eerste plaats te worden beoordeeld of er sprake is van reclame in de zin van de NRC.
2. In artikel 1 NRC is reclame als volgt gedefinieerd: “iedere openbare en/of systematische directe dan wel indirecte aanprijzing van goederen, diensten en/of denkbeelden door een adverteerder of geheel of deels ten behoeve van deze, al dan niet met behulp van derden. Onder reclame wordt mede verstaan het vragen van diensten.” Uit de toelichting bij dit artikel blijkt dat mededelingen over een goed, dienst of denkbeeld, waarbij op geen enkele wijze sprake is van uitlokking of beïnvloeding door een adverteerder, geen reclame zijn in de zin van artikel 1 NRC. Naar aanleiding van de klacht dient te worden beoordeeld of het feit dat de NPL aan de betrokken media via een persbericht of een ander bericht bekend maakt waar een grote prijs is gevallen, dient te worden aangemerkt als een vorm van uitlokking of beïnvloeding in de hiervoor genoemde zin. Van een verdere betrokkenheid van de NPL bij de door klager genoemde artikelen is overigens niet gebleken.
3. Duidelijk is dat het de NPL met de bekendmaking van gegevens over gewonnen prijzen aan de media erom te doen is gratis publiciteit voor haar kansspel te genereren. Daarbij wordt door de aard van de verstrekte gegevens alle aandacht gevestigd op het winnen van grote prijzen. De door de NPL aan de media aangeleverde contactgegevens, foto’s en persberichten hebben ook daadwerkelijk bijgedragen aan de totstandkoming van de artikelen. Daarmee heeft de NPL het publicitaire doel bereikt: de media hebben in lijn met de verschafte informatie de aandacht gevestigd op het winnen van grote prijzen bij de NPL. Klager stelt terecht dat de lezers van de artikelen daardoor kunnen worden beïnvloed tot deelname aan het door de NPL geëxploiteerde kansspel. Voorts worden er voorbeelden gegeven van mensen die een hoger bedrag wonnen omdat zij meer loten hadden gekocht en wordt er onder andere beschreven hoe een winnaar met de winst zijn hypotheek die ‘onder water stond’ kon aflossen. Dergelijke mededelingen zetten aan tot meespelen (met een hoger bedrag).
4. De voorzitter acht het enkele door de NPL gratis verschaffen van gegevens aan de media met de intentie om langs die weg (via een redactioneel artikel) gratis publiciteit te genereren en het daarmee geboekte resultaat echter nog onvoldoende om te oordelen dat sprake is van reclame in de zin van artikel 1 NRC. Het gaat om nieuwsmedia die, nu zij beweren dat zij daarvoor niet betaald hebben gekregen en zij naar eigen zeggen ook geen intentie hebben om reclame voor de NPL te maken, geacht moeten worden onafhankelijke redactionele artikelen te schrijven. Dit betreft de artikelen waarover wordt geklaagd. Het standpunt van DPG en de Telegraaf komt erop neer dat zij hebben bericht over een in hun ogen nieuwswaardig feit. Het gaat volgens hen om artikelen die zuiver redactioneel zijn en die op eigen initiatief zijn gemaakt. Uitgaande hiervan oordeelt de voorzitter dat de betrokkenheid van de NPL bij de totstandkoming van de artikelen in de media niet zo ver reikt dat kan worden gesproken van uitlokking of beïnvloeding in de zin van artikel 1 NRC. Ondanks die betrokkenheid van de NPL is sprake van zelfstandige journalistieke redactionele artikelen die niet onder de definitie van reclame in de zin van artikel 1 NRC vallen. Aangenomen moet worden dat de media met de publicaties uitsluitend een eigen redactioneel belang wilden dienen. Dat zij daarmee als neveneffect tevens onbedoeld het commerciële belang van de NPL dienden, geeft geen aanleiding om de uiting alsnog op te vatten als reclame in de zin van artikel 1 NRC. Op grond van het voorgaande is de voorzitter niet bevoegd om de klacht inhoudelijk te behandelen en wordt als volgt beslist.
De beslissing
De voorzitter verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.