De bestreden reclame-uiting
Het betreft een aan klaagster gerichte brief van adverteerder, met daarbij gevoegd een “beëdigde copie” van een op klaagsters naam gestelde “Mededeling van de afdeling prijsuitbesteding” aan “de bevestigde winnaar ‘Prijs van grote waarde’”, een eveneens op klaagsters naam gestelde “Laatste verwittiging voor de uitbesteding van de prijs, Saldobedrag van € 36.442,21 te uwer gunste!”, een “Dringende aanvraag van de prijs voor [naam klaagster] Saldobedrag van € 36.442,21 te uwer gunste!” en een “Bevestiging van de aanname van het bedrag van € 1.150,00.”
De klacht
Klaagster stelt dat zij tegen haar wil per week 2 à 3 van dergelijke brieven ontvangt van Dr. Kramer en andere adverteerders. Zij heeft ook tegen de van andere adverteerders afkomstige uitingen een klacht ingediend (bij de Commissie bekend onder de dossiernummers 2015/00292, 2015/00310 en 2015/00312). Zij wil dat de toezending van deze uitingen stopt, maar weet niet hoe zij dit kan bereiken. In de in dossier 2015/00292 ingediende klacht, die in de onderhavige klacht wordt genoemd, stelt klaagster dat ze 72 jaar is en er “weleens in [is] getrapt, het gaat ze alleen maar om die 45 euro”.
Het oordeel van de Commissie
I.
In zowel de brief als de bijlagen wordt naar het oordeel van de Commissie de stellige indruk gewekt dat klaagster – door snel te reageren – twee geldprijzen, van respectievelijk € 1.150,- en € 36.442,21, zal ontvangen.
Zo staat in de brief aan klaagster:
“Het bedrag van 1.150,00 Euro is reeds voor u vrijgemaakt en komt u definitief toe, Mevrouw [naam klaagster]! Dit is geen grap en geen kunstje!” en
“Het bedrag van 1.150,00 Euro komt u nog steeds toe! U hoeft het enkel op te vragen” en
“U kunt bovendien het tweede bedrag van 36.442,21 Euro aanvragen!” en “wij hebben besloten, dat u de begunstigde van het saldobedrag van 36.442,21 Euro zult zijn. Een tweede bedrag komt u aldus toe!” en
“Van zodra u mij de dringende aanvraag toegezonden heeft, kunt u ook het tweede bedrag van 36.442,21 Euro opvragen en op uw bankrekening ontvangen.”
In de “beëdigde copie” van de “Mededeling van de afdeling prijsuitbesteding” wordt klaagster aangeduid als “de bevestigde winnaar ‘Prijs van grote waarde’” en “de geïdentificeerde en rechtsgeldige winnaar” van het bedrag van € 1.150,-.
In de op klaagsters naam gestelde “Laatste verwittiging voor de uitbesteding van de prijs” wordt klaagster verschillende malen als “winnares” van het bedrag van € 36.442,21 aangeduid. Voorts wordt gezegd “dat dit document geldt als onherroepelijke bevestiging van de winnares. De winnares zal navolgend op zijn aanvraag het bedrag van *** € 36.442,21*** binnen de 48 uur per aanschrijven met ontvangstbevestiging ontvangen”, en wordt meegedeeld dat klaagster “een aanvraagtermijn van 10 dagen na ontvangst van deze brief [heeft] om de prijs op te vragen”.
Blijkens de “Dringende aanvraag van de prijs” dient klaagster voor de “gegarandeerde overmaking van € 36.442,21” en het in ontvangst kunnen nemen van dit bedrag slechts aan te kruisen dat zij het vrijgemaakte bedrag zo snel mogelijk wil ontvangen, de “zegel voor de toebedeling van het saldobedrag van € 36.442,21” heeft opgeplakt en binnen de “aanbevolen termijn” van 10 dagen heeft geantwoord en wenst “GRATIS van de bevoorrechte behandeling van mijn uitbetaling te profiteren.”
Door de hiervoor aangehaalde inhoud van de brief en de bijlagen wordt de indruk gewekt dat klaagster door binnen tien dagen te reageren de genoemde geldprijzen zal ontvangen.
De Commissie acht het – mede gelet op het ontbreken van een reactie van adverteerder – niet onaannemelijk dat de door de uiting gewekte indruk dat klaagster definitief winnaar is van de twee genoemde geldbedragen niet strookt met de werkelijkheid. Voorts blijkt uit de “bevestiging van de aanname van het bedrag van € 1.150,00” dat klaagster, “om het bedrag van € 1.150,00, dat mij met 100% zekerheid toekomt, zo snel mogelijk GRATIS te ontvangen” niet kan volstaan met het tijdig reageren, maar dat bij dat antwoord “een bijdrage van
€ 40” verschuldigd is voor een verzekerde overschrijving van het geld en een talisman. Voor het met voorrang behandelen van het antwoord wordt € 5,- extra in rekening gebracht. Het totaalbedrag van € 40,- of € 45,- is bij “vooruitbetaling aan Dr. Kramer” verschuldigd.
Gelet op het voorgaande dient de onderhavige wijze van reclame maken aangemerkt te worden als agressieve reclame als bedoeld in artikel 14.2 en in de aanhef en onder 2 van Bijlage 2 bij de Nederlandse Reclame Code (NRC), waarin is bepaald dat sprake is van onder alle omstandigheden agressieve reclame in het volgende geval:
De bedrieglijke indruk wekken dat de consument al een prijs heeft gewonnen of zal winnen dan wel door een bepaalde handeling te verrichten een prijs zal winnen of een ander soortgelijk voordeel zal behalen, als er in feite: geen sprake is van een prijs of een ander soortgelijk voordeel, dan wel als het ondernemen van stappen om in aanmerking te komen voor de prijs of voor een ander soortgelijk voordeel afhankelijk is van de betaling van een bedrag door de consument of indien daaraan voor hem kosten zijn verbonden.
Nu sprake is van agressieve reclame, is de uiting ook oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
II.
In de uiting wordt voorts meegedeeld dat adverteerder klaagster na ontvangst van haar antwoord “een klein voorwerp” zal toezenden, dat voor haar “een onuitputtelijke bron van geld” zal zijn en waardoor zij “steeds opnieuw mooie geldbedragen ontvangen” zal. De Commissie neemt aan dat adverteerder hierbij doelt op bij kansspelen te winnen geldprijzen.
Krachtens artikel 8.5 in combinatie met punt 15 van Bijlage 1 bij de NRC betreft het beweren dat producten het winnen bij kansspelen kunnen vergemakkelijken onder alle omstandigheden misleidende reclame. Daardoor is de uiting ook op dit punt oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
III.
De bestreden uiting betreft geadresseerde reclame die via de brievenbus is verspreid. Op deze reclame is, naast de algemene bepalingen van de NRC, de Code Brievenbusreclame, huissampling en direct response advertising (CBR) van toepassing. Krachtens artikel 2 CBR dient de opdrachtgever zich in brievenbusreclame zodanig te identificeren, dat hij gemakkelijk kenbaar en daadwerkelijk bereikbaar is voor de ontvanger. Daartoe moeten naam en adres van de opdrachtgever worden vermeld en kan niet worden volstaan met de vermelding van het postbusnummer. Nu in de onderhavige uiting het adres van adverteerder ontbreekt en slechts een postbusnummer is vermeld, is de uiting in strijd met artikel 2 CBR.
IV.
In de uiting wordt druk uitgeoefend op de geadresseerde om snel te reageren om niet de uitbetaling van de twee geldbedragen mis te lopen. In deze omstandigheid en in de ernst van de geconstateerde overtredingen van de toepasselijke regelgeving ziet de Commissie aanleiding om de uitspraak als Alert te verspreiden. Hierdoor wordt de uitspraak onder de aandacht gebracht van een breed publiek.
De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC en 2 CBR. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
De Commissie zal de uitspraak als Alert laten verspreiden.