Omschrijving:Het betreft een televisiereclame van Hornbach (Nederland) B.V., waarin twee mannen aan het werk zijn aan een houten huisje. Een man houdt een houten deurlijst vast terwijl de ander er vanaf de andere kant een paar gaten in boort. Per ongeluk wordt een gat in de hand van eerstgenoemde man geboord die er even naar kijkt en dan gewoon doorwerkt. Vervolgens verschijnen de beeldteksten “Het enige wat telt bij een project: Het project” en “Hornbach Niet denken maar doen”. |
De klacht Klager vindt de uiting walgelijk. Het doorboren van een hand is gruwelijk. Om die reden acht klager de uiting in strijd met de goede smaak en het fatsoen. Voorts is klager van mening dat de uiting appelleert aan angst. |
Het verweer De reclame beoogt een hulde te brengen aan iedereen voor wie verbouwen, renoveren en doe-het-zelven meer is dan een hobby, namelijk een missie. De reclame vertelt het verhaal van twee vrienden die een tuinhuis bouwen en zich door niets van hun project laten afhouden. De getoonde situatie is buiten de realiteit en komisch bedoeld. Uit onderzoek blijkt dat de uiting ook zo wordt opgevat en wordt gewaardeerd. Voorts blijkt de uiting voor kinderen risicoloos te zijn. Ook zij doorzien de situatie en weten dat werkelijke verwondingen niet grappig en heel anders zijn. |
|
Het oordeel van de Commissie Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak en het fatsoen, stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van deze criteria. Met betrekking tot de onderhavige uiting, acht de Commissie de grenzen van hetgeen toelaatbaar moet worden geacht niet overschreden. In de uiting wordt een man in zijn hand geboord maar hij werkt vervolgens gewoon door. Dit is duidelijk een absurde situatie en dit is, in combinatie met de tekst “Het enige wat telt bij een project: Het project”, duidelijk humoristisch bedoeld. De Commissie heeft er begrip voor dat er mensen zijn die de uiting niet waarderen, maar dit leidt niet tot een ander oordeel. De uiting appelleert niet aan angstgevoelens als bedoeld in artikel 6 NRC, aangezien niet kan worden geoordeeld dat in de uiting angst wordt opgeroepen als middel om de kijker over te halen om bijvoorbeeld een bepaald product te kopen. |
De beslissingDe Commissie wijst de klacht af. |