De bestreden reclame-uiting
Het betreft de op 18 november 2013 op of omstreeks 17.45 uur uitgezonden televisiereclame waarin men ziet dat een vader een wasmand met cadeaus voor de voordeur zet terwijl men binnen kinderen Sinterklaasliedjes hoort zingen.
De klacht
Toen klaagster met haar 6-jarige zoontje, in afwachting van het Sinterklaasjournaal, om ongeveer 17.45 uur nog even naar Net 5 keek, werd deze reclame uitgezonden. In het belang van alle “gelovige” kinderen, verzoekt klaagster deze uiting niet meer in deze vorm op kindertijd uit te zenden.
Het verweer
In de uiting borduurt adverteerder voort op de pay-off “Alles voor…”, waarbij telkens de mededeling “Waar doen ze het toch van?” terugkomt. De uiting is humoristisch en de artikelen uit de Kinder- en Jeugdreclamecode (KJC) zijn daarbij in acht genomen. In de uiting wordt door het buiten zetten van de cadeaus door de vader het al dan niet bestaan van Sinterklaas niet in twijfel getrokken. Desondanks heeft adverteerder het mediabureau gevraagd de commercials niet meer rondom kinderprogramma’s uit te zenden en deze later op de avond te plannen. Het mediabureau zal daarvoor zorg dragen.
Het oordeel van de Commissie
Het feit dat men een vader, kennelijk op Sinterklaasavond, een wasmand met cadeaus voor de voordeur ziet zetten, doet afbreuk aan het voor (veel) gelovige kinderen bestaande hoogtepunt van het Sinterklaasfeest, namelijk dat op die avond Sinterklaas of één van zijn Pieten cadeautjes voor de voordeur zet en aanbelt, maar er niemand meer is te zien wanneer de kinderen de deur openen. Anders dan adverteerder is de Commissie van oordeel dat deze beelden op zijn minst het geloof in Sinterklaas kunnen doen wankelen. Om die reden acht de Commissie de commercial, voor zover deze wordt uitgezonden op een tijdstip waarop de kans groot is dat kinderen die nog in Sinterklaas geloven naar de televisie kijken, in strijd met de goede smaak en derhalve met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Gelet op het hiervoor overwogene heeft de Commissie, gebruik makend van de in artikel 17 lid 1 onder i van het Reglement betreffende de werkwijze van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep neergelegde bevoegdheid, bepaald dat de uiting, voor zover deze wordt uitgezonden vóór 20.30 uur, in strijd is met artikel 2 NRC.
In adverteerders mededeling dat aan het mediabureau reeds is gevraagd de uiting niet meer rondom kinderprogramma’s uit te zenden en deze later op de avond te plannen, ziet de Commissie aanleiding tot het doen van een aanbeveling “voor zover nodig”.
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame uiting in strijd met artikel 2 NRC voor zover deze wordt uitgezonden vóór 20.30 uur en beveelt zij, voor zover nodig, adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.