De bestreden reclame-uiting
Het betreft de website www.ikbengeenwatje.nl, op de landingspagina waarvan kinderen worden aangemoedigd zich te laten vaccineren.
De klacht
Door de op de gewraakte pagina gebezigde teksten worden kinderen onder druk gezet om zich te laten vaccineren en vervolgens worden zij ertoe aangezet om kinderen die niet meedoen uit te schelden voor “watje”. Of men zich wil laten vaccineren is een vrije keuze en de keuzevrijheid wordt door deze uiting geschonden. Tevens is de uiting discriminerend, door de wijze waarop kinderen daarin worden aangesproken. Klaagster acht de uiting op grond van het vorenstaande in strijd met de artikelen 2 en 3 van de Kinder- en Jeugdreclamecode (KJC).
Klaagster vraagt zich voorts af of vaccins geneesmiddelen zijn en zo ja, dan acht klaagster de uiting ook in strijd met artikel 23 van de Code publieksreclame voor geneesmiddelen.
Het verweer
Verweerder heeft, samengevat, het volgende verweer gevoerd.
De klacht richt zich tegen voorlichting die in het kader van de jaarlijkse vaccinatiedagen worden gegeven. Ouders van kinderen die in aanmerking komen voor vaccinatie (de laatste DTP- en BMR-prik voor 9-jarigen en de reeks HPV-vaccinaties voor 13-jarige meisjes) ontvangen een uitnodigingsbrief om hun kind te laten vaccineren. In deze brief staat onder meer “Lees voor meer informatie het nieuwsbericht op www.cjg(naam lokatie).nl. Of kijk met uw kind op www.ikbengeenwatje.nl”. Na de vaccinatie krijgen de kinderen een armbandje met de tekst “Ik ben geen watje”. De actie “ik ben geen watje” is geen reclame gericht op kinderen. Ouders ontvangen de uitnodigingsbrief. Voorts worden “geen goederen of diensten direct of indirect aangeprezen”. Ouders zijn vrij in hen keuze hun kind al dan niet te laten vaccineren en kunnen desgewenst de voor ouder en kind ondersteunende informatie raadplegen. Doel van de gewraakte uiting is om kinderen over hun (mogelijke) angst voor de prik heen te helpen. Ouders die hun kind niet willen laten vaccineren kunnen de uitnodigingsbrief naast zich neerleggen en hun kinderen zullen dan ook niet naar de bewuste pagina worden geleid. Verweerder ziet niet in dat (het dragen van) een bandjes aanleiding kan geven tot pesten.
Omdat het halen van een prik spannend is, was ingespeeld op het sociale karakter en werd in de uiting geopperd samen met klasgenootjes naar de vaccinatiedag te gaan. Omdat de uiting hierdoor mogelijk als wervend kan worden opgevat, is de uiting inmiddels aangepast. Omdat verweerder op geen enkele wijze wil bijdragen aan het maken van onderscheid tussen kinderen die wel of niet worden gevaccineerd, zijn de bandjes voor de doelgroep vrij verkrijgbaar. Door de gekozen aanpak wordt ingespeeld op de belevingswereld van kinderen. De slogan geeft geen waardeoordeel over kinderen die niet worden gevaccineerde naar verweerders overtuiging bestaat er geen kans dat een kind gepest wordt omdat het geen bandje heeft. Gelet op het vorenstaande verzoekt verweerder de klacht ongegrond te verklaren.
Mondelinge toelichting
Namens verweerder wordt ter vergadering een nadere toelichting gegeven.
Het oordeel van de Commissie
In het kader van het Rijksvaccinatieprogramma, worden voor de laatste DTP- en BMR-prik voor 9-jarigen en de reeks HPV-vaccinaties voor 13-jarige meisjes, vaccinatiedagen georganiseerd. Ouders van tot de doelgroep behorende kinderen worden uitgenodigd om gebruik te maken van de mogelijkheid hun kind te laten vaccineren. Met deze vaccinatiemogelijkheid biedt verweerder een dienst aan. Deelname aan het vaccinatieprogramma is niet verplicht, ook al worden om praktische redenen, tijd en plaats van de vaccinatie reeds genoemd. Van een beperking van de keuzevrijheid van de ouder ten deze is naar het oordeel van de Commissie geen sprake.
Ouders die in het aanbod geïnteresseerd zijn en/of behoefte hebben aan meer informatie worden in de aan hen gerichte brief geattendeerd op de mogelijkheid om al dan niet met hun kind de website www.ikbengeenwatje.nl te raadplegen. De (landings)pagina waar men vervolgens terecht komt, is wervend ten aanzien van de door verweerder aangeboden dienst, te weten het bieden van de mogelijkheid om je kind te laten vaccineren. Deze pagina is om die reden een reclame-uiting en de Commissie is bevoegd die reclame-uiting aan de NRC te toetsen.
De gewraakte pagina is, gezien tekst en opmaak onmiskenbaar (mede) op kinderen gericht. Kinderen worden daarop aangemoedigd om klasgenootjes uit te nodigen om mee te gaan naar de vaccinatiedag. Daar wordt hen “een cool bandje” in het vooruitzicht gesteld als ze zich hebben laten vaccineren, Deze bandjes zijn ook afgebeeld in de uiting en daarbij staat “Alleen voor ‘geen-watjes!’”. Nu verweerder zich in deze uiting mede tot kinderen richt, is de Kinder- en Jeugdreclamecode (KJC) daarop van toepassing.
Met betrekking tot klaagsters stelling dat de uiting in strijd met de artikelen 2 en 3 van deze code, overweegt de Commissie als volgt.
Bij de beoordeling van de uiting heeft de Commissie in aanmerking genomen dat een zo groot mogelijke deelname aan het door verweerder in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma georganiseerde speciale vaccinatiedagen, in het belang is van de volksgezondheid.
Met betrekking tot het bepaalde in artikel 2 KJC overweegt de Commissie dat de uiting daarmee niet in strijd is, omdat deze voldoet aan de in deze bepaling genoemde criteria.
Met betrekking tot het bepaalde in artikel 3 KJC overweegt de Commissie dat de uiting daarmee in strijd is nu verweerder aan het zich hebben laten vaccineren, het zijn van “geen-watje” heeft gekoppeld. In de uiting ligt besloten dat kinderen die zich hebben laten vaccineren, daarvan sociaal voordeel (kunnen) hebben. Verweerder heeft ook erkend dat daarin wordt geappelleerd aan een sociaal aspect, teneinde de gewenste vaccinatiegraad te bereiken. Kinderen worden gestimuleerd om samen naar de vaccinatiedag te gaan en hen wordt een “cool bandje” “Alleen voor ‘geen-watjes’” in het vooruitzicht gesteld, als zij zich hebben laten vaccineren. Met het bandje kan een kind laten zien dat het “geen watje” is en het bandje kan aldus worden opgevat als een bewijs van stoerheid, waarmee een kind zich kan onderscheiden van een kind dat géén bandje heeft. De uiting speelt onmiskenbaar in op dit als sociaal voordeel te beschouwen aspect en bevat de suggestie dat kinderen die zich niet laten vaccineren “watjes” zijn en in ieder geval aan die kinderen een sociaal voordeel wordt onthouden. Dat de bandjes gratis zijn te verkrijgen doet aan het vorenstaande niet af. Deze dragen immers het opschrift “Ik ben geen watje” en dat opschrift refereert weer aan het gevaccineerd zijn.
Gelet op het boven overwogene acht de Commissie de uiting in strijd met artikel 3 KJC.
Tot slot overweegt de Commissie dat een uitnodiging om deel te nemen aan een vaccinatiedag, niet kan worden aangemerkt als het aanprijzen van een geneesmiddel, zodat de Geneesmiddelenwet niet op de uiting van toepassing is.
De beslissing
Op grond van het hierboven overwogene acht de Commissie de uiting in strijd met het bepaalde in artikel 3 van de Kinder- en Jeugdreclamecode en beveelt zij de verweerder, voor zover nodig, aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Voor het overige wijst zij de klacht af.