De procedure
De Reclame Code Commissie (hierna: de Commissie) heeft in dit dossier op 29 november 2021 een tussenbeslissing genomen, waarvan de inhoud als herhaald en ingelast wordt beschouwd.
In de tussenbeslissing zijn verweerder (hierna ook: ACC) en klager in de gelegenheid gesteld om schriftelijk aanvullend te reageren op 3 respectievelijk 1 van de volgende vier stellingen uit de folder “10 redenen om jouw kind de prik, voorlopig, te besparen”:
1: “Kinderen lijken tien keer meer kans te hebben op ernstige en levensbedreigende bijwerkingen na coronavaccinatie dan op een ziekenhuisopname door de ziekte zélf (in de meeste gevallen niet eens op de IC). Het middel lijkt daarmee erger dan de kwaal.”
2: “Zo zijn kort na coronavaccinatie ernstige allergische reacties (‘anafylactische shock’) gemeld, naast onder meer verlammingen, vorming van bloedstolsels en overlijden. Vooral dat laatste klinkt heftig. In de Europese bijwerkingen-database ‘EudraVigilance’ van EMA zijn echter in de eerste helft van dit jaar voor 0-18-jarigen vijf sterfgevallen gemeld na toediening van het Pfizervaccin.”
3: En dan zijn er nog de zorgen over een fenomeen dat Antibody Dependant Enhancement (ADE) wordt genoemd. Dit zorgt ervoor dat als de gevaccineerde daarna met een coronavirus in aanraking komt, er een explosieve afweerreactie (‘cytokinestorm’) kan optreden die in het slechtste geval dodelijk afloopt. Dit fenomeen is in het verleden herhaaldelijk aan het licht gekomen bij dierproeven. Maar die zijn bij de razendsnelle ontwikkeling van de coronavaccins overgeslagen.”
4: “Op basis van aanvullend feitenmateriaal concludeert hij (Commissie: hierbij wordt kennelijk verwezen naar arts-onderzoeker dr. Byram Bridle) dat de vaccininhoud zich door het lichaam verspreidt, zoals naar de hersenen, de milt, de lever, de bijnieren en vooral de eierstokken.”
Aan ACC is aanvullende informatie gevraagd m.b.t. de stellingen 1, 2 en 4. ACC heeft bij e-mail van 14 december 2021 haar schriftelijke reactie aan de Commissie gezonden. Klager heeft hierop gereageerd bij e-mail van 9 januari 2022.
Aan klager is aanvullende informatie gevraagd m.b.t. stelling 3. Klager heeft bij e-mails van 12 en 15 december 2021 zijn schriftelijke reactie op dit punt aan de Commissie gezonden. ACC heeft hierop gereageerd bij e-mail van 10 januari 2022.
De inhoud van deze reacties van partijen is voor zover van belang opgenomen in het oordeel van de Commissie.
Het oordeel van de Commissie
1.
In de tussenbeslissing is reeds geoordeeld dat het hier reclame voor denkbeelden betreft, en dat zowel de krantenadvertentie als de folder waarnaar verwezen wordt zal worden beoordeeld. Het geschil spitst zich toe op de stellingen in de folder; klager heeft zes stellingen betwist. Ten aanzien van twee van deze zes betwiste stellingen heeft de Commissie in de tussenbeslissing geoordeeld dat deze niet van dien aard zijn dat bij het publiek op grond daarvan aarzeling over de vaccinatie van jongeren zal ontstaan, althans dat deze uitsluitend een mening inhouden en dat het in beginsel is toegestaan een mening te uiten, ook als die niet door iedereen wordt gedeeld.
2.
Voor wat betreft de vier overgebleven stellingen, die naar het oordeel van de Commissie een feitelijk karakter hebben, is aan partijen aanvullende informatie gevraagd. Op basis van hetgeen partijen over en weer hebben gesteld oordeelt de Commissie over deze stellingen als volgt, waarbij zij herhaalt dat zij zich bij deze beoordeling terughoudend opstelt nu de inhoud van de folder in beginsel onder de vrijheid van meningsuiting valt. De toetsing van de Commissie beperkt zich tot de vraag of de wijze waarop ACC in de folder de vrijheid van meningsuiting uitoefent in strijd is met ‘formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn’.
3.
stelling 1:
“Kinderen lijken tien keer meer kans te hebben op ernstige en levensbedreigende bijwerkingen na coronavaccinatie dan op een ziekenhuisopname door de ziekte zélf (in de meeste gevallen niet eens op de IC). Het middel lijkt daarmee erger dan de kwaal.”
4.
In de folder wordt de stelling ondersteund met een uitleg en twee voetnoten, die naar specifieke pagina’s op de websites van “The New England Journal of medicine” en “the U.S. Food & Drug Administration” (FDA) leiden.
5.
Volgens klager is deze stelling onjuist en is vooral ‘tien keer’ erg overtrokken om de volgende redenen: De Amerikaanse CDC heeft in een analyse laten zien dat de voordelen van mRNA-vaccins bij jongeren opwegen tegen de nadelen. De Gezondheidsraad heeft een soortgelijke afweging gemaakt. Er zijn in Nederland meer dan 100 kinderen in een ziekenhuis opgenomen geweest vanwege covid-1. Twee kinderen zijn overleden, weliswaar met onderliggend lijden. Ongeveer 100 kinderen hadden een ernstige algehele ontstekingsreactie. Een paar honderd kinderen kampten direct na hun corona-infectie met belangrijke restklachten. Voorts lijkt long-covid ook jongeren te treffen, hoewel de omvang daarvan niet precies in te schatten is. Een studie in The Lancet gaf aan dat 5% van de adolescenten gedurende tenminste 4 weken klachten hield en dat 2% tenminste 8 weken restklachten hield. Met het adagium van ACC dat het beter is om kinderen langs de natuurlijke weg covid-19 te laten oplopen, zou dit in de loop der tijd tot (tien)duizenden pubers met restklachten leiden, aldus klager.
6.
ACC heeft in haar reactie van 14 december 2021 de stelling “kinderen lijken tien keer meer kans te hebben op bijwerkingen” nader toegelicht met verwijzingen naar diverse aanvullende (wetenschappelijke) bronnen, waaronder EMA. Daaruit concludeert ACC (kort samengevat) dat de kans op ernstige bijwerkingen als gevolg van de ziekte corona bij jongeren rond de 0,01% ligt, terwijl het aantal kinderen dat ernstige bijwerkingen van het vaccin heeft veel hoger, te weten op 0,6% ligt.
7.
De Commissie oordeelt hierover als volgt.
In de folder wordt verwezen naar wetenschappelijke bronnen. Klager heeft de stelling betwist aan de hand van andere wetenschappelijke bronnen. Een verwijzing naar de vindplaats hiervan ontbreekt. ACC heeft op deze betwisting gereageerd met een beroep op verschillende aanvullende wetenschappelijke bronnen, met de verwijzing naar specifieke pagina’s daarvan, die haar standpunt ondersteunen. De bronnen die verweerder aanhaalt, zijn door klager niet betwist.
8.
Partijen hebben elkaars bronnen niet betwist, en hebben beiden voor stelling 1 wetenschappelijk gefundeerde argumenten aangevoerd. Onder deze omstandigheden is het niet aan de Commissie om in het meningsverschil tussen partijen een knoop door te hakken en te zeggen wie er gelijk heeft. Nu zij bovendien terughoudend dient te toetsen, zal de Commissie met betrekking tot stelling 1 de vrijheid van meningsuiting van ACC respecteren. Om die reden wordt de klacht op dit onderdeel afgewezen.
9.
Stelling 2
“Zo zijn kort na coronavaccinatie ernstige allergische reacties (‘anafylactische shock’) gemeld, naast onder meer verlammingen, vorming van bloedstolsels en overlijden. Vooral dat laatste klinkt heftig. In de Europese bijwerkingen-database ‘EudraVigilance’ van EMA zijn echter in de eerste helft van dit jaar voor 0-18-jarigen vijf sterfgevallen gemeld na toediening van het Pfizervaccin.”
10.
In de folder wordt bij dit citaat verwezen naar de website https://onderzoekvaccins.nl/ernstige-bijwerkingen-covid-19-vaccins-bij-0-17-jarigen/). Klager betwist het aantal van vijf sterfgevallen en de bron (onderzoeksvaccins.nl), die volgens klager “een twijfelachtige website van een vaccincriticus” is. Volgens klager zou er sprake zijn geweest van één sterfgeval. Klager baseert zich hierbij op niet nader gespecificeerd “e-mailcontact met de EMA”. ACC heeft in haar aanvullende reactie, onder meer aan de hand van verwijzingen naar de website van de Amerikaanse organisatie PHMPT (Public Health and Medical Professionals for Transparancy) nader gemotiveerd waarop haar stelling gebaseerd is.
12.
De Commissie oordeelt hierover als volgt. Klager betwist de bron waarop verweerder haar stelling baseert. Klager baseert zich hierbij op niet nader gespecificeerd e-mailcontact met de EMA. Verweerder heeft de stelling na de tussenbeslissing, in haar reactie van 14 december 2021, nader toegelicht aan de hand van aanvullende bronnen. Klager heeft deze niet betwist. Gelet hierop, en op de summiere motivering van dit onderdeel van de klacht, zal de Commissie ook met betrekking tot stelling 2 de vrijheid van meningsuiting van ACC respecteren. Om die reden wordt de klacht op dit onderdeel ook afgewezen.
13.
Stelling 3
“En dan zijn er nog de zorgen over een fenomeen dat Antibody Dependant Enhancement (ADE) wordt genoemd. Dit zorgt ervoor dat als de gevaccineerde daarna met een coronavirus in aanraking komt, er een explosieve afweerreactie (‘cytokinestorm’) kan optreden die in het slechtste geval dodelijk afloopt. Dit fenomeen is in het verleden herhaaldelijk aan het licht gekomen bij dierproeven. Maar die zijn bij de razendsnelle ontwikkeling van de coronavaccins overgeslagen.”
14.
In de folder verwijzen voetnoten bij de alinea waarin dit citaat staat naar een artikel in Nature, en naar de website van EMA. Volgens klager is de bewering dat dierproeven zijn overgeslagen “niet juist”. In de tussenbeslissing is klager verzocht deze betwisting nader te motiveren. In zijn e-mail van 15 december 2021 heeft klager meegedeeld dat dierproeven altijd een vast onderdeel zijn van het onderzoek naar de veiligheid en effectiviteit van een nieuw vaccin, en dat het verslag van dit onderzoek in het dossier van EMA zit, wat niet zomaar voor iedereen is in te zien. De Commissie acht deze motivering onvoldoende om de klacht te doen slagen. Gelet op de met verwijzingen onderbouwde stelling van ACC, had het op de weg van klager gelegen om degelijk te beargumenteren waarom de stelling dat dierproeven in dit geval zijn overgeslagen onjuist is. De Commissie wijst dit onderdeel van de klacht af.
15.
Stelling 4
“Op basis van aanvullend feitenmateriaal concludeert hij (Commissie: hierbij wordt kennelijk verwezen naar arts-onderzoeker dr. Byram Bridle) dat de vaccininhoud zich door het lichaam verspreidt, zoals naar de hersenen, de milt, de lever, de bijnieren en vooral de eierstokken.”
ACC verwijst hierbij in de folder naar een verklaring van Bridle, die zij heeft overgenomen op haar eigen website artsencollectief.nl.
16.
Volgens klager is deze stelling eenzijdig, omdat wel verwezen wordt naar minieme hoeveelheden vaccininhoud in de eierstokken van knaagdieren, maar niet vermeld wordt dat tot dusverre geen aanwijzingen zijn voor vruchtbaarheidsproblematiek. In haar aanvullende reactie heeft ACC meegedeeld dat ten eerste duidelijk uit de folder blijkt dat het hier een mening van Malone (Commissie: kennelijk wordt bedoeld: Bridle) betreft, en ten tweede dat het gestelde juist is. ACC heeft hiertoe geciteerd uit een onderzoek van de Canadese arts Bridle en uit een verwijzingen naar websites waar deze onderzoeken te raadplegen zijn.
17.
De Commissie oordeelt hierover als volgt.
In de uiting staat kort gezegd dat het vaccin zich naar verschillende organen in het lichaam verspreidt, en “vooral de eierstokken”. Anders dan ACC primair heeft aangevoerd, kan zij niet volstaan met de mededeling dat het hier slechts een mening (van iemand anders) betreft. Immers de bedoelde mededeling kan de consument lezen wanneer hij het onderdeel “Risico’s waarover je (bijna) niemand hoort” aanklikt. In dat onderdeel wordt, vlak nadat het standpunt van dr. Bridle is verwoord, gesproken over “en dan zijn er nog de zorgen over […]” en dat alles in het kader dat men moet oppassen bij vaccinatie bij jongeren. Daarmee is het een mening, oorspronkelijk van dr. Bridle, die ACC zich eigen heeft gemaakt. Het betreft dan ook een feitelijke bewering, waarvan ACC is gevraagd de juistheid ervan aan te tonen. Hierin is ACC onvoldoende geslaagd. Wat er van de diverse (citaten van) onderzoeken die ACC heeft overgelegd ook zij, hieruit valt niet duidelijk af te leiden dat het vaccin zich “vooral” naar de eierstokken (verspreidt) zoals ACC deze in de folder heeft opgenomen. De Commissie acht deze stelling op basis van hetgeen ACC heeft overgelegd onvoldoende gefundeerd. Aangezien het een feitelijke bewering betreft, met een element dat bij het publiek kan zorgen voor vrees voor onvruchtbaarheid door vaccinatie tegen Covid19, wordt door deze stelling geappelleerd aan gevoelens van angst in de zin van artikel 6 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), en wordt de klacht op dit onderdeel toegewezen.
18.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de folder gelet op de tekst “Op basis van aanvullend feitenmateriaal concludeert hij dat de vaccininhoud zich door het lichaam verspreidt, zoals naar de hersenen, de milt, de lever, de bijnieren en vooral de eierstokken.” in strijd is met artikel 6 NRC. Voor wat betreft de overige bestreden stellingen in de folder wijst de Commissie de klacht af.
19.
Op grond van het vorenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
Gelet op het hetgeen de Commissie heeft overwogen onder punt 15 t/m 17 is zij van oordeel dat de folder in strijd is met artikel 6 NRC. Zij adviseert verweerder vrijblijvend om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst zij de klacht af.
De tussenbeslissing d.d. 29 november 2021:
De bestreden uitingen
Het betreft een krantenadvertentie die is verschenen in de NRC op 19 en 24 augustus 2021. In deze advertentie is een tiener afgebeeld. Daarbij staat: “Bescherm je kind met informatie.” Onderaan de pagina staat: “Stichting Artsen Covid Collectief” en “10 redenen om jouw kind de prik, voorlopig, te besparen: www.artsencollectief.nl/10redenen.” Daarnaast gaat klager in de klacht in op de brochure die is te raadplegen via de in de folder genoemde website.
De klacht
Het standpunt van klager, zoals weergegeven in de klacht en de nadere toelichting daarop, wordt als volgt samengevat.
Klager vindt de advertentie misleidend omdat daarin wordt verwezen naar informatie op de website van ACC met onzin, leugens, misleidende informatie over de veiligheid en de wenselijkheid van coronavaccins voor mensen in Nederland in de leeftijd van 12-18 jaar. Klager doelt hiermee op de brochure van ACC die online te raadplegen is met de link in de krantenadvertentie. Klager heeft de brochure aan zijn klacht toegevoegd. De brochure is aan deze beslissing gehecht als bijlage 2.
Klager vindt daarnaast dat de uitingen een bedreiging voor de volksgezondheid (artikel 4 NRC) vormen. Het is volgens hem van buitengewoon belang voor de volksgezondheid dat zoveel mogelijk gezonde Nederlandse jongeren zich laten vaccineren tegen het coronavirus.
Klager motiveert zijn bezwaar door te verwijzen naar drie internetlinks: twee daarvan staan op de website zorgvisie.nl en verwijzen naar een document met de titel “Overzicht berichtgeving ACC” en een blog met de titel “Discutabele retoriek van artsen covid collectief kan volksgezondheid schaden.” De derde verwijzing is een internetlink naar een document op de website gezondheidsraad.nl (“Vaccinatie van adolescenten tegen Covid 19”).
Het verweer
Het standpunt van ACC wordt als volgt samengevat.
ACC hecht grote waarde aan een open debat in de samenleving. In dat kader heeft zij de brochure en flyer ontwikkeld. Om deze informatie onder de aandacht te brengen heeft zij een advertentie geplaatst waarin naar de webpagina met de brochure en de flyer wordt verwezen. De klacht richt zich volgens ACC op deze advertentie. De flyer en brochure zouden buiten beschouwing moeten blijven volgens haar.
ACC maakt gebruik van haar vrijheid van meningsuiting, zoals bepaald in artikel 7 Grondwet, artikel 10 van het Europees Verdrag voor de rechten van de Mens (hierna: EVRM) en artikel 19 van het internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (hierna: BuPo). Deze vrijheid van meningsuiting zorgt ervoor dat de overheid gecontroleerd kan worden en is daarmee één van de belangrijkste pijlers van een werkende rechtstaat en democratie. Daarnaast raakt deze kwestie ook aan het grondrecht van de lichamelijke integriteit. Dit recht omvat ook dat men voldoende informatie ter beschikking moet hebben om geïnformeerd een keuze te kunnen maken over zijn lichaam. Als de Commissie zich bevoegd acht de brochure en de flyer als een aanprijzing van denkbeelden te kwalificeren, zal zij moeten oordelen over een wetenschappelijke polemiek, wat volgens ACC onwenselijk is, omdat de Commissie daartoe niet gekwalificeerd is en wetenschappelijke publicaties niet gecensureerd zouden moeten worden door de Commissie. Volgens ACC zou de Commissie, als zij zich bevoegd acht, marginaal moeten toetsen. ACC verwijst in dit verband naar de eerdere uitspraak van de Commissie in dossier 2020/00434A.
ACC benadrukt dat er in het onderhavige geval een nóg terughoudender toets dient plaats te vinden, nu het hier een wetenschappelijke expositie betreft waarin juist ruimte moet bestaan voor discussie.
Voor de gemiddelde consument is het duidelijk dat de beweringen en stellingen in de brochure een mening weergeven van ACC. De lezer zal begrijpen dat over deze mening verschillend kan worden gedacht.
Volgens ACC wordt in het door klager aangehaalde artikel van Brinkhorst niet gesteld dat de informatie in de brochure misleidend is. Wel is het zo dat Brinkhorst de stellingen van ACC gemotiveerd betwist en hiertoe ook verschillende bronnen aanhaalt. Dat betekent volgens ACC dat sprake is van een wederkerige discussie. Ook als vast zou komen te staan dat ACC een onjuiste stelling heeft ingenomen, wil dit niet zonder meer zeggen dat er sprake is van misleiding.
ACC probeert mensen niet te weerhouden van vaccinatie, en zeker niet zonder wetenschappelijke onderbouwing. In de brochure en flyer staat juist expliciet dat het wellicht voorlopig verstandig is om het vaccin niet te nemen en wordt niet gesteld dat kinderen zich in het algemeen niet moeten vaccineren. Met het woord “voorlopig” drukt ACC uit dat zij mensen ertoe wil bewegen eerst na te denken en onderzoek te doen, voordat zij het besluit nemen om gevaccineerd te worden. De brochure is een wetenschappelijke verhandeling van meerdere artsen, er is dus zeker geen sprake van het ontbreken van een wetenschappelijke onderbouwing.
De mondelinge behandeling
Ter zitting heeft de Commissie de klacht zo geïnterpreteerd, dat deze gelijkgesteld wordt aan hetgeen in het artikel “Discutabele retoriek van artsen covid collectief kan volksgezondheid schaden” wordt beschreven. In dit artikel (blog) worden zes stellingen uit de brochure gemotiveerd betwist. ACC heeft bezwaar gemaakt tegen de behandeling van de zaak op grond van deze interpretatie, omdat deze niet vanzelfsprekend uit de klacht volgt en een ander verweer vergt dan het verweer dat zij heeft ingediend. ACC stelt dat niet de brochure, maar alleen de krantenadvertentie kan worden beoordeeld, dat de brochure geen reclame is en dat de informatie die in de brochure staat en de manier waarop deze wordt gepresenteerd onder de vrijheid van meningsuiting valt, nu deze bijdraagt aan het publieke debat.
Het oordeel van de Commissie
1.
ACC stelt dat alleen de krantenadvertentie beoordeeld mag worden en niet de brochure, nu er volgens haar slechts over de krantenadvertentie is geklaagd. Dit verweer slaagt niet. In de krantenadvertentie staat: “10 redenen om jouw kind de prik, voorlopig, te besparen: www.artsencollectief.nl/10redenen.” Klager verwijst in de klacht naar de website van ACC, meer specifiek, naar de subpagina waar de brochure met de “10 redenen” te raadplegen is. Uit de stellingen van klager volgt dat de (inhoud van de) brochure deel uitmaakt van de klacht.
2.
Nu ACC zich op het standpunt stelt dat de brochure geen reclame is en de beoordeling van de bestreden brochure daarom niet bij de Commissie thuishoort, moet in de eerste plaats worden beoordeeld of de brochure een reclame-uiting is in de zin van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Krachtens artikel 1 NRC wordt onder reclame verstaan: iedere openbare en/of systematische directe dan wel indirecte aanprijzing van goederen, diensten en/of denkbeelden door of ten behoeve van een adverteerder. In de brochure maakt ACC haar mening kenbaar over het vaccineren van jongeren in de leeftijd van 12-18 jaar door redenen te geven om jongeren in die leeftijdsklasse nog niet te laten vaccineren en informatie te zoeken. De brochure valt daarmee onder de definitie van reclame voor denkbeelden zoals bedoeld in artikel 1 NRC. De Commissie is bevoegd om deze reclame-uiting te toetsen aan de NRC. De Commissie zal daarom zowel de krantenadvertentie als de brochure in haar oordeel betrekken.
3.
Als uitgangspunt bij de beoordeling van de krantenadvertenties en de brochure geldt dat het een ieder vrij staat zijn mening kenbaar te maken over de voor- en nadelen van vaccinatie tegen het coronavirus. Blijkens jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) zijn het informeren van anderen en het koesteren van een mening, evenals de vrijheid om ongehinderd inlichtingen en denkbeelden te ontvangen en door te geven, zelfstandige rechten. Nu de inhoud van de brochure in beginsel onder de vrijheid van meningsuiting valt en deze de bescherming geniet van artikel 10 EVRM, stelt de Commissie zich bij de beoordeling van de brochure terughoudend op. De toetsing van de Commissie beperkt zich tot de vraag of de wijze waarop ACC in de brochure de vrijheid van meningsuiting uitoefent in strijd is met ‘formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van (onder meer) de bescherming van de gezondheid of de rechten van anderen’ (cf. artikel 10 lid 2 EVRM). Met andere woorden, de Commissie beoordeelt of de inhoud van de brochure zodanig is dat het ter bescherming van de gezondheid en rechten van anderen dringend noodzakelijk – en daardoor toelaatbaar – is om de vrijheid van meningsuiting van ACC door middel van een gegrondverklaring van de klacht in te perken.
4.
Op basis van het klachtenformulier gaat de Commissie ervan uit dat klager bezwaar maakt tegen de krantenadvertentie en de inhoud van de brochure aan de hand van het document “Discutabele retoriek van artsen covid collectief kan volksgezondheid schaden”, waarin zes specifieke beweringen uit de brochure betwist worden. Het betreft de volgende zes beweringen:
I: “Kinderen lijken 10x meer kans te hebben op ernstige en levensbedreigende bijwerkingen na coronavaccinatie dan op een ziekenhuisopname door de ziekte zélf. Het middel lijk erger dan de kwaal.”
II: “Zo zijn kort na coronavaccinatie ernstige allergische reacties gemeld, naast onder meer verlammingen, vorming van bloedstolsels en overlijden. In de Europese bijwerkingen-database EudraVigilance van EMA zijn voor 0-18-jarigen vijf sterfgevallen gemeld na toediening van het Pfizervaccin.” (voetnoot in de brochure: verwijzing naar https://onderzoekvaccins.nl/ernstige-bijwerkingen-covid-19-vaccins-bij-0-17-jarigen/)
III: “Daarnaast zijn er effectieve protocollen voor de vroege thuisbehandeling van Covid 19. Het is belangrijk dat onze overheid deze vroege behandeling snel mogelijk maakt.”
IV: “En dan zijn er nog zorgen over Antibody Enhancement (ADE). […] Dit fenomeen is herhaaldelijk aan het licht gekomen bij dierproeven. Maar die zijn bij de razendsnelle ontwikkeling van de coronavaccins overgeslagen.” (voetnoten bij dit citaat verwijzen naar een artikel in Nature, en naar de website van EMA.)
V: “Op basis van aanvullend feitenmateriaal concludeert hij dat de vaccininhoud zich door het lichaam verspreidt, zoals naar de hersenen, de milt, de lever, de bijnieren en vooral de eierstokken.”
VI: “Want het zijn zieke mensen die anderen ziek maken.” en “Gok niet met je gezondheid.”
5.
Ter zitting is gebleken dat ACC de klacht anders heeft opgevat. Zij heeft ter zitting bezwaar gemaakt tegen verdere behandeling van de zaak omdat zij van mening is dat zij door de interpretatie van de Commissie in haar verdediging is geschaad: haar verweer gaat niet specifiek in op de punten uit dit document. Ter zitting heeft ACC zich bereid getoond om haar verweer aan te vullen, nu het voor partijen helder is over welke beweringen in de brochure de Commissie zal oordelen.
6.
Bewering I, II, IV en V betreffen feitelijke stellingen. Indien in een uiting informatie wordt gegeven die een bepaalde feitelijke werkelijkheid weergeeft met het doel het publiek te beïnvloeden, moet voorkomen worden dat bij het publiek verwarring bestaat. Om die reden wordt ACC in de gelegenheid gesteld om ten aanzien van de beweringen I, II en V aanvullend verweer in te dienen. Voor wat betreft citaat IV ligt dit anders: daar dient klager zijn betwisting nader te motiveren. Hij dient -kort gezegd- nader te motiveren dat dierproeven zijn overgeslagen. Ten aanzien van de overige beweringen (III en VI) oordeelt de Commissie dat deze niet van dien aard zijn dat bij het publiek op grond daarvan aarzelingen over de vaccinatie van jongeren zal ontstaan althans dat deze uitsluitend een mening inhouden.
7.
De Commissie zal in afwachting van het voorgaande, iedere verdere beslissing aanhouden.