a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

niet-commerciele reclame

Dossiernr:

2009/00101

Datum:

23-04-2009

Uitspraak:

Niet ontvankelijk bij CVB

Product/dienst:

niet-commerciele reclame

Motivatie:

Uitzendtijd

Medium:

Audiovisuele Mediadiensten

De bestreden uitingen

 

Het betreft een televisiecommercial van verweerder waarbij de kijker wordt geïnformeerd over wat hij kan doen wanneer hij vermoedt dat sprake is van kindermishandeling. Vanuit het perspectief van een volwassen persoon wordt een vrouw getoond die op straat, zowel in verbale als fysieke zin, te keer gaat tegen een kind. In de commercial wordt aan het einde gezegd: “Weet wat je moet doen als je kindermishandeling vermoedt. Kijk op no-kidding.nu en word donateur”.

 

De klacht

 

Het zoontje van klager was na het zien van deze commercial erg van streek. Klager acht de commercial in strijd met de artikelen 4 en 5 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

 

Het verweer

 

Verweerder realiseert zich dat de commercial bij jonge kinderen een heftige reactie kan oproepen en dat het niet wenselijk is om de commercial uit te zenden op een tijdstip waarop jonge kinderen kijken. Omdat het om een zogenaamde stopper gaat, heeft zij echter geen invloed op het tijdstip waarop de commercial wordt uitgezonden. Verweerder zal de betreffende zenders verzoeken rekening te houden met de klacht.

 

Het oordeel van de Commissie

 

De Commissie vat het bezwaar van klager aldus op dat hij de commercial voor jonge kinderen te schokkend acht. In dit verband zal de Commissie beoordelen of de commercial, voor zover deze kinderen bereikt, in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen.

 

Met betrekking tot de onderhavige uiting acht de Commissie, voor zover de uiting kinderen bereikt, de grenzen van hetgeen toelaatbaar moet worden geacht overschreden. De beelden, waarbij de vrouw het kind onder meer hevig door elkaar schudt, in combinatie met het geschreeuw van deze vrouw, zijn naar het oordeel van de Commissie voor kinderen te schokkend. De Commissie acht de uiting aldus in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen, voor zover deze wordt uitgezonden vóór 20.00 uur. Zij zal, gebruik makend van haar bevoegdheid in artikel 17 lid 1 sub g van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep, voorwaarden stellen aan het tijdstip van uitzending van de reclame. De stelling van verweerder, dat zij geen invloed heeft op het tijdstip waarop de commercial wordt uitgezonden, maakt het voorgaande niet anders, omdat deze omstandigheid voor verweerders eigen risico komt.

 

Niet kan worden geoordeeld dat de uiting in strijd is met de artikelen 4 en 5 NRC.

 

De beslissing

 

Op grond van het voorgaande acht de Commissie de uiting in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code, voor zover deze wordt uitgezonden vóór 20.00 uur.

Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken en stelt aan uitzending van de reclame de voorwaarde dat deze na 20.00 uur plaatsvindt. Voor het overige wijst zij de klacht af.

 

College van Beroep:

Het oordeel van het College

 

Onderaan de beslissing van de Commissie van 4 maart 2009 is onder meer vermeld:

“Het beroepschrift dient binnen 14 dagen na dagtekening van deze uitspraak in het bezit te zijn van het College van Beroep, waarvan het secretariaat gevestigd is te Amsterdam”.

Gelet op bovengenoemde vermelding in de beslissing van de Commissie wist PWC dat het het beroepschrift op 18 maart 2009 in het bezit van het College had dienen te zijn. PWC heeft gesteld dat zij het beroepschrift op 18 maart 2009 heeft verzonden. Nu daaromtrent niets is meegedeeld neemt het College aan dat dit verzending per gewone post betreft. PWC heeft daarmee zelf het risico genomen dat het beroepschrift niet op 18 maart 2009 in het bezit van het College van Beroep zou zijn.

 

Een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring moet, om haar werking te hebben, die persoon hebben bereikt (artikel 3.37 van het Burgerlijk Wetboek). Nu, zoals hiervoor in onderdeel 1 is vermeld, het beroepschrift is ontvangen op 25 maart 2009, heeft PWC na het verstrijken van de termijn hoger beroep ingesteld en kan zij daarin niet worden ontvangen.

 

Dat op de envelop, die was voorzien van een poststempel van 19 maart 2009, was vermeld: “verkeerd bezorgd”, kan PWC dan ook niet baten, nog afgezien van het feit dat onduidelijk is waarom het beroepschrift -dat voorzien was van het juiste adres- verkeerd is bezorgd.    

Het door PWC aangevoerde, te weten dat zij een stichting is met een kleine bezetting, die voornamelijk uit vrijwilligers bestaat, doet evenmin aan de termijnoverschrijding af. 

  

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing

 

Het College verklaart PWC niet-ontvankelijk in het door haar ingestelde hoger beroep. 

 

 

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken