De bestreden reclame-uiting
Het betreft een poster die onder meer is aangebracht op het perron van het station te Hoorn. Daarop staat een foto van het gezicht van een spoorwegbeambte, met een bloedneus en een op verschillende plaatsen gehavend gezicht.
Bovenaan de poster staat: “Retourtje Amsterdam.
Sinds 15 september is Jelle iedere dag weer terug in Amsterdam.
Bekijk zijn verhaal op handenaf.nl”
Onderaan de poster staat: “Handen af van onze collega’s”
De klacht
De poster is te schokkend, met name voor kleine kinderen, om op straat te hangen. Klagers dochter is negen jaar en zij durft bijna het station niet meer op. Klager begrijpt dat zo’n campagne nodig is, maar wellicht was het beter geweest de poster niet zo groot en prominent op straat te hangen. Bovendien hangt het hele station er vol mee, zodat het niet mogelijk is zijn dochter voor confrontatie met de poster te behoeden. Het is klager bekend dat meer kinderen van deze poster schrikken.
Het verweer
De publiekscampagne “Handen af van onze collega’s” is een postercampagne met (schokkende) foto’s van medewerkers in uniform, die te maken hebben gehad met fysiek geweld. De posters hebben één week gehangen op stations en in de directe omgeving daarvan. Om mensen te doordringen van de impact van fysiek geweld is ervoor gekozen dit krachtig en niet ‘half’ neer te zetten. De realiteit is schokkend en met deze foto’s wordt de maatschappij ‘gedwongen’ mee te denken over de ernst van dit probleem.
De ervaring leert namelijk dat choqueren een effectief middel is. De beelden zijn gebaseerd op waargebeurde verhalen van de twee NS-medewerkers die op de foto’s staan en in de video’s aan het woord zijn.
Getoetst dient te worden of de betreffende foto naar de huidige algemene maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare overschrijdt.
De foto’s kunnen voor mensen weliswaar confronterend zijn, maar ze zijn helaas conform de realiteit. Zoals reeds gezegd is het gebruik van choquerende foto’s nodig om de gewenste bewustwording te creëren en de maatschappelijke discussie met betrekking tot dit onderwerp op gang te brengen. Doordat de foto’s op abri’s zijn aangebracht kunnen mensen die de uiting confronterend vinden wegkijken. Gelet op het belang en het doel van de campagne is adverteerder van mening dat een proportioneel middel is gebruikt dat de grenzen van het toelaatbare niet overschrijdt.
De klacht dient derhalve te worden afgewezen.
Mondelinge toelichting
Namens adverteerder werd een kleurenfoto overgelegd van de bewuste reclame-uiting. Vervolgens werd het standpunt van adverteerder gehandhaafd en nader toegelicht. Daarbij werd nog eens benadrukt dat het doel van de uiting is om een bewustwordingsproces op touw te zetten en om mensen wakker te schudden. Daarbij is bewust gekozen voor een foto waarop bloed zichtbaar is. Een SIRE-campagne heeft uitgewezen dat een uiting ‘heftig ’moet zijn om mensen aan het denken te zetten. De uiting is voorgelegd aan een klantenpanel en het oordeel van dit panel luidde: de uiting is schokkend, maar dat is nodig om mensen van de ernst van de zaak te doordringen.
Tot slot wordt meegedeeld dat de uiting tot heel veel positieve reacties heeft geleid.
Het oordeel van de Commissie
De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klager de uiting in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen, met name voor jonge kinderen. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (één van) deze criteria, stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter daarvan. Met inachtneming van deze terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat met de onderhavige uiting de grens van het toelaatbare niet is overschreden.
De Commissie overweegt daarbij dat spoorwegbeambten (regelmatig) met fysiek geweld te maken krijgen, met alle gevolgen van dien. Teneinde het publiek te doordringen van de ernst daarvan heeft adverteerder -daarin gesteund door een klantenpanel- ervoor gekozen dit probleem op een realistische wijze in beeld te brengen, hetgeen geresulteerd heeft in de onderhavige uiting. Adverteerder is zich ervan bewust dat deze uiting, door de ernst van de in het gezicht aangebrachte verwondingen, bij passanten (ook) weerstand kan oproepen. De Commissie onderschrijft dit, maar naar haar oordeel wordt dit in voldoende mate gerechtvaardigd door de ernst van het probleem dat adverteerder met deze uiting aan de orde wil stellen en het doel dat adverteerder daarmee stelt na te streven. Adverteerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat aan het bereiken van dat doel bijdraagt dat zij op de onderhavige, zeer indringende wijze de aandacht vestigt op dit probleem.
Dat ook kinderen door de aanblik van de poster onaangenaam getroffen kunnen worden, doet aan het vorenstaande niet af.
Gelet op het hierboven overwogene gaat, naar het oordeel van de Commissie, de uiting naar de huidige algemene maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare niet te buiten en acht de Commissie de klacht ongegrond.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.