De bestreden reclame-uiting
Het betreft een filmpje op de Facebook pagina van adverteerder waarvan de inhoud als volgt wordt omschreven: “Bekijk hier hoe je niet in je eentje voor de kosten opdraait. Je kunt bijvoorbeeld ook je ouders erbij betrekken”.
De klacht
Klaagster vindt het schandalig dat het Ministerie van OCW een filmpje opneemt in verband met de wijziging studiefinanciering waarin jongeren vertellen hoe je ouders kunt manipuleren bij te dragen in de studiekosten. Een aantal ouders zou hun kinderen graag tegemoet willen komen in de studiekosten, maar heeft hiertoe onvoldoende financiële middelen. Het filmpje draagt ertoe bij dat deze ouders zich schuldig voelen.
Het verweer
Het primaire doel van de uiting is om aankomende studenten aan het denken te zetten over de financiering van hun studie en ze te stimuleren een studiebegroting te maken via startstuderen.nl. In de uiting informeren studenten op een ‘over de top-manier’ aankomend studenten over de mogelijkheid ouders te vragen om financieel bij te dragen. Deze ouderbijdrage staat daarin naast alle andere mogelijkheden om een studie te financieren zoals lenen, bijbaan, uitgaven beperken enzovoort. Aanleiding van de onderhavige uiting is de Wet Studievoorschot. Vanaf september 2015 vervalt de basisbeurs voor nieuwe bachelor- en masterstudenten in het hoger onderwijs. Nieuwe studenten kunnen tegen gunstige voorwaarden geld lenen voor hun studie. De aanvullende beurs voor studenten van ouders met een laag inkomen blijft bestaan en wordt verhoogd. De wet gaat ervan uit dat ouders bijdragen aan de studie van hun kinderen. Wanneer ouders dat niet kunnen, verstrekt de overheid een aanvullende beurs. Wanneer ouders niet willen bijdragen, kan de student in bepaalde gevallen ook een aanvullende beurs krijgen. De nieuwe wet vraagt om bewuste financiële keuzes van jonge mensen. Het Ministerie van OCW heeft daarom een studiebegroting ontwikkeld die jongeren helpt al hun inkomsten en uitgaven op een rij te zetten en zo te bepalen of ze gaan lenen en hoeveel.
Het oordeel van de Commissie
Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak en/of fatsoen in de zin van artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), zoals klaagster kennelijk met haar klacht bedoelt, stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van deze criteria.
Met inachtneming van voornoemde terughoudendheid oordeelt de Commissie als volgt. In de televisiecommercial gaan studenten in op de vraag hoe ouders ertoe gebracht kunnen worden om hen financieel te steunen. Daarbij komen ook vormen van manipulatie aan de orde. De Commissie is van oordeel dat de doelgroep van de uiting – studenten – zal begrijpen dat men ouders niet behoort te manipuleren en dat de boodschap van het filmpje slechts is te wijzen op de mogelijkheid geld aan de ouders te vragen indien dat nodig is. Op grond van vorenstaande acht de Commissie de reclame-uiting niet van dien aard dat de grens van het toelaatbare wordt overschreden.
Het voorgaande neemt overigens niet weg dat de Commissie er begrip voor heeft dat niet iedereen de onderhavige uiting zal waarderen en dat het niet zonder meer voor de hand ligt dat de overheid op deze wijze voorlichting geeft. Dit leidt evenwel – gezien het voorgaande – niet tot een andere beslissing.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.