a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

(Niet)-commerciele reclame

Dossiernr:

2023/00603/B

Datum:

03-01-2024

Uitspraak:

Afwijzing

Product/dienst:

(Niet)-commerciele reclame

Motivatie:

Subjectieve normen

Medium:

Digitale Marketing Communicatie

De bestreden reclame

Het gaat om een uiting van het Platform Zorg voor Leven (hierna ook: het platform) die is uitgezonden via YouTube.

In de video van 25 seconden is een foetus te zien tijdens verschillende ontwikkelingsstadia.

De volgende tekst is te horen en in beeld te zien:

“Abortus een mensenrecht?

Iedereen heeft recht op leven

(Ga naar) weekvanhetleven.nl.”

 

Samenvatting van de klacht

In de reclame is een geavanceerde 3D animatie te zien van de baarmoeder, waarin een embryo uitgroeit tot een baby met vingers, een bos haren en open ogen. De in de video afgebeelde volgroeide baby is geen representatieve weergave van een foetus van 24 weken, het maximaal aantal weken van de zwangerschap waarop het in Nederland is toegestaan om een abortus te ondergaan. Deze reclame geeft een misleidende weergave van een foetus in associatie met legale abortus. Abortus is de eigen keuze van vrouwen en vrouwen hebben in Nederland recht op abortus. De reclame probeert op onrealistische wijze vrouwen emotioneel te beïnvloeden tot het volbrengen van een ongewenste zwangerschap.

 

Samenvatting van het verweer

Voordat inhoudelijk op de klacht wordt ingegaan wordt opgemerkt dat klager de uiting op YouTube heeft gezien. Verweerder heeft de uiting niet als zodanig bij YouTube ondergebracht om getoond te worden als commercial voordat de door klager aangeklikte video wordt getoond. Verweerder heeft alleen met de STER een overeenkomst voor het vertonen van de uiting op de voor haar beschikbare kanalen via NPO Start. YouTube valt daar niet onder. Dit werpt de vraag op in hoeverre de Reclame Code Commissie zich kan uitspreken over deze klacht. Grote influencers die op socia media actief zijn vallen per 1 juli 2022 onder de Mediawet. Het Platform Zorg voor Leven valt niet onder die noemer. Als (wel) wordt uitgegaan van de ontvankelijkheid van de klacht, dan geldt het volgende.

In het algemeen voert verweerder aan dat het platform een verband is van ideële organisaties dat opkomt voor het menselijke leven in alle levensfases vanaf de conceptie. De bestreden uiting was in het kader van de Week van het Leven 2023. Dat is een jaarlijks evenement waarin aandacht wordt gevraagd voor de doelstellingen van verweerder, de bescherming van het ongeboren leven en de hulp en ondersteuning die mogelijk is en beschikbaar moet zijn voor onbedoeld zwangere vrouwen. Verweerder heeft dit jaar de nadruk gelegd op de ontwikkeling van het ongeboren leven in de baarmoeder. De uiting is bedoeld om het maatschappelijke debat te voeren over abortus en betere hulp voor moeder en kind. Verweerder is zich bewust van de gevoeligheid van het thema en hecht er daarom sterk aan om zorgvuldig te zijn in haar woordkeuze en die waar mogelijk te laten aansluiten bij de realiteit, om niemand onheus te bejegenen of te kwetsen. Verweerder veroordeelt uitdrukkelijk niemand, dus ook niet vrouwen die abortus hebben ondergaan of dit overwegen.

Kern en doel van de boodschap is het bieden van een direct antwoord op het voornemen van politici, op zowel Europees als landelijk niveau, om de toegang tot abortus tot een mensenrecht te maken. De vraag die in de uiting wordt gesteld is dan ook bedoeld als reactie op dat voornemen. Vervolgens wordt hier een positief statement tegenover geplaatst, namelijk dat eenieder recht heeft op leven. Het recht op (ongeboren) leven staat onder druk. Steeds vaker wordt gepleit voor abortus als recht. Dat er gepleit wordt voor een recht van vrouwen om te kiezen, is te volgen. Maar de keuze voor abortus is niet alleen het beëindigen van een zwangerschap. Ook nieuw, uniek menselijk leven wordt beëindigd. Verweerder wijst er in dit verband ook op dat er geen ‘recht op abortus’, bestaat, maar dat sprake is van een uitzondering op strafbaarheid als wordt voldaan aan de zorgvuldigheidseisen genoemd in de Wet afbreking zwangerschap (Wafz). Vanuit de huidige politieke en juridische situatie, is het opwerpen van de vraag of abortus een mensenrecht is, begrijpelijk nu dit wel zo wordt gepresenteerd. Ook binnen de medische praktijk wordt abortus niet gezien als normaal medisch handelen. Dit heeft te maken met het feit dat er naast ‘zorg’ ook aspecten als de waardering voor menselijk leven en de ernst van het beëindigen hiervan een rol spelen. In de praktijk wordt zelden gebruik gemaakt van de term ‘ongeboren leven’, maar wordt gesproken over het beëindigen van zwangerschap (de conditie) in plaats van het ongeboren leven. De campagne van dit jaar geeft aandacht aan het ongeboren leven. door gebruik te maken van een gedetailleerde en natuurgetrouwe illustratie. De video is in 2021 gemaakt door een Amerikaanse pro-life organisatie. De ontwikkelaar van de animatie noemt de video “’s werelds meest realistische en medisch accurate animatie van een kind dat zich in de moederschoot ontwikkeld”. Nederland heeft een van de meest progressieve dan wel liberale abortuswetgevingen ter wereld. De balans die de wetgever zegt te hebben gevonden met de Wafz, deelt verweerder niet. De recente stijging van het aantal abortussen benadrukt de urgentie van de boodschap.

Het is de overtuiging van verweerder dat het maatschappelijke gesprek over de intrinsieke waarde van het ongeboren menselijke wezen veel meer aandacht verdient, dan het nu krijgt. Om deze boodschap uit te dragen en dit maatschappelijke doel na te streven, beroept verweerder zich op de vrijheid van meningsuiting. In het licht van de vrijheid van meningsuiting dient de klacht terughoudend te worden getoetst. Onder het recht van vrijheid van meningsuiting vallen niet alleen reclames die door anderen als ‘prettig’ en ‘aansprekend’ worden ervaren, maar ook uitingen die anderen aan het denken zetten of als indringend worden ervaren en daardoor sterke gevoelens oproepen. Er moet in het maatschappelijk debat ruimte zijn om denkbeelden uit te dragen waar niet iedereen het mee eens is. Dit geldt temeer als het gaat om een ideëel doel. Het staat verweerder vrij een mening te uiten, ook als die (op dat moment) nog niet in de wet staat. Datzelfde geldt voor het aansturen op (strengere) wetgeving.

De uiting laat geluiden horen die geassocieerd worden met ongeboren leven, zoals een hartslag. Dit om de kijker een idee te geven van de setting waarin een ongeboren kind verkeert. Nergens wordt gesteld of geïmpliceerd dat het ongeboren kind deze waarnemingen zelf doet. Het doel is te laten zien hoe wonderlijk en bijzonder het ongeboren leven vanaf de eerste weken zwangerschap al is en hoe menselijk wezen in de baarmoeder groeit als het de kans krijgt zich te ontwikkelen.

De stelling van klager dat de in de video afgebeelde volgroeide baby geen representatieve weergave is van een foetus van 24 weken klopt. Het ongeboren kind aan het einde van de video vertegenwoordigt geen foetus van 24 weken, maar een foetus van ongeveer 40 weken zwangerschap.

Het is een legitieme keuze om ook het ongeboren leven voorbij de wettelijke abortusgrens van 24 weken te laten zien. Anders dan klager stelt wordt niet gesuggereerd dat een voldragen ongeboren kind zoals dit aan het einde van de video wordt uitgebeeld, kan worden geaborteerd. Verweerder vindt het duidelijk dat met de abortus wordt verwezen naar de huidig praktijk en regelgeving voor abortus. Daar komt bij dat in de uiting de nadruk wordt gelegd op het recht op leven. In dit verband wordt benadrukt dat steeds meer Nederlanders een recht op abortus nastreven, ook na de huidige grens van 24 weken.

De stelling van klager dat de uiting de keuze van vrouwen op onrealistische wijze emotioneel probeert te beïnvloeden om een ongewenste zwangerschap te volbrengen, wordt verder niet onderbouwt. Verweerder vermoedt dat het klager gaat om de emotie die een ongewenst zwangere vrouw kan ervaren bij het zien van de uiting van verweerder, waardoor zij mogelijk geneigd zou zijn een andere keuze te maken dan abortus. In dit verband wordt benadrukt dat de video is gemaakt met de grootste zorg. De animatie wijkt niet in negatieve zin of misleidende wijze af van illustraties en animaties die overal te vinden zijn van ongeboren kinderen. De video van verweerder bevat geen misleidende, maar gangbare informatie, niet bedoeld om emoties op te wekken. Net zoals zwangerschapswebsites en echoscopische handelingen bij een verloskundige niet zijn bedoeld om een vrouw emotioneel te beïnvloeden. Er zou wel sprake kunnen zijn van emotionele beïnvloeding van de situatie als een vrouw niet de gelegenheid krijgt om dergelijke beelden te zien. Het is bekend dat sommige vrouwen na het zien van een echo bij een abortuskliniek van gedachten veranderen of beginnen te twijfelen en de zwangerschap toch door laten gaan.

 

De mondelinge behandeling

Het standpunt van verweerder is ter zitting mondeling toegelicht aan de hand van een pleitnota.

Verweerder heeft verschillende vragen van de Commissie beantwoord. Voor zover nodig zal op de inhoud hiervan worden ingegaan in het oordeel van de Commissie. 

 

Het oordeel van de Commissie

1. Eerst wordt ingegaan op de opmerking van verweerder dat de uiting niet onder het toetsingskader van de Reclame Code Commissie valt, omdat deze via YouTube was te zien en er geen afspraken zijn gemaakt met YouTube. Dit volgt de Commissie niet. Klager heeft aangegeven de uiting op YouTube te hebben gezien en het secretariaat van de Stichting Reclame Code heeft geconstateerd dat de uiting (inderdaad) via YouTube zichtbaar is. Ook uitingen die door of in naam van verweerder worden verspreid via YouTube vallen onder de bevoegdheid van de Commissie en moeten aan de regels van de Nederlandse Reclame Code (NRC) voldoen. Op voorwaarde dat er sprake is van reclame in de zin van artikel 1 van de NRC.

2. In de bestreden video laat verweerder een foetus in de baarmoeder zien tijdens alle ontwikkelingsstadia, om zo de nadruk te leggen op de ontwikkeling van het ongeboren leven. Verweerder wil zo een bijdrage leveren aan het maatschappelijke debat over abortus, onder andere in reactie op het voornemen van bepaalde politici om de toegang tot abortus tot een mensenrecht te maken. Degene die de video ziet, zal begrijpen dat de video is bedoeld om het denkbeeld van verweerder over abortus duidelijk te maken. De video valt daarmee onder de definitie van reclame voor denkbeelden in artikel 1 van de NRC.

3. Voor de aanprijzing van denkbeelden die een bijdrage leveren aan het maatschappelijke debat geldt een ruime vrijheid van meningsuiting. Bij de beoordeling van deze denkbeelden stelt de Commissie zich (extra) terughoudend op. Als uitgangspunt geldt dat eenieder het recht heeft op het uiten van een mening zolang dit gebeurt op een wijze die toelaatbaar is. Ook een mening die niet door iedereen wordt gedeeld of (door sommigen) onjuist wordt bevonden mag worden geuit. Dat niet iedereen de reclame van verweerder, kan waarderen en er meerdere meningen zijn in het debat over abortus, wat ook blijkt uit deze en andere hierover ingediende klachten, maakt niet dat de bestreden uiting alleen om die reden al ontoelaatbaar is en de vrijheid van meningsuiting daarom moet worden beperkt.

4. Beoordeeld moet worden of een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting van verweerder in dit specifieke geval gerechtvaardigd is. De maatstaf voor deze beoordeling is of de uiting in strijd is met formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk (proportioneel en subsidiair) zijn in het belang van het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de goede zeden, bescherming van de goede naam of de rechten van anderen (in overeenstemming met artikel 10 lid 2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens). De bestreden video wordt beoordeeld in de gehele context, waarbij wordt gekeken naar de getoonde beelden in combinatie met de getoonde en gesproken tekst en ook naar het effect dat de reclame op het publiek heeft.

5. Klager maakt in de eerste plaats bezwaar tegen de uiting omdat de in de video afgebeelde volgroeide baby geen representatieve weergave is van een foetus van 24 weken. Het maximaal aantal weken van de zwangerschap waarop het in Nederland is toegestaan om een abortus te ondergaan. Ook stelt klager dat vrouwen recht hebben op abortus en het de eigen beslissing is van de vrouw om voor een abortus te kiezen. De Commissie acht deze klachtonderdelen ongegrond. De video kiest het perspectief van het ongeboren leven in de baarmoeder. Het tonen van (onder andere) een volgroeide foetus in de video dient in het door verweerder gekozen perspectief te worden geplaatst. In de video worden alle ontwikkelingsstadia getoond van een foetus in de baarmoeder. Dit gebeurt op een realistische manier, waarvan niet kan worden gezegd dat dit niet klopt met de werkelijkheid. Verder wordt in de context van de gehele video niet gesuggereerd dat een voldragen foetus kan worden geaborteerd. Het enkele tonen van een voldragen foetus is onvoldoende om hierover anders te oordelen. Dat de positie van de vrouw en de mogelijkheid om te kiezen voor abortus in de video niet specifiek ter sprake komt, geeft geen aanleiding om de uiting om die reden ontoelaatbaar te achten. Verweerder mag op grond van de vrijheid van meningsuiting een specifiek perspectief uitlichten en het perspectief van de ongeboren foetus kiezen.

6. Verder stelt klager dat de uiting op onrealistische wijze vrouwen probeert te beïnvloeden tot het volbrengen van een ongewenste zwangerschap. De Commissie vat dit bezwaar op als een beroep op de goede smaak en fatsoen zoals genoemd in artikel 2 van de NRC. Dit klachtonderdeel kan niet slagen. Er is in dit geval geen sprake van beelden of mededelingen die in strijd zijn met de goede smaak en fatsoen in de door artikel 2 van de NRC bedoelde zin, nog los van de vraag of om die reden de vrijheid van meningsuiting van verweerder zou moeten worden beperkt. Dat dit oordeel anders zou kunnen luiden als er was gekozen voor een combinatie van andere beelden en tekst, maakt het voorgaande niet anders.

7. De Commissie heeft er begrip voor dat het uiten van een mening over het (gevoelige en complexe onderwerp abortus als indringend kan worden ervaren, maar dit is op zichzelf staand geen reden voor een inperking van de vrijheid van meningsuiting. De Commissie beslist daarom als volgt.

 

De beslissing

De Commissie wijst de klacht af.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken