De bestreden uiting
Het betreft een poster ter promotie van de horrorfilm ‘Sint’, die in bioscopen hangt.
De klacht
Klaagster stelt dat verweerders van plan zijn om vanaf 10 november de ‘gruwelijke poster’ door heel Nederland te hangen, waardoor kinderen ongewild worden geconfronteerd met deze ‘horror-sint’. Voorts is de poster in sommige bioscopen al te zien. Klaagster acht dit beeld niet geschikt voor kinderen en verzoekt de Commissie te voorkomen dat deze afbeelding voor alle kinderen te zien zal zijn.
De mondelinge behandeling
Ter vergadering is aan de Commissie de bewuste poster getoond, zoals deze ten tijde van het indienen de klacht in de bioscopen hing.
Mr. Brunt voornoemd heeft aan de hand van zijn aantekeningen tegen de klacht verweer gevoerd. Voor zover van belang voor de beslissing wordt hierop in het oordeel nader ingegaan.
Het oordeel van de Commissie
De Commissie stelt voorop dat zij slechts oordeelt over uitingen zoals deze op het moment van het indienen van de klacht zijn gepubliceerd. Zij oordeelt derhalve uitsluitend over de bewuste poster zoals deze in bioscopen te zien is.
Gelet op de inhoud van de klacht, begrijpt de Commissie deze aldus dat klaagster de uiting in strijd acht met de goede smaak en het fatsoen, zoals bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak of het fatsoen, stelt de Commissie zich, gelet op het subjectieve karakter van deze criteria, terughoudend op. Gelet op deze terughoudendheid acht de Commissie, hoewel zij begrip heeft voor de standpunten van klaagster, de poster niet van dien aard dat de grens van het ontoelaatbare wordt overschreden. Zij overweegt daartoe het volgende.
Op het eerste gezicht herkent men op de poster het silhouet van Sinterklaas op zijn paard, hetgeen de Commissie voor kinderen niet angstaanjagender acht dan een willekeurige andere afbeelding van de Sint. Het gezicht van de Sint is zeer onduidelijk en donker afgebeeld. Bij bestudering van zeer nabij wordt dit nauwelijks anders. Gelet hierop acht de Commissie het niet aannemelijk dat kinderen ten gevolge van dit beeld angstig zullen worden. Ook voor het overige acht de Commissie de poster niet angstaanjagend voor kinderen. De details op de poster zoals ter vergadering besproken (zoals de staf, het paardenhoofd en de gedeeltelijk rode letters) zullen door kinderen naar het oordeel van de Commissie niet met horror in verband worden gebracht of als ‘eng’ worden ervaren.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de Commissie de poster niet in strijd met de goede smaak en het fatsoen zoals bedoeld in artikel 2 NRC.
Gelet op het voorgaande oordeelt de Commissie als volgt.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.