Het College van Beroep [5 maart 2015]
De grieven
Het College vat deze als volgt samen.
De NOS stelt beroep in voor zover de beslissing ziet op haar verantwoordelijkheid voor uitzendtijdstippen op andere zenders dan die van de NPO en voert daartoe het volgende aan. De NOS heeft de onderhavige commercial samengesteld in overleg met de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO). De NPO heeft de commercial vervolgens op haar zenders uitgezonden. Daarbij is ervoor gekozen om de commercial niet rondom kinderprogramma’s uit te zenden. Het oordeel van de Commissie dat het uitzenden van de commercial in strijd is met de goede smaak en het fatsoen, ziet op de uitzendingen op andere (niet-NPO) zenders. De keuze van die zenders (zoals RTL4 en SBS) om de commercial uit te zenden en op welke tijdstippen, is een autonome beslissing van hen. Het is ondenkbaar dat de publieke omroep de programmering van een commerciële zender (mede) kan bepalen. De inhoud van de commercial was bekend bij de zenders en hiermee kon rekening worden gehouden bij het bepalen van de uitzendtijdstippen. De NOS heeft de commercial ook niet (mede) in opdracht van andere zenders gemaakt.
Het oordeel van het College
1. De NOS heeft het oordeel van de Commissie dat de onderhavige commercial niet voor 20.00 uur had mogen worden uitgezonden niet bestreden. Dit staat derhalve in beroep als onbestreden vast. Evenmin heeft de NOS bestreden dat zij verantwoordelijk is voor zover de commercial, die door haar in overleg met SHO is samengesteld, op zenders van de NPO vóór 20.00 uur is uitgezonden. Kern van het geschil in beroep is of de NOS ook verantwoordelijk is voor het feit dat andere zenders, zoals RTL4 en SBS, eveneens de commercial vóór 20.00 uur hebben uitgezonden.
2. De NOS heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zenders autonoom konden beslissen of zij de onderhavige commercial zouden uitzenden en op welke tijdstip. De NOS en de NPO konden hierdoor de programmering voor andere zenders dan die van de NPO derhalve niet (mede) bepalen. De Commissie heeft dit in haar beslissing niet miskend. De Commissie overweegt immers met zoveel woorden dat de NOS niet het tijdstip van het uitzenden van de commercial op andere dan de publieke zenders kon bepalen. De Commissie heeft desalniettemin geoordeeld dat dit niet wegneemt dat de NOS (mede) verantwoordelijk is voor het feit dat de andere zenders de commercial vóór 20.00 uur hebben uitgezonden. Dat de NOS geen voorwaarden kan verbinden aan het tijdstip van uitzenden, brengt volgens de Commissie mee dat zij aan andere zenders dan die van de NPO een versie van de commercial beschikbaar had dienen te stellen die de onderhavige – voor kinderen te schokkend geachte – beelden niet bevat. Het College oordeelt hierover als volgt.
3. In de commercial, die als onderwerp heeft “Stop de ebola-ramp”, wordt opgeroepen geld te storten op Giro 555 ten behoeve van SHO. De NOS kan in dit verband niet als adverteerder worden aangemerkt, zodat zij niet om die reden verantwoordelijk is voor het feit dat geen aangepaste versie van de commercial aan andere zenders dan die van de NPO is verstrekt. Naar het oordeel van het College kan het, anders dan de Commissie heeft geoordeeld, ook overigens niet tot de verantwoordelijkheid van de NOS gerekend worden om zelfstandig een versie zonder schokkende beelden te ontwikkelen en uitsluitend deze versie aan te bieden aan die zenders. De NOS kan derhalve niet verantwoordelijk worden gehouden voor zover de commercial op andere zenders dan die van de NPO vóór 20.00 uur is uitgezonden.
4. De grieven treffen doel. Derhalve wordt beslist als volgt.
De beslissing van het College van Beroep van 5 maart 2015
Het College vernietigt de bestreden beslissing voor zover de Commissie de NOS verantwoordelijk heeft geacht voor het feit dat de onderhavige commercial op andere zenders dan die van de NPO vóór 20.00 uur is uitgezonden. Wijst in zoverre de klacht alsnog af.
Handhaaft de beslissing van de Commissie voor al het overige.
[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]
De Reclame Code Commissie
De bestreden reclame-uiting
Het betreft een televisiereclame voor Giro 555 van de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) met als onderwerp “Stop de ebolaramp”.
De uiting toont onder meer beelden van mensen met ebola, onder wie een – kennelijk – stervende man die kronkelend in een plas op straat ligt. Ook zijn beelden te zien van een witte zak met daarin kennelijk een overledene, welke zak door mensen in witte pakken en met handschoenen aan in een kuil wordt geworpen.
Tijdens de beelden wordt gezegd:
“Ebola is een humanitaire ramp die in West-Afrika meer dan een miljoen mensen treft. Complete samenlevingen zijn ontwricht. Duizenden kinderen hebben hun ouders verloren. We moeten de slachtoffers nú helpen. Er is dringend behoefte aan medische zorg, voorlichting, veilige begrafenissen, opvang van wezen en voedsel. Stop de ebolaramp. Steun de nationale actie en geef op Giro 555.”
De klacht
De beelden van het slachtoffer dat in een grafkuil wordt gegooid zijn gruwelijk en zeer respectloos tegenover het slachtoffer en de familie van de overledene.
Het verweer
Door NPO, die de behandeling van de klacht heeft overgenomen van de NOS, is onder meer het volgende meegedeeld.
In de spot, die door de NOS in overleg met SHO is samengesteld, wordt de ebolaramp in West-Afrika in beeld gebracht. Vooral de beelden van de stervende man die op straat in een plas ligt en van een lijk gewikkeld in een laken dat in een graf wordt geworpen zijn heftig. Deze beelden wijzen op de essentie en de urgentie van de ramp: het enorme besmettingsgevaar en de vreselijke gevolgen daarvan. Omdat aanvankelijk niet bekend was dat mensen die besmet zijn niet aangeraakt mogen worden, is het sterftecijfer onder vrouwen, die met name de zieken verzorgden, heel hoog. Nu het besmettingsgevaar bekend is, worden mensen onaanraakbaar vanaf het moment dat ze ziek worden, en sterven zij dus alleen, zoals de in beeld gebrachte man op straat. Het besmettingsgevaar is het grootst na het overlijden. Daarom kunnen de gebruikelijke begrafenisrituelen, die tot nog meer besmettingen leiden, niet worden toegepast en worden overledenen in een doek gewikkeld.
De spot is bedoeld om het publiek op zodanige wijze te raken dat men geld wil geven om het lot van de mensen in het getroffen gebied te verlichten. De gebruikte beelden, die afkomstig zijn van internationale persbureaus en deel uitmaakten van een dagelijkse nieuwsuitwisseling, zijn bewust gekozen omdat alleen zo de essentie en de urgentie van de ramp op juiste wijze in beeld kunnen worden gebracht. Dit is op integere wijze gebeurd.
NPO realiseert zich dat de beelden confronterend zijn, maar meent dat aldus wel duidelijk wordt wat de epidemie precies teweegbrengt. Het in beeld brengen van een schrijnende situatie als de ebolaramp gaat onvermijdelijk gepaard met onaangename en confronterende beelden. De spot is de hele dag te zien, om zoveel mogelijk aandacht te vragen voor de actie, maar wordt niet rondom kinderprogramma’s uitgezonden om zoveel als mogelijk te voorkomen dat jonge kinderen de spot zien.
Verslag van de mondelinge behandeling ter zitting van 27 november 2014
Klaagster benadrukt dat zij de beelden van de overledene die in een wit laken in een kuil wordt geworpen respectloos vindt, zowel tegenover de overledene als tegenover de familie. Daarbij maakt klaagster een vergelijking met de slachtoffers van de vliegramp MH17, aan wie veel eer werd betoond. Nu het gaat om mensen in Afrika lijkt dat anders te gaan, zo stelt klaagster. Het is haars inziens de vraag of de betreffende beelden wel moeten worden vertoond, ook al gaat het om de werkelijkheid.
Namens de NPO is met betrekking tot de onderhavige klacht het volgende meegedeeld.
De bestreden uiting is door de NOS gemaakt in opdracht van Samenwerkende Hulporganisaties (SHO). Al het geld dat met de inzamelingsactie wordt opgehaald, gaat naar SHO, niet naar de NOS. Dit was een landelijk gecoördineerde actie, zoals er meer zijn geweest naar aanleiding van rampen. Wanneer en hoe vaak de bestreden uiting op de landelijke publieke-omroepzenders werd uitgezonden, werd bepaald door de NPO, omdat de NPO het wettelijke samenwerkings- en coördinatieorgaan is voor de landelijke publieke omroep. Daarom is de NPO nu ook bevoegd namens de NOS op de klacht in te gaan. De NPO heeft zelf ervoor gekozen de bestreden uiting niet rondom kinderprogramma’s uit te zenden, zodat kinderen er niet zomaar mee geconfronteerd kunnen worden.
In een ander dossier (2014/00809A) is de klacht gericht tegen uitzending van de bestreden uiting overdag op SBS 6. Voor zover een klacht is gericht tegen uitzending van de bestreden uiting op enige andere zender dan de publieke zenders, raakt dit de NPO niet. NPO is niet verantwoordelijk voor handelingen van andere zenders.
Inhoudelijk heeft de NPO geen toevoegingen aan het reeds gevoerde schriftelijke verweer.
Ten slotte wordt door een vertegenwoordiger van SHO verslag gedaan van zijn recente bezoek aan Sierra Leone, waar ebola heerst. Hij vertelt onder meer over begrafenissen die hij bijwoonde. Wegens het besmettingsgevaar kunnen de gebruikelijke begrafenisrituelen niet worden toegepast. Jonge vrijwilligers verlenen hun medewerking aan de begrafenissen.
Het oordeel van de Commissie
1. De Commissie vat de klacht aldus op dat klaagster de uiting in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en nodeloos kwetsend als bedoeld in artikel 4 NRC.
Bij de beantwoording van de vraag of de reclame-uiting in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen dan wel nodeloos kwetsend is, stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van deze criteria. Daarbij spelen de boodschap van de uiting, het met de uiting beoogde doel en de wijze waarop een en ander in de uiting is uitgewerkt een rol.
2. In de onderhavige commercial wordt aandacht gevraagd voor de ernstige gevolgen van de ziekte ebola in West-Afrika, en de uiting heeft tot doel financiële steun te verwerven voor de nationale actie om de ebolaramp te stoppen. De wijze waarop boodschap en doel in de commercial zijn uitgewerkt is indringend, met name waar het de beelden betreft van slachtoffers van de ziekte die in verband met het besmettingsgevaar niet kunnen worden aangeraakt, zoals de stervende man die in een plas op straat ligt en de overledene die in een zak in een kuil gegooid wordt. Niet is gesteld of gebleken dat deze beelden niet de werkelijkheid weergeven van de situatie in gebieden waar ebola heerst. Voor zover de commercial wordt uitgezonden op tijdstippen waarop jonge kinderen geacht kunnen worden niet naar de televisie te kijken, gaat de uiting naar het oordeel van de Commissie – voornoemde terughoudendheid in acht genomen – de grenzen van het toelaatbare niet te buiten en is de uiting niet in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen en/of nodeloos kwetsend.
3. Voor jonge kinderen worden de genoemde beelden echter dermate schokkend geacht, dat het vertonen ervan op tijdstippen dat ook jonge kinderen televisie (kunnen) kijken naar het oordeel van de Commissie niet wenselijk is. Daarom wordt de commercial, voor zover deze wordt uitgezonden op tijdstippen dat jonge kinderen televisie kijken, in strijd met de go0ede smaak geacht.
Niet in geschil is dat de bestreden ebolaspot (mede) door de NOS is samengesteld. Namens verweerder is aangevoerd dat de ebolaspot op de publieke zenders weliswaar overdag, maar niet rondom kinderprogramma’s, is uitgezonden. NPO heeft aangevoerd dat de klacht tegen (het tijdstip van) de uitzending van de bestreden uiting op SBS 6 of enige andere zender dan de publieke zenders “NPO niet raakt”. De Commissie gaat ervan uit dat verweerder zich hiermee op het standpunt stelt dat de NOS alleen kan worden aangesproken op het tijdstip van uitzenden van de ebolaspot op de publieke zenders en niet op eventuele uitzending door SBS 6 rondom een kinderprogramma. Dit verweer treft geen doel. Het feit dat verweerder niet zelf het tijdstip van uitzending van de uiting op andere dan de publieke zenders kan bepalen, betekent niet dat de NOS niet (mede)verantwoordelijk kan worden gehouden voor de geschiktheid van de uiting voor uitzending op verschillende tijdstippen.
Nu aan de NOS bekend is dat zij aan uitzending op andere dan de publieke zenders geen voorwaarden kan verbinden voor wat betreft het tijdstip van uitzending, had het op de weg van de NOS gelegen ervoor te zorgen dat een overdag uitgezonden commercial geen voor kinderen ongeschikte beelden bevat.
4. Gelet op het voorgaande acht de Commissie de commercial in strijd met de goede smaak voor zover deze wordt uitgezonden vóór 20.00 uur. De Commissie zal – onder verwijzing naar haar bevoegdheid neergelegd in artikel 17 lid 1 sub i van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep – voorwaarden stellen aan het tijdstip van uitzending van de commercial.
De beslissing van de Reclame Code Commissie van 20 januari 2015
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC voor zover deze vóór 20.00 uur wordt uitgezonden. Zij beveelt verweerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken en om verdere uitzending van de reclame in deze vorm niet vóór 20.00 uur te laten plaatsvinden. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.