a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Overige (geen passende categorie)

Dossiernr:

2015/00861

Datum:

24-09-2015

Uitspraak:

Aanbeveling

Product/dienst:

Overige (geen passende categorie)

Motivatie:

Subjectieve normen

Medium:

Ongeadresseerd drukwerk

De bestreden reclame-uiting

Het betreft een (voor)gedrukte uitnodiging die de zevenjarige zoon van klaagster op school heeft ontvangen van een vriendje, met daarop aan de voorzijde afgedrukt een afbeelding van een kind dat van een glijbaan glijdt met daar onder de tekst: “Kom je spelen? Kom gratis een middagje langs!” Linksboven staat: “Kinderopvang Skdd meer voor kind en ouder”.

De achterzijde van de kaart bevat de volgende tekst (waarbij de namen van de kinderen door een kind met de hand zijn geschreven):

“Voor: Rens

Ik vind het leuk als je een middag op mijn BSO komt spelen! Wil je ook? Laat je vader of moeder van te voren even bellen of mailen voor een afspraak.

Groetjes van Livio”

Hierna volgen de naam, het adres en de contactgegevens van de betreffende BSO en de mededeling: “Geldig tot: 31-12-2015” Rechts onderin staat de tekst: “www.skdd.nl/info@skdd.nl

Een kopie van de uiting is aan deze uitspraak gehecht.

 

De klacht

Klaagster maakt bezwaar tegen de onderhavige reclame-uiting omdat kinderen die reeds gebruik maken van de buitenschoolse opvang van adverteerder via deze uiting worden gebruikt om reclame te maken voor deze buitenschoolse opvang.

 

Het verweer

Adverteerder is een kinderopvangorganisatie met (onder andere) als doel kinderen – samen met andere kinderen – in een professionele omgeving opvang te bieden. Een van de middelen om dit te kunnen realiseren is de actie ‘vriendjes welkom bij de BSO’. De actie houdt in dat adverteerder vriendjes van kinderen die gebruik maken van haar buitenschoolse opvang in de gelegenheid wil stellen een keer gratis te komen spelen op de buitenschoolse opvang waar het vriendje wekelijks naartoe gaat. Adverteerder maakt – samen met de kinderen – een voorgedrukte uitnodiging af (door middel van het toevoegen van een persoonlijke tekst en naam) waarin ze hun vriendje uitnodigen om een keer gratis te komen spelen op de buitenschoolse opvang. De uitnodiging wordt aan de kinderen meegegeven naar huis en de ouders ontvangen ter plekke een toelichting waarin duidelijk wordt gemaakt dat hun kind een keer een vriendje mag meenemen naar de buitenschoolse opvang. Het kind deelt de uitnodiging zelf uit aan het betreffende vriendje. Alleen na schriftelijke goedkeuring van de ouder(s) van het vriendje wordt deze ontvangen op de buitenschoolse opvang. Het doel van de uitnodiging is om kinderen die gebruik maken van de buitenschoolse opvang – ook op de middagen dat ze niet thuis zijn – in de gelegenheid te stellen om af en toe met een vriendje te kunnen afspreken. Voorts wil adverteerder graag dat kinderen op de buitenschoolse opvang meerdere leeftijdsgenootjes kunnen ontmoeten waarmee ze samen kunnen spelen. Tot slot wil adverteerder kinderen die de buitenschoolse opvang nog niet kennen graag een keer laten kijken. Zonder leeftijdsgenootjes is het voor de kinderen minder leuk. Dat is dan ook de eerste gedachte achter de uitnodiging om een vriendje gratis mee te laten spelen. Natuurlijk vindt adverteerder het fijn als ouders van een vriendje in de toekomst besluiten ook gebruik te maken van de buitenschoolse opvang. Adverteerder is ervan overtuigd dat zij met deze actie allerlei ouders en kinderen blij maakt. Adverteerder meent dat er met deze actie geen sprake is van een overtreding van de Kinder- en Jeugdreclamecode omdat het gaat om een gratis deelname zonder verplichtingen en omdat de ouder/verzorger van het kind dat op de buitenschoolse opvang zit en de ouder/verzorger van het vriendje er in diverse stadia bij betrokken worden.

 

Het oordeel van de Commissie

De Commissie stelt voorop dat de bestreden uiting dient te worden aangemerkt als reclame in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). In de uiting worden kinderen opgeroepen om (gratis) te komen spelen bij de buitenschoolse opvang van adverteerder, onmiskenbaar ook met de bedoeling om kinderen, en hun ouders te interesseren in de diensten van adverteerder en deze diensten op indirecte wijze aan te prijzen. Voorgaande brengt met zich dat sprake is van aanprijzing van voornoemde opvang en om die reden acht de Commissie zich bevoegd om deze uiting te toetsen aan de NRC.

De Commissie vat de klacht in deze zin op dat klaagster de onderhavige reclame-uiting in strijd acht met de goede smaak en het fatsoen. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met één van de criteria van de goede smaak en/of het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter daarvan. Het betreft criteria bij de interpretatie waarvan persoonlijke opvattingen een belangrijke rol spelen. Daarom wordt in een dergelijk geval volstaan met de beoordeling van de vraag of de uiting naar huidige maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare overschrijdt.

Met inachtneming van deze terughoudendheid oordeelt de Commissie als volgt. In de bestreden uiting die een voorgedrukte uitnodiging betreft om te komen spelen, heeft een kind de naam ingevuld van een ander kind dat wordt uitgenodigd te komen spelen. Adverteerder maakt aldus gebruik van een kind teneinde een ander kind te bewegen een dag bij de buitenschoolse opvang van adverteerder te komen spelen, hetgeen gelet op de leeftijd van het kind, uitsluitend kan indien de ouders hiervoor toestemming geven. De uitnodiging betreft aldus de ouders van het kind. De Commissie is van oordeel dat het naar de hedendaagse maatstaven ontoelaatbaar dient te worden geacht dat een kind de naam van een ander kind dient op te geven, in het kader van de aanprijzing van een goed of dienst. Een dergelijke wijze van aanprijzing is in strijd met de goede smaak en fatsoen in de zin van artikel 2 van de NRC. Dat, zoals adverteerder heeft aangevoerd, er  primair andere doeleinden aan de uitnodiging ten grondslag liggen maakt het voorgaande niet anders.

Op grond van het vorenstaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken