De bestreden reclame-uiting
Het betreft de billboardposter waarop de VPRO-serie “Made in Europe” wordt aangekondigd. Op het billboard is een getekende afbeelding te zien van Pippi Langkous, die lachend een middelvinger opsteekt. Zij draagt een button met het anarchistenteken.
De klacht
Klaagster vindt dat de poster, waarop Pippi Langkous haar middelvinger opsteekt, aanstootgevend gedrag toont en schandalig is. Klaagsters dochtertje van 7 jaar, aan wie klaagster heeft geleerd dat je geen middelvinger mag opsteken, heeft de poster ook gezien.
Het verweer
VPRO heeft – samengevat – het volgende aangevoerd.
De poster bevat een aankondiging van de documentaire / reisserie ‘Made in Europe’. De serie is gebaseerd op het gelijknamige boek van Pieter Steinz, dat een reeks essays bevat over honderden culturele iconen uit Europa. De serie spitst zich toe op acht grote thema’s die gerelateerd zijn aan vrijheid, en de iconen worden steeds in relatie met het huidige Europa belicht. De poster heeft een duidelijk artistiek, humoristisch en absurdistisch karakter, en geeft in een vrolijke maar absurdistische tekening een Europees icoon weer. De keuze om de altijd goedlachse en rebelse Pippi Langkous af te beelden met een opgestoken middelvinger en een button met anarchieteken is geïnspireerd door de serie die gaat over de Europese identiteit. Net als andere iconen is Pippi Langkous een rebel die zich afzet tegen de gevestigde orde, het thema van de eerste aflevering van de serie.
De vrolijke en ironisch bedoelde tekening van een opgestoken middelvinger is volgens VPRO niet dusdanig choquerend of aanstootgevend dat deze in strijd zou zijn met de goede zeden en rechtvaardigt niet een uitingsverbod. De poster betreft geen louter commerciële uiting, maar een aankondiging van een televisieprogramma. Gelet op de context van de uiting, waarbij op lichte toon de verschillende onderwerpen van de serie in één beeld worden gevat, blijft de tekening van een (vrolijk geïllustreerde) opgestoken middelvinger in de huidige samenleving ruim binnen de grenzen van het fatsoen, aldus VPRO.
Een aanbeveling van de Commissie om niet langer reclame te maken op een wijze als op deze poster het geval is, zou volgens VPRO disproportioneel zijn en niet noodzakelijk in verband met een van de in artikel 10 EVRM genoemde belangen.
Het oordeel van de Commissie
1. De Commissie vat het bezwaar van klaagster tegen de billboardposter zo op dat zij de poster in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen als bedoeld in artikel 2 NRC, met name voor zover de uiting in de openbare ruimte is geplaatst en kinderen daarmee kunnen worden geconfronteerd. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van deze criteria. De Commissie beoordeelt in een dergelijk geval of de reclame-uiting de grenzen te buiten gaat van hetgeen volgens huidige maatschappelijke opvattingen toelaatbaar is, waarbij mede rekening wordt gehouden met de wijze waarop de uiting is geopenbaard. Met inachtneming van genoemde terughoudendheid overweegt de Commissie als volgt.
2. In de uiting is een getekende afbeelding van Pippi Langkous te zien, die lachend een middelvinger opsteekt en een button met daarop het anarchistenteken draagt. Uit het verweer begrijpt de Commissie dat voor de figuur van Pippi Langkous en deze wijze van afbeelden van haar is gekozen, omdat Pippi Langkous symbool staat voor de rebelse Europese iconen die zich verzetten tegen de gevestigde orde, wat een van de thema’s is van de televisieserie. Naar het oordeel van de Commissie blijkt uit de poster voldoende duidelijk dat deze betrekking heeft op de VPRO-televisieserie ‘Made in Europe’ en dat de aldus afgebeelde Pippi Langkous kennelijk symbool staat voor de inhoud van deze serie. Gelet hierop is de Commissie van oordeel dat de uiting niet de grens overschrijdt van hetgeen volgens huidige maatschappelijke opvattingen toelaatbaar moet worden geacht. Dit geldt ook voor zover kinderen in de openbare ruimte met de uiting geconfronteerd kunnen worden. Voor ouders of opvoeders is in deze een taak weg gelegd. Hoewel de Commissie er begrip voor heeft dat niet iedereen de uiting zal kunnen waarderen, leidt dit niet tot een ander oordeel.
3. Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.