De bestreden reclame-uiting
Het betreft een radiocommercial ter promotie van de bioscoopfilm “Taal is zeg maar echt mijn ding”. In de commercial wordt onder meer gezegd: “daar moet een piemel in”.
De klacht
Klaagster vindt het een schadelijke reclame door de zin “daar moet een piemel in”. Met name voor kinderen nu de radiocommercial wordt uitgezonden op tijdstippen dat kinderen meeluisteren. Ondanks de nuance die daarna volgt, onthouden kinderen alleen die zin. Op een moment dat men juist maatschappelijk bewust moet zijn gelet op #metoo onderwerpen en respect naar vrouwen, zouden vooral kinderen dit niet moeten horen.
Het oordeel van de voorzitter
In de betreffende radiocommercial wordt een nieuwe film aangeprezen. Het enkele feit dat daarin de tekst “daar moet een piemel in” wordt genoemd, is onvoldoende om de uiting in strijd met de Nederlandse Reclame Code te achten. De voorzitter overweegt dat uit de commercial duidelijk blijkt dat deze is bedoeld om op een humoristisch bedoelde wijze de aandacht te vestigen op een nieuwe film. De voorzitter heeft begrip voor het feit dat niet iedereen de onderhavige wijze van aanprijzen zal waarderen, maar acht de uiting niet van dien aard dat deze ongeschikt is om op de radio uit te zenden, ook indien deze door kinderen wordt gehoord. Op grond van het voorgaande beslist de voorzitter als volgt.
De beslissing van de voorzitter
Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.