De bestreden reclame-uiting
Het betreft een poster waarop staat: “Amsterdam Magisch Centrum” met daaronder de foto van twee blote lichamen die van achteren zijn gefotografeerd van knie tot nek. Deels over de billen zijn ogen geprojecteerd die naar elkaar lijken te kijken. Onder de foto staat: “kunst en tegencultuur 1967-1970”.
De klacht
In de reclame is sprake van twee blote lijven waarbij de nadruk op de blote billen wordt gelegd. Ondanks dat ogen op de billen zijn getekend, zijn deze goed te zien en spoort de uiting tot naaktheid aan. Klaagster acht dit een zeer walgelijke manier van reclame maken. Ook kinderen kunnen de poster op straat zien.
Het oordeel van de voorzitter
De voorzitter heeft begrip voor het feit dat niet iedereen de onderhavige reclame-uiting zal waarderen, nu sprake is van blote billen. Dat neemt niet weg dat de reclame-uiting de grens van het toelaatbare niet te buiten gaat. Naast het feit dat geen sprake is van ontoelaatbaar bloot, geldt dat de uiting verband houdt met een tentoonstelling (“Amsterdam Magisch Centrum”) waarbij wordt verwezen naar “kunst en tegencultuur 1967-1970”. Blijkbaar bedoelt de uiting bij dit thema aan te sluiten door de deels over de billen geprojecteerde ogen. De voorzitter acht de reclame-uiting ook vanwege zijn culturele verschijningvorm niet ongeschikt om in het straatbeeld te worden gepubliceerd. De voorzitter beslist daarom als volgt.
De beslissing van de voorzitter
Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.