De bestreden uiting
Het betreft een tv-commercial van Bol.com, waarin reclame wordt gemaakt voor de verlanglijstposter uit het grote speelgoedboek van adverteerder.
In de tv-commercial is een kind te zien dat graag een bepaalde pop wil. Het kind heeft de schoen gezet en als het cadeau wordt uitgepakt blijkt er een bal in te zitten. Het kind lijkt aanvankelijk teleurgesteld dat het cadeau een bal is. Na het uitpakken van de bal wordt de Bol.com verlanglijstposter uit grote speelgoedboek door het kind op het raam geplakt. Vervolgens bouwt het kind de gekregen bal om tot de pop die hij op de poster heeft aangevinkt. Het kind speelt onder andere met de pop, leest de pop voor en neemt deze mee naar school. Als het pakjesavond is, krijgt het kind alsnog de pop en trapt hij de bal de deur uit.
Op het einde van de commercial is de verlanglijstposter uit het grote speelgoedboek van adverteerder, voorzien van een QR-code, te zien en wordt deze code door Sinterklaas gescand.
Samenvatting van de klacht
Aan het begin van de commercial ontvangt een kind een bal waar een pop van gemaakt wordt en avonturen mee worden beleefd. Er wordt vriendschap gesloten met de pop, totdat in Sinterklaastijd nieuw speelgoed wordt gegeven en de bal de deur uit wordt geschopt. Het lied ‘True Colors’ dat op de achtergrond te horen is tijdens de commercial, stopt abrupt. De boodschap van verweerder is duidelijk, bestel speelgoed bij ons. Dit is pedagogisch een bijzonder slecht voorbeeld van reclame maken voor eigen producten. Een voorbeeld waarbij consumptie prevaleert boven vriendschap en het beleven van echte avonturen. Het wordt volgens klager tijd dat internetreuzen zoals adverteerder een voorbeeld gaan worden voor het toe behoort te gaan in de samenleving en adverteerder zou met een betere boodschap dienen te komen.
Samenvatting van het verweer
Adverteerder betreurt het dat klager de commercial als negatief ervaart. Dit is niet de bedoeling van de reclame. De reclame wil op een humoristische wijze laten zien dat ouders met de verlanglijstposter en het grote speelgoedboek van verweerder gegarandeerd zijn van het perfecte cadeau voor hun kinderen. De emotionele muziek en wijze van filmen geven de reclame echter een onverwachte en abrupte wending.
Adverteerder begrijpt dat de humor niet door iedereen gewaardeerd wordt, maar dat betekent niet dat de reclame in strijd is met de Nederlandse Reclame Code (NRC). Adverteerder heeft de reclame door een consumentenpanel heeft laten bekijken. Hieruit is niet naar voren gekomen dat de betreffende consumenten de boodschap hetzelfde interpreteerden als klager.
Het oordeel van de voorzitter
1) De voorzitter vat de klacht van klager zo op dat de uiting in strijd is met de goede smaak en het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de NRC, omdat volgens klager in de uiting consumptie prevaleert en dit geen goede boodschap is. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (een van) de criteria van artikel 2 van de NRC, stelt de voorzitter zich terughoudend op, gelet op de vrijheid van meningsuiting en het subjectieve karakter van deze criteria. De voorzitter beoordeelt of er een dringende maatschappelijke behoefte bestaat dat de reclame-uiting niet langer wordt uitgezonden. Hierbij wordt, zoals vermeld in de toelichting bij artikel 2 NRC, rekening gehouden met de wijze waarop de uiting is geopenbaard en het effect dat zij daardoor op het publiek hebben. Rekening houdend met voornoemde uitgangspunten overweegt de voorzitter als volgt.
2) In de commercial prijst verweerder haar verlanglijstposter uit het grote speelgoedboek aan, door middel van een verhaallijn van een kind dat eerst niet krijgt wat het wil hebben en hierdoor teleurgesteld is en vervolgens dat door het gebruik van de verlanglijstposter uit het grote speelgoedboek van verweerder kinderen wel krijgen wat op hun verlanglijst staat. Dat het kind zich vervolgens ondankbaar toont is duidelijk niet aardig te noemen, maar nu niet tot dit gedrag wordt opgeroepen betekent het niet dat daardoor de grens is overschreden van hetgeen volgens huidige maatschappelijke opvattingen toelaatbaar is.
De beslissing van de voorzitter
Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.