De bestreden uiting
Het betreft de op 25 september 2020 op de website van Adformatie geplaatste bijdrage van [naam] met als kop “McDonald’s nieuwe partner Kinderboekenweek, bij elk Happy Meal een leesboekje” en als subkop “Lezen en voorlezen extra gestimuleerd door fastfoodketen die samenwerkt met CPNB.” (https://www.adformatie.nl/merkstrategie/mcdonalds-steunt-kinderboekenweek-boekje-bij-happy-meal).
De klacht
Deze sponsordeal is op de doelgroep gerichte reclame van McDonald’s met een bereik van 100% via de Kinderboekenweek. Dit is in strijd met de Reclamecode voor Voedingsmiddelen (RVV), waarin is bepaald dat reclame voor voedingsmiddelen gericht op kinderen onder de 13 jaar niet is toegestaan.
Het verweer
Primair stellen verweerders zich op het standpunt dat de klacht niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat deze niet is gericht tegen een specifieke reclame-uiting afkomstig van de Stichting CPNB en/of McDonald’s. Het gaat om een artikel op de website Adformatie, waarvoor geen van beide verweerders inhoudelijk verantwoordelijk is.
Subsidiair voeren verweerders aan dat de klacht moet worden afgewezen omdat er geen sprake is van schending van de RVV. Uitgangspunt van artikel 8 RVV is dat reclame-uitingen voor voedings-middelen gericht op kinderen van 0 t/m 12 jaar in beginsel niet zijn toegestaan. Verweerders hebben geen reclame-uitingen openbaar gemaakt die zijn gericht op kinderen jonger dan 13 jaar. Het Adformatie artikel is wellicht gebaseerd op een gezamenlijk persbericht van verweerders over hun samenwerking met betrekking tot de Kinderboekenweek 2020, maar dat persbericht noch de website Adformatie is op kinderen jonger dan 13 jaar gericht. Dat geldt ook voor de inhoud van het persbericht en het bestreden artikel, wat duidelijk blijkt uit de tekst en de woordkeuze daarvan.
Het oordeel van de voorzitter
Nu de (voorzitter van de) Reclame Code Commissie een voorgelegde uiting alleen inhoudelijk mag beoordelen wanneer de uiting reclame betreft, wat in het onderhavige geval door verweerders wordt betwist, zal in de eerste plaats de vraag worden beantwoord of de uiting waartegen de klacht is gericht een reclame-uiting in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) is. In dit artikel wordt onder reclame verstaan: iedere openbare aanprijzing en/of systematische directe dan wel indirecte aanprijzing van goederen, diensten en/of denkbeelden door een adverteerder of geheel of deels ten behoeve van deze, al dan niet met behulp van derden.
Naar het oordeel van de voorzitter kan de uiting op de website van Adformatie niet als reclame in de zin van artikel 1 NRC worden aangemerkt. De uiting betreft een door Adformatie geschreven redactioneel artikel over de samenwerking tussen McDonald’s en CPNB in het kader van Kinderboekenweek 2020. Niet is gesteld of gebleken dat verweerders voor dit artikel hebben betaald of dat met betrekking tot de inhoud van de uiting sprake is geweest van beïnvloeding of uitlokking door verweerders. Er is daarom geen sprake van reclame door of ten behoeve van adverteerders McDonald’s en/of CPNB.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht. Aan een inhoudelijke beoordeling van de uiting wordt niet meer toegekomen.
De beslissing van de voorzitter
De voorzitter verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.