De bestreden reclame-uiting
Het betreft een radiocommercial waarin wordt gezegd:
“Wij bij Incentro willen ook graag wat bekender worden. Daarom hebben we een nieuwe marketingactie bedacht. Wie in verwachting is en zijn kindje straks Incentro noemt, maakt kans op 5000 euro. Surf voor de actievoorwaarden naar incentro.com.”
De klacht
De klacht wordt als volgt samengevat.
Klager maakt bezwaar tegen de radiocommercial omdat adverteerder hiermee over de rug van kinderen naamsbekendheid wil bewerkstelligen. Wanneer ouders zo ”dom” zijn om aan deze actie mee te doen, lopen de kinderen levenslang met een bedrijfsnaam als eerste voornaam rond. Dat kan men kinderen niet aandoen.
Ten tweede maakt klager bezwaar tegen de suggestie dat een deelnemer €5000 ontvangt, wanneer men zijn kind Incentro noemt. Er is maar één winnaar, maar ook de niet-prijswinnaars zitten hun leven vast aan de naam.
Ten derde vreest klager voor de privacy van de (familie van de) winnaar. Klager verwacht dat alle persoonsgegevens openbaar zullen worden, waarbij volgens hem de overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking de ouders zal beschimpen als ouders die hun kind een rare voornaam hebben gegeven in ruil voor een kleine kans op een paar duizend euro. Daar zullen de ouders, het kind en overige familieleden nog jaren belachelijk mee worden gemaakt, aldus klager.
Het verweer
Het verweer wordt als volgt samengevat.
Adverteerder heeft op ludieke wijze meer naamsbekendheid willen genereren. Dat de reclame ludiek en daarmee prikkelend en spraakmakend is, maakt nog niet dat deze in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen. Dit zijn overigens subjectieve criteria waarover men van mening kan verschillen. Incentro is geen gebruikelijke naam in Nederland maar de ervaring leert dat zeer uiteenlopende voornamen worden gegeven. De naam is in ieder geval niet in strijd met de wet, en volgens adverteerder komen er namen voor die veel excentrieker zijn. Om haar stelling te onderbouwen, heeft adverteerder een lijst met voornamen overgelegd, die naar haar mening excentrieker zijn dan de naam ‘Incentro’ dan wel een merk- of bedrijfsnaam bevatten.
De gemiddelde consument is volgens adverteerder voldoende in staat zijn of haar afwegingen te maken bij het kiezen van een voornaam voor een kind en om te besluiten of hij wel of niet meedoet aan de actie. Illustratief is dat klager meent dat nadrukkelijk anderen door de actie niet in staat zouden zijn een eigen keuze te maken; zelf lijkt klager in ieder geval niet te overwegen om aan de actie mee te doen, ondanks de radiocommercial en de geldprijs, aldus adverteerder.
De reclame is van 24 oktober tot 9 november uitgezonden op Radio 1 en BNR nieuwsradio, aldus adverteerder. De gemiddelde leeftijd van het publiek dat naar deze zenders luistert, is respectievelijk 61 en 52 jaar oud (bron: http://radio.nl/810214/de-gemiddelde-leeftijd-van-radio-1-luisteraars-is-61-jaar). Dit is een leeftijdsgroep met veel levenservaring, waarin bovendien weinig kinderen geboren zullen worden. Overigens is de minimumleeftijd om deel te kunnen nemen aan de actie 18 jaar, zodat het risico op ondoordachte, puberale beslissingen zoveel mogelijk is uitgesloten.
Voor wat betreft de drie specifieke punten van klager, verweert adverteerder zich als volgt:
1.Naamsbekendheid genereren
Incentro erkent dat zij de actie voert om meer naamsbekendheid te genereren. Dit is veelal inherent aan het maken van reclame en is als zodanig ook niet in strijd met het toelaatbare op grond van de wet.
2.Kans op €5000
Klager stelt dat het geenszins zeker is dat dat een deelnemer €5000 ontvangt wanneer zijn/haar kind daadwerkelijk Incentro wordt genoemd. Als klager daarmee bedoelt dat de reclame misleidend is in de zin van artikel 7 jo. 8 van de Nederlandse Reclame Code (hierna: NRC), is Incentro het daar niet mee eens. Uit de tekst en actievoorwaarden blijkt immers duidelijk dat men enkel kans maakt op het geldbedrag en niet dat iedere deelnemer dit bedrag gegarandeerd zal ontvangen. De naam van de actie luidt immers: “Noem je kind Incentro en maak kans op €5000”. Er is geen sprake van onjuiste informatie, de reclame is niet onduidelijke of dubbelzinnig en zal de gemiddelde consument er niet toe brengen een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. In aanvulling op de tekst in de radiocommercial blijkt ook uit de tekst op de website voldoende duidelijk dat het hier gaat om een kans op een geldbedrag.
3.Privacy van de winnaar
Adverteerder zou nooit zonder toestemming de ouders en/of hun kind in de publiciteit brengen. Zij verwerpt de aantijging dat zij onzorgvuldig zou handelen en de privacy van betrokkenen niet zou respecteren. Incentro houdt zich bovendien aan alle relevante wet- en regelgeving. Deze zorg om schending van de privacy is prematuur en niet ingegeven door de feiten: er is door adverteerder op geen enkele wijze met de privacy van de winnaar ‘aan de haal gegaan’, laat staan dat de overige zorgen van klager zich hebben verwezenlijkt zijn als dat de overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking de ouders zou beschimpen. Ouders hebben daarbij te allen tijde het recht om hun inzending en daarmee hun toestemming in te trekken. Ook langs die weg zijn de privacyrechten van de deelnemers gewaarborgd.
De mondelinge behandeling
Ter zitting heeft adverteerder desgevraagd meegedeeld dat zich 0 personen hebben aangemeld voor de actie. Wanneer zich wel een of meerdere personen hadden aangemeld, had adverteerder de actie uitgevoerd en het bedrag uitgekeerd aan de (gelote) winnaar van de actie. Adverteerder heeft bewust gekozen voor het genuanceerde systeem van “kans maken” op een geldprijs door middel van loting om de geldprikkel kleiner te maken dan wanneer bijvoorbeeld de eerste aanmelder het volle bedrag zou ontvangen. Adverteerder heeft met de actie nooit grenzen willen overschrijden, wel wilde zij (vanzelfsprekend) opvallen. Adverteerder deelt mee dat is nagedacht over de eventuele negatieve gevolgen die de actie zou kunnen hebben, maar dat zij niet wist wat zij kon verwachten. Er zouden 0 deelnemers kunnen zijn, maar ook 5, 6 of 7, aldus adverteerder.
Het oordeel van de Commissie
De Commissie stelt voorop dat zij haar oordeel zal beperken tot de in het klachtenformulier genoemde radiocommercial.
De Commissie begrijpt de bezwaren van klager als volgt dat hij de uiting misleidend vindt omdat deelnemers verwachten dat ze het bedrag van €5000 ontvangen (en niet duidelijk zou zijn dat zij enkel kans maken op het geldbedrag), daarnaast acht klager de uiting in strijd met het fatsoen en de goede smaak.
De Commissie oordeelt hierover als volgt.
1.In de radiocommercial wordt steevast gesproken over de kans op €5000. De Commissie is van oordeel dat daarmee duidelijk is dat deelnemers kans maken op het geldbedrag, en het niet zonder meer uitgekeerd krijgen. De uiting is in dat opzicht niet misleidend.
2.Bij de beoordeling of een uiting in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen zoals bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), stelt de Commissie zich terughoudend op omdat de criteria ‘goede smaak’ en ‘fatsoen’ naar hun aard een subjectief karakter hebben. De Commissie beoordeelt of naar de huidige algemene maatschappelijke opvattingen de uiting de grenzen van het toelaatbare te buiten gaat, mede gelet op de wijze waarop zij is openbaar gemaakt en het effect dat zij daardoor op het publiek heeft. Of sprake is van een reclame-uiting die in het kader van de goede smaak en het fatsoen niet toelaatbaar moet worden geacht, moet per uiting worden beoordeeld.
In het onderhavige geval is in de radiocommercial -kort gezegd- te horen dat wie zijn kind Incentro noemt, kans maakt op €5000. Klager maakt bezwaar tegen de uiting omdat hij vreest dat ouders hun kind hierdoor met een vreemde naam zullen opzadelen.
Deze klacht kan niet slagen. De Commissie is van oordeel dat uit de toon en de bewoordingen waarvoor adverteerder gekozen heeft duidelijk blijkt dat het hier een actie betreft die niet (al te) serieus genomen dient te worden. Het publiek heeft dat blijkbaar ook begrepen nu er 0 aanmeldingen zijn.
Met inachtneming van voornoemde terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat de bestreden uiting de grenzen van het toelaatbare niet te buiten gaat. Hoewel de uiting niet door iedereen gewaardeerd zal worden, acht zij haar niet ontoelaatbaar dan wel in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.