De bestreden reclame-uiting
Het betreft een radiocommercial, waarin te horen is hoe iemand kennelijk met moeite probeert om achteruit in te parkeren en ondertussen veel vloekt. Deze vloeken worden grotendeels weggepiept.
De klacht
Klaagster stoort zich zeer aan het feit dat in de commercial veel wordt gescholden en de scheldwoorden ondanks het ‘wegpiepen’ als zodanig herkenbaar zijn.
Omdat ook kinderen naar de radio luisteren, vindt klaagster het ongepast dat de reclame overdag wordt uitgezonden.
Het oordeel van de voorzitter
De voorzitter vat klaagsters bezwaar tegen de radiocommercial aldus op dat deze volgens haar in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen en de goede zeden, als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met criteria zoals de goede smaak, het fatsoen of de goede zeden, stelt de voorzitter van de Reclame Code Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria. Met inachtneming van deze terughoudendheid oordeelt de voorzitter als volgt.
Het enkele feit dat in de uiting is te horen hoe een vrouw vloekt tijdens het inparkeren en deze vloeken ondanks dat deze grotendeels zijn weggepiept mogelijk herkenbaar zijn, is onvoldoende om de uiting in strijd met de NRC te achten. De voorzitter overweegt dat uit de radiocommercial duidelijk blijkt, dat deze is bedoeld om op een ludieke wijze de aandacht te vestigen op het product van adverteerder. De voorzitter acht het niet in strijd met hetgeen naar hedendaagse maatstaven toelaatbaar dient te worden geacht dat adverteerder op een dergelijke, humoristisch bedoelde wijze haar product aanprijst, ook niet voor zover deze wordt uitgezonden op een tijdstip dat kinderen naar de radio luisteren.
Op grond van het voorgaande zal de klacht, naar het oordeel van de voorzitter, de Commissie geen aanleiding geven tot het doen van een aanbeveling.
De beslissing van de voorzitter
Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.